Cartier organiseerde dit najaar een verkoopexpositie van meer dan zeshonderd topjuwelen – en verkocht ze vrijwel allemaal. Over de magie van een juwelenhuis. Door Georgette Koning
‘A thing of beauty is a joy forever.’ Stanislas de Quercize, topman van juwelenhuis Cartier, citeert de romantische Britse dichter John Keats voor zijn gasten in een 16de-eeuws paleisje in Lissabon. Vanuit een zuilengalerij kijken de bustes van Portugese koningen, ooit belangrijke opdrachtgevers van Cartier, neer op het openluchtdiner dat wordt opgediend op de paleisveranda. Hét gespreksonderwerp van de avond is de witgouden armband met diamanten die ’s middags nog fonkelde op de verkoopexpositie L’Odyssée de Cartier – Parcours d’un Style, eveneens in Lissabon. Het juweel heeft als eyecatcher een peervormige diamant van 63,66 karaat. Dit duurste sieraad van de expositie lag amper in de vitrine of het was al verkocht. De prijs: 14,5 miljoen euro. De gelukkige? Daar doet Cartier discreet geen uitspraken over.
Het Parijse juwelenhuis Cartier organiseert elk jaar een verkoopexpositie met de nieuwe zogeheten ‘high jewelry’-lijn, aangevuld met vintage stukken. De genodigden zijn belangrijke klanten en pers. Tegelijkertijd houdt Cartier een vergelijkbare verkooptentoonstelling ergens in Azië. Op de expositie in Lissabon zijn ruim zeshonderd juwelen te zien: een mix van historische en recente stukken.
Met name die laatste ontlokken nogal wat emoties. ‘Ze gaan helemaal uit hun dak met toermalijnen, in alle kleuren’, kreunt een Deense juwelenspecialist. Vervolgens: ‘Oh my God! Dinosaurusbot gevat in gele diamanten! En parels! Wilde parels, die zijn zó zeldzaam!’ Naast bijna elk juweel prijkt een gouden stip: verkocht. In de hele wereld bestaat geen ander juwelenhuis dat ruim zeshonderd topjuwelen tegelijkertijd kan showen, laat staan verkopen.
Al sinds halverwege de 19de eeuw weet een gevarieerde klantenkring de weg te vinden naar Cartier (zie ook ‘Historie’ op pag. 30). Russische tsaren zijn dol op de ceremoniële juwelen en dat overtuigt ook andere rijken. Vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw komen veel steenrijke Indiase maharadja’s naar Parijs en eind jaren veertig levert Cartier aan maar liefst vijftien vorstenhoven. De Britse koningin Elizabeth krijgt op haar achttiende verjaardag in 1944 een tiara cadeau van haar moeder; Cartier maakte die speciaal voor haar. Kate Middelton droeg hem in 2011 tijdens haar huwelijk met prins William. Van het Nederlandse hof is Cartier nooit officieel leverancier geweest. Koningin Máxima bezit, net als Michelle Obama, wel het rechthoekige Cartier Tank-horloge.
Groot Cartier-fan was ook kunstenaar-dichter Jean Cocteau, die de Trinity-ring uit de jaren twintig van de vorige eeuw populair maakte. En niet te vergeten Elizabeth Taylor. Zij kreeg van haar grote liefde Richard Burton een diamant cadeau van ruim een miljoen dollar – een recordbedrag in die tijd.
Cartier doet zelf liever niet aan namedropping. Logisch dat Pierre Rainero, Cartiers ‘directeur voor imago, erfgoed en stijl’, een grimas trekt op de vraag of Cartier kostbare stukken uitleent tijdens zogeheten rode-loperevenementen. ‘Een Cartier-stuk is niet zomaar een accessoire. Bovendien weten we dat sommige van onze klanten een stuk niet meer willen hebben als ze het al ergens hebben gezien.’ Toch werkt Cartier wel met een ‘gezicht’: de Italiaanse actrice Monica Belucci. ‘Zij weet onze juwelen op waarde te schatten, weet hoeveel tijd het kost om iets te maken en hoeveel mensen eraan werken.’
