Reisserie: de ziel is uit Rome
Hoe hopen we dat toerisme eruit zal zien na corona? Voor het antwoord op die vraag rijdt reisjournalist Stephanie Pander door Europa. In deze aflevering: hoe Rome zijn ambachten, bewoners en identiteit verliest.
Hoe hopen we dat toerisme eruit zal zien na corona? Voor het antwoord op die vraag rijdt reisjournalist Stephanie Pander door Europa. In deze aflevering: hoe Rome zijn ambachten, bewoners en identiteit verliest.
Voor de pandemie kampte de Italiaanse hoofdstad met overlast van een jaarlijks toenemende stroom toeristen. Op het hoogtepunt waren dit er 300.000 per dag. Er werden regels ingesteld. Wie op de Spaanse Trappen een broodje wilde eten, werd beboet. Handen wassen in de Trevifontein? Idem. Maar de pandemie maakte het lijden van de historische binnenstad pas echt zichtbaar. Er is een verschil tussen ‘lekker rustig’ en ‘zielloos achterblijven’, en dat laatste is van toepassing op Rome.
Ik logeer in Hotel Locarno. Dit kleine hotel op een steenworp afstand van de Piazza del Popolo wordt geleid door Caterina Valente (57). Toen ik haar half april belde om te vragen of ze alweer open was, lachte ze me nog net niet uit: ‘Alweer open? We zijn nooit dicht geweest! In de Tweede Wereldoorlog waren we open, dus waarom niet tijdens een pandemie? Ik heb dat afgelopen jaar niemand hardop horen zeggen maar het is het recht van iedere Italiaanse hotelier open te blijven, ook tijdens een lockdown.’
Sinds 1925 is Hotel Locarno een toevluchtsoord voor schrijvers, filmmakers en kunstenaars. Valente: ‘Ik ga geen namen noemen, want wij zijn discreet, maar ga er maar van uit dat heel wat beroemde schrijvers en kunstenaars een negroni aan deze bar hebben gedronken.’ Ze klopt liefdevol op het witte marmer, waarop de ober net een karaf water met twee glazen neerzet. Het is 2 mei, 27 graden en de stad is uitgestorven. Zoals dat gaat in een hotel aller hotels mocht ik de auto voor de deur achterlaten, was er iemand zo vriendelijk mijn koffer naar de kamer te brengen en mag ik direct naar de bar voor verkoeling. Zo zag reizen eruit tijdens de grand tours in de 19de eeuw en zo ziet reizen eruit in de 21ste eeuw. Als het aan Valente ligt tenminste.
‘Om Rome een toekomst te geven moet er weer waardering voor het ambacht komen’
Hoe het straks verder moet? Het begint volgens haar met de juiste wet- en regelgeving. Valente: ‘In Italië drijft 13 procent van de economie op toerisme, dat is veel. Tot voor kort hadden we geen minister van toerisme. Iedere strategie of toekomstvisie ontbreekt.’ Op 31 mei van dit jaar benoemde premier Draghi Massimo Garavaglia van de Lega Nord tot minister van toerisme.
Valente hoopt dat straks als eerste de verhuur door particulieren aan banden wordt gelegd. Vorig jaar mei zouden volgens een rapport van het regionaal bureau voor toerisme op Airbnb ruim 29.000 huizen en kamers worden aangeboden in Rome, waarvan meer dan de helft in de oude binnenstad. Tussen 2016 en 2019 was er een stijging van 46 procent van dat aanbod. Hele appartementenblokken in het centrum worden verhuurd zonder dat eigenaren en gasten zich aan regels hoeven te houden die in de hotels wel gelden. ‘In de lobby van een hotel kun je coronamaatregelen nemen, maar in de lift van een appartementengebouw, zonder conciërge, waar 70 procent verhuurd wordt aan toeristen, is dat een stuk lastiger.’
De hoge huurprijzen, de slechte infrastructuur en de overlast van het massatoerisme dreven afgelopen jaren veel Romeinen naar de buitenwijken. Sinds de pandemie staan de vakantieappartementen in de binnenstad leeg. Zelf woont Valente aan de Piazza Navona, waar het de afgelopen maanden naargeestig stil was. ‘Bewoners zijn de bewakers van de binnenstad. Het is een paar keer gebeurd dat ik een straatje om ben gelopen omdat ik me niet veilig voelde, zo uitgestorven was het op straat.’
Ook de Romeinen zelf kunnen wat doen om de stad weer leefbaar te maken, vindt Valente. ‘Ik geloof in de honderdmetertheorie. Dat betekent dat iedereen de honderd meter rondom zijn eigen huis of bedrijf schoonhoudt en elkaar als buren aanspreekt op hun verantwoordelijkheid. En dan bedoel ik dus ook een toerist aanspreken die zijn vuil achter zich laat vallen. Het klinkt misschien idealistisch, maar als je doorzet komt het succes vanzelf.’ Zelf hanteert zij de theorie al jaren. Sinds de pandemie heeft ze samen met een groep buurtbewoners een verwaarloosde tuin achter het hotel aan de Piazza del Popolo ‘geadopteerd’. In de groenstrook daarnaast hebben actieve buurtbewoners rozen geplant. ‘Sinds de rozen bloeien, is het zwerfvuil verdwenen en zitten er weer mensen op het bankje.’
Later die dag wandel ik met de Nederlandse schrijver Rosita Steenbeek (64) door haar buurt. Zij woont al 32 jaar in Rome. Onderweg struikelen we een paar keer over een monopat, een elektrische deelstep, die gebruikers overal mogen achterlaten. Het leek een goed idee, maar in een stad waar hoofdzakelijk oudere mensen wonen, is het niet heel vriendelijk.
