
In het kort
- Pensioenfondsen ABP en bouwfonds bpfBouw stappen in de financiering van projecten in ontwikkelingslanden.
- Daarmee schuiven de fondsen steeds verder in de richting van 'duurzaam' beleggen.
- Beleggen in ontwikkelingslanden is niet zonder risico. Door een uitgebreide selectie hopen de fondsen ongelukken te voorkomen.
Pensioenbeheerder APG steekt namens ambtenarenpensioenfonds ABP en bouwfonds bpfBouw $750 mln (€654 mln) in een nieuw obligatiefonds voor de financiering van projecten in ontwikkelingslanden. Dat maken APG en vermogensbeheerder ILX vandaag bekend. Daarmee schuiven de pensioenfondsen steeds verder op in de richting van wat duurzaam beleggen genoemd wordt.
Pensioenfonds ABP, behalve de grootste klant ook de eigenaar van APG, lag de laatste jaren onder vuur van actiegroepen en deelnemers vanwege de beleggingen in fossiele brandstoffen. ABP kondigde in oktober vorig jaar aan vanwege de klimaatverandering te stoppen met beleggen in producenten van fossiele brandstoffen, zoals bijvoorbeeld oliemaatschappij Shell.
Ontwikkelingsdoelen
De $750 mln die nu in het nieuwe fonds gestopt wordt is deels bedoeld om de klimaatverandering juist tegen te gaan. Het gaat bijvoorbeeld om leningen voor projecten voor de opwekking van duurzame energie, zoals zonnepanelen. Behalve hernieuwbare energie willen de pensioenfondsen ook bijdragen aan andere ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, zoals voldoende voedsel voor iedereen.
De projecten waarin geïnvesteerd zal worden zijn een selectie van projecten die al door ontwikkelingsbanken in gang zijn gezet en deels door hen worden gefinancierd. Dat kunnen bijvoorbeeld projecten van het Nederlandse FMO zijn, maar ook van de Europese tegenhanger European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) of de Wereldbank. APG belegt al in obligaties van deze banken én in staatsobligaties van ontwikkelingslanden, maar ziet het nieuwe fonds als een manier om het geld veel gerichter in te zetten.
ILX
'ILX maakt voor ons de selectie welke projecten we aan deel willen nemen en welke niet. Zo kunnen we veel preciezer bepalen op welke duurzame doelen we ons willen richten, en tegen welk rendement en welk risico', zegt Sjacco Schouten, hoofd obligaties opkomende markten bij APG. Fondsbeheerder ILX is gespecialiseerd in dit soort beleggingen en ook speciaal voor dit doel opgericht, met subsidie van de Nederlandse, Britse en Duitse overheid. Die overheden hopen dat er op deze manier meer beleggingsgeld richting ontwikkelingslanden stroomt.
Investeren in ontwikkelingslanden is bepaald niet zonder risico, zowel in financiële zin als in de zin van reputatieschade. Veel landen kampen met een slecht functionerende overheid en een welig tierende corruptie. Ontwikkelingsbank FMO, voor 51% in handen van de Staat, kwam de afgelopen jaren diverse malen in opspraak vanwege probleemprojecten. In Honduras financierde FMO bijvoorbeeld een bedrijf waarvan de topman later werd veroordeeld voor de moord op een prominente mensenrechtenactiviste.
Risico's
Schouten van APG hoopt de risico's in te dammen door de driedubbele selectie die er nu plaatsvindt. 'De ontwikkelingsbanken maken hun eigen selectie, waar ILX vervolgens weer haar selectie op doet. En uiteraard kijken wij ook nog eens goed naar waar we het geld van onze klanten insteken', aldus Schouten. Hij benadrukt dat de keuze voor deze vorm van beleggen behalve de duurzame doelstellingen vooral ook om het rendement draait.
'Wij denken dat we op deze manier grofweg hetzelfde rendement kunnen halen als dat op bedrijfsobligaties in opkomende landen, en dat tegen minder risico. Ontwikkelingsbanken hebben over het algemeen een goede reputatie, de door hen verstrekte leningen worden doorgaans netjes terugbetaald.' De $750 mln is wat ILX betreft pas het begin: de vermogensbeheerder hoopt in eerste instantie nog eens $250 mln op te halen bij andere pensioenfondsen, waarmee de grootte van het fonds op $1 mrd (€872 mln) zou uitkomen.