IJslands hoop in bange dagen
Mar Gudmundsson is sinds augustus 2009 president van de centrale bank van IJsland. Dat is geen eenvoudige baan, want zijn voorgangers hebben nogal een puinhoop achtergelaten.
Mar Gudmundsson is sinds augustus 2009 president van de centrale bank van IJsland. Dat is geen eenvoudige baan, want zijn voorgangers hebben nogal een puinhoop achtergelaten.
Een dappere man, die Mar, want hij heeft er een mooie functie bij de Baselse Bank for International Settlements voor opgegeven. IJsland bevindt zich in een diepe economische, financiële en politieke crisis en dreigt één van de paria's van de internationale gemeenschap te worden.
Hellend vlak
Nu de president het moeizaam bereikte akkoord over de terugbetaling van 's lands buitenlandse schulden heeft getorpedeerd en dat besluit via een referendum aan het 'Gesundes Volksempfinden' heeft overgeleverd, moet worden gevreesd dat het land zich op een sterk hellend vlak bevindt.
IJslanders treffen het niet. Word je geboren op een koud en donker vulkanisch eiland in een uithoek van de wereld en dan word je als arme burger ook nog eens overgeleverd aan onverantwoorde bankiers en falende toezichthouders. Althans, dat is het verhaal dat de IJslanders zichzelf graag aanpraten. De werkelijkheid ligt echter wat genuanceerder. IJsland is een extreem voorbeeld van een probleem waar wij in ons land ook mee worden geconfronteerd: waar ligt de grens tussen de zorgplicht van banken en de eigen verantwoordelijkheid van klanten?
Eigen wanbeleid
Om voor het goede begrip de context te schetsen: de IJslandse economie vertoonde in de aanloop naar de crisis ongekend grote tekorten op de lopende rekening van de betalingsbalans. Daarmee bouwt een land buitenlandse schulden op. Hier zou iedere ondernemer, beleidsmaker, parlementariër, burger en zelfs een president zich zorgen over moeten maken. Maar niet in IJsland, waarschuwingen werden hooghartig in de wind geslagen.
IJsland is dan ook geen slachtoffer van de kredietcrisis, maar van zijn eigen wanbeleid. Als je jaar in jaar uit zoveel meer uitgeeft dan je binnen krijgt dan weet je dat de wal het schip onontkoombaar gaat keren. De IJslandse consument is evenmin vrijgepleit, ook die leefde boven zijn stand. Als je jezelf diep in de schulden steekt dan weet je dat er een dag van afrekening komt. En als je dan ook nog eens hypothecaire leningen in laagrentende vreemde valuta afsluit dan weet je dat je jezelf opzadelt met een valutarisico. Hier heb je als klant natuurlijk gewoon je eigen verantwoordelijkheid.
Grenzen aan liefdadigheid
Nu is de IJslandse consument niet dom en die heeft al lang door dat zieligheid tegenwoordig goed scoort. Als de Icesave-spaarder, die natuurlijk ook nogal onnozel had gehandeld, door de Nederlandse Staat met zoveel coulance wordt behandeld, waarom dan de zielige IJslanders niet? Goede vraag, maar met een voor de hand liggend antwoord: IJslanders hebben in ons land geen stemrecht, dus de liefdadigheid van onze minister van Financiën zal zijn (internationale) grenzen kennen.
Overigens terecht, want door het in goed vertrouwen verstrekken van een lening aan het in acute liquiditeitsnood verkerende IJsland, zonder vooraf alles eerst dicht te timmeren, is onze minister al heel ver gegaan. En terugbetaling van de schuld zal weliswaar een hele opgave zijn, maar de voorwaarden zijn bepaald coulant.
Triest resultaat
Nu dat vertrouwen beschaamd dreigt te worden heeft onze minister groot gelijk om zich streng op te stellen. Dus als het IJslandse referendum straks het wetsvoorstel afwijst, doemt voor het land een financiële ijstijd op. Geen lidmaatschap EU, geen financiële steun vanuit het buitenland en een politiek isolement kunnen het trieste resultaat zijn.
Je krijgt het gevoel dat iedereen met een beetje intelligentie IJsland allang ontvlucht is. Behalve Mar dan, die loyaal aan zijn ondankbare taak was begonnen. Hij zal nog wel eens met weemoed aan Basel terugdenken en zich afvragen: in welke trieste klucht ben ik in vredesnaam terechtgekomen?