In het kort
- Door de angst voor een recessie daalde ook de olieprijs hard.
- Analisten verwachten echter niet dat ruwe olie snel goedkoop wordt.
- Daarvoor blijft het aanbod te veel achter bij de vraag.
De oplopende rente en de vrees voor een recessie zorgden voor veel onrust op de beurs vorige week. Tussen het geweld van dalende koersen van aandelen en obligaties dook bijna ongemerkt ook de olieprijs hard omlaag. Maar analisten achten een verdere daling onwaarschijnlijk.
Een vat Brent-olie, de belangrijkste graadmeter voor de olieprijs, werd op weekbasis bijna $9 goedkoper. Maandagmiddag ging de prijs voor de nog altijd belangrijkste grondstof ter wereld iets verder omlaag en koerste hij rond de $113 per vat. Een week eerder was dat nog ruim $122.
Ondertussen staan ook de koersen van oliemaatschappijen onder druk. Het aandeel Shell verloor vorige week bijna 13%, de Amerikaanse branchegenoot ExxonMobil ruim 14%. Het Franse TotalEnergies moest bijna 10% inleveren op weekbasis.
'Bij een recessie kan de vraag naar ruwe olie afnemen en zou je normaal gesproken lagere prijzen verwachten,' zegt energie-expert Hans van Cleef van ABN Amro. 'Maar ik maak me eerlijk gezegd meer zorgen over het gebrek aan aanbod'.
Van Cleef is niet de enige. Eerder deze maand stelden analisten van zakenbank Goldman Sachs hun verwachtingen voor de olieprijs naar boven bij, naar $140 per vat in het derde kwartaal. Let wel, dat gaat dan om een gemiddelde. Jamie Dimon, de bestuursvoorzitter van de bank JPMorgan, waarschuwde dat de olieprijs op $150 of zelfs $175 zou kunnen pieken dit jaar.
Record aan diggelen
Daarmee zou het record aan diggelen gaan. Dat staat op $147 per vat en werd in de zomer van 2008 bereikt, in aanloop naar de kredietcrisis. In de VS en in Europa zijn de records voor de benzineprijs allang gesneuveld, maar die hoge prijzen zullen de vraag niet voldoende verminderen om het gebrek aan aanbod te compenseren, verwacht van Cleef.
'Tegenover een mogelijke vraaguitval staan grote problemen met het aanbod. Rusland produceert nu al één miljoen vaten olie minder per dag vanwege de sancties, en dat productieverlies gaat naar verwachting naar drie miljoen vaten per dag eind dit jaar. En ik zie niet waar we op korte termijn genoeg extra olie vandaan kunnen halen.'
Saoedi-Arabië
De meest voor de hand liggende bron voor extra olie zijn de landen van de Opec+, een monsterverbond van 22 oliestaten waar behalve Saoedi-Arabië ook Rusland deel van uitmaakt. Deze landen schroefden hun productie terug om de vraaguitval tijdens de coronacrisis op te vangen en voeren die nu weer langzaam op.
Te langzaam, naar de zin van de westerse landen, maar hier spelen geopolitieke belangen een rol. Rusland kan zijn olie door de westerse sancties slecht kwijt, waardoor het opvoeren van de productie voor de andere landen van de Opec+ gevoelig ligt. Die zouden dan in het gat springen dat Rusland achterlaat. In augustus lopen de afspraken tussen de oliestaten officieel af en het is nog de vraag of zij de samenwerking zullen voortzetten.
Chinese import
Maandag werd overigens opnieuw duidelijk waar de olie die Rusland nog wel verkoopt, dan heen gaat. De Chinese import van Russische olie lag in mei op een recordstand, en 55% hoger dan een jaar eerder, meldde persbureau Reuters op basis van gegevens van de Chinese overheid. Rusland is nu de belangrijkste leverancier van het land, terwijl dat tot voor kort nog Saoedi-Arabië was. De verwachting is echter dat de vraag vanuit de landen die zich niets aantrekken van de sancties, het verlies aan Russische olie niet grootschalig kan compenseren. Dat heeft onder andere te maken met het gegeven dat olieraffinaderijen heel lastig kunnen omschakelen naar andere oliesoorten.
Behalve de politieke wil is ook de capaciteit een probleem bij de Opec+. Zelfs als de Opec+-landen die nog reservecapaciteit hebben hun productie maximaal opvoeren, blijft de markt krap, verwacht Van Cleef van ABN Amro. Een andere mogelijke oliebron is de Verenigde Staten, maar daar blijft de productie achter.
Energietransitie
President Joe Biden probeert daar aan de ene kant de transitie naar hernieuwbare energie te stimuleren, terwijl hij zich aan de andere kant genoodzaakt voelt iets aan de hoge brandstofprijzen van nu te doen. In de VS is de olieproductie in handen van onafhankelijke bedrijven, en die zijn onder druk van hun financiers terughoudend met het al te veel opvoeren van de productie.
De olieprijs is nu dan wel heel hoog, maar met de energietransitie is het onzeker hoe de vraag naar olie zich over de langere termijn zal ontwikkelen. Bovendien zou het niet de eerste keer zijn dat de Amerikaanse schalieolie de markt overspoelt en daarmee de prijs laat kelderen, waardoor beleggers veel geld kwijtraken.