Anders dan bij de juwelenlijnen van modehuizen is bij Cartier niet één artistiek directeur verantwoordelijk voor de creaties. Omdat de juwelencollecties zo omvangrijk zijn, bepalen zo’n dertig ontwerpers gezamenlijk het beeld. Samen met zo’n driehonderd vaklieden werken de designers verspreid over drie ateliers.
Rainero wil om veiligheidsredenen maar van één atelier het adres noemen. Dat zit boven de Cartier-winkel aan de Parijse rue de la Paix, vlak bij de Place Vendôme, al sinds de 17de eeuw hét juwelengebied. In alle ateliers werken onder andere horlogemakers, metaalbewerkers, mensen die gaan over de zetting van stenen en mensen die weten hoe je stenen optimaal moet slijpen.
Typerend voor Cartier zijn volumineuze edelstenen, gezet volgens een onzichtbare techniek, zodat de stenen volledig opgaan in de schoonheid van het juweel. De keus van de stenen is bepalend voor de Cartier-stijl, vertelt Rainero. Typisch Cartier is bijvoorbeeld de mix van blauwe saffieren en groene smaragden. In de jaren zestig vindt men de stijl nogal schokkend. Rainero: ‘De Britse Vogue noemde het destijds een “barbarian style”. Alleen de meest onafhankelijke vrouwen konden dit dragen.’ Veilinghuizen kwamen later met de wat vriendelijker benaming ‘tutti frutti’. Op de expositie in Lissabon schittert voor een fortuin aan tutti frutti-armbanden in oosterse decors.
Pierre Rainero schaft regelmatig historische stukken aan, iets waar Cartier dertig jaar geleden mee is begonnen. Rainero: ‘Begin jaren tachtig bezat Cartier een voorraad van zo’n zeventig stuks, nu zijn dat er vijftienhonderd en dat worden er meer.’ Anno 2013 geeft de Cartier-collectie een compleet beeld van de diverse historische stijlen.
Rainero wisselt de eigen stukken ook graag in voor betere exemplaren. Zo mag in Lissabon een sigarendoos in de verkoop omdat in de kluis van Cartier sinds kort een net iets mooier exemplaar blinkt. Interesse? Helaas, ook die sigarendoos vond binnen no time een nieuwe eigenaar.
Drie beroemde ontwerpen van Cartier
Een ontwerp uit 1969 van Aldo Cupillo. De armband wordt aan de pols geschroefd, en is dus in principe voor eeuwig, ware het niet dat de schroevendraaier er wordt bijgeleverd.
Jeanne Toussaint ontwierp diverse panterjuwelen. Deze panterbroche van witgoud met 85-karaats saffier bijvoorbeeld, voor Wallis Simpson, hertogin van Windsor.
Louis Cartier ontwerpt in 1917 het herkenbare Tank-horloge, geïnspireerd op de hoekige Renault-tanks die het Franse leger gebruikte in de Eerste Wereldoorlog.
In het Grand Palais in Parijs is momenteel een overzicht te zien van zo’n zeshonderd antieke exemplaren, grotendeels uit de eigen archieven. Cartier: Le Style et l’Histoire. T/m 16 februari. Grand Palais, grandpalais.fr
Cartier wordt in 1847 opgericht door Louis François Cartier (1819-1904). Hij is goudsmid en juwelier en koopt dat jaar het atelier van zijn leermeester Adolphe Picard. Tien jaar later opent hij zijn eerste winkel aan de Boulevard des Italiens in Parijs, destijds de belangrijkste straat voor luxeartikelen. Zoon Alfred en drie kleinzonen komen ook in het bedrijf.
Belangrijk is de invloed van Jeanne Toussaint (1887-1976), die in 1933 als ontwerper voor Cartier komt werken. Toussaint heeft een brede belangstelling voor andere culturen en introduceert de India-stijl.
Lange tijd is Cartier een familiebedrijf. In 1972 komt het in handen van een groep investeerders. Tegenwoordig is Cartier eigendom van het Zwitserse luxeconglomeraat