Sinds het wegblijven van de toeristen heeft Steenbeek haar buurtwinkel aan het Pantheon ‘teruggekregen’. ‘Het verhaal heeft twee kanten. Enerzijds heeft het afgelopen jaar de oude menselijke netwerken weer zichtbaar gemaakt en aangetoond hoe dierbaar die zijn. Ik merk dat er in mijn buurtwinkel en vaste bar weer tijd en ruimte voor elkaar zijn. Maar het legt ook pijnlijk bloot hoe weinig Romeinen er over zijn in de binnenstad.’
Had het historisch centrum van Rome bij een telling in 2006 nog 194.362 inwoners, in 2019 waren dat er minder dan 165.000. Een groot gedeelte daarvan heeft wel een huis in het centrum, maar woont er niet. Behalve door de almaar stijgende huurprijzen komt dat ook door de slechte bereikbaarheid van het centrum en het eenzijdige en afnemende winkelaanbod. Pizzapunten en belegde broodjes kun je op iedere hoek krijgen, maar een gewoon brood kopen is zo goed als onmogelijk. Evengoed een pak pasta, of je moet zin hebben in gekleurde spaghetti van een halve meter lang.
We wandelen naar Steenbeeks buurtbar Pascucci, sinds de opening in 1936 beroemd om de frulatte, de Italiaanse variant van de milkshake. Voor de pandemie was het in de bar de hele dag druk met Italianen van de nabijgelegen kantoren, buitenlandse studenten van het naburige taalinstituut en toeristen die via TripAdvisor wisten dat hier de beste frulatti van de stad worden gemaakt. Eigenaar Patrizia Audino (70) staat het water tot aan de lippen. ‘Eerst vertrokken de Romeinen uit de stad, nu blijven de toeristen weg.’ Wanhopig: ‘Wat moeten wij nu?’
Volgens Audino heeft het identiteitsverlies van de Romeinse binnenstad al ver voor de pandemie ingezet. Om Rome een toekomst te geven moet er weer waardering voor het ambacht komen, meent ze. ‘Vroeger zat het hier vol met kleine werkplaatsen. Botteghe. Made in Italy betekende toen nog wat. Overal hoorde je getimmer en getik. Er werden dingen gemaakt. Dat was de identiteit van Rome!’ Inmiddels zijn de ambachtslieden vertrokken want de huren zijn te hoog. ‘Een houtwerker kan die prijzen niet betalen, tenzij hij Pinocchio’s gaat maken voor toeristen.’
Ook het werk van een barista is volgens haar een ambacht waar een leerschool bij hoort. ‘Ik wil dolgraag iemand opleiden om de bar op een dag voort te zetten. Maar dan is er tijd nodig om het vak te leren. Jonge mensen hebben geen tijd. Ze volgen een cursus van drie maanden en beginnen hun eigen bar. Het interesseert blijkbaar niemand of de koffie goed is.’
Annibale Mastroddi (87) is een beroemde slager uit de Via Ripetta, hij ging als 18-jarige in de leer bij de Antica Macellaria 1888 om de zaak later over te nemen. De slagerij is een van de oudste winkels van Rome. Twee jaar geleden besloot de gemeente de Via Ripetta deels af te sluiten voor verkeer. Mastroddi: ‘Voor wie? Voor toeristen misschien, want bewoners zijn er niet meer.’
Sinds de straat afgesloten is, kunnen Mastroddi’s klanten, die bijna allemaal in de buitenwijken wonen, niet meer bij de winkel komen. Broodjes smeren voor de toeristen is zijn eer te na. Hij is slager en een slager wil gehaktballen rollen. Daarom schreef hij op 9 mei 2019 een open brief aan burgemeester Virginia Raggi, waarin hij haar de sleutel van zijn 140 jaar oude zaak aanbood. Nu zij hem het werken zo goed als onmogelijk had gemaakt, stelde hij voor dat zij de zaak overnam. Tot op de dag van vandaag wacht de slager op antwoord.
Samen wandelen we de volgende ochtend naar het nabijgelegen terras van Bar Rosati aan de Piazza del Popolo voor een ontbijt van cappuccino en cornetti, zoete croissants. Mastroddi: ‘Ik hou van mijn stad. Schoonheid is waardeloos als je haar niet kunt delen. Toch hoop ik dat de grote groepen straks wegblijven en dat daar individuele bezoekers voor terugkomen. Dan wordt de toerist weer een mens met wie je kunt praten.’
In het ministerie van toerisme heeft de slager geen fiducie. Valentes honderdmetertheorie daarentegen spreekt hem wel aan. ‘Al zeventig jaar lang veeg ik iedere morgen mijn stoep aan. Niet omdat die vuil is, maar omdat ik Rome voel, omdat het mijn stad is.’
Stephanie Pander (52) werkt ruim 25 jaar als reisjournalist, voor onder andere FD Persoonlijk.
Net voordat het reizen weer grootschalig op gang komt, reist ze van Amsterdam naar Sicilië. Ze spreekt onderweg met de frontwerkers van het toerisme. Niet de beleidmakers, maar de hoteliers, gidsen en bewoners. Welke inzichten bracht het afgelopen jaar?
Lees ook deel 1: Amsterdam: ‘De toeristen hoeven van mij niet weg’
Deel 2: Toerisme na de lockdown: Lauterbrunnen
Deel 3: Toerisme na de lockdown: Abondance
Deel 4: Dit meer was een Instagram-hit maar het dorp verdiende er nauwelijks aan
Deel 5: De noodkreet van Venetië
Dit artikel komt uit FD Persoonlijk, het weekendmagazine van het FD. Hier vind je meer persoonlijke verhalen, interviews en achtergronden toegespitst op thema’s als cultuur, design, mode en carrière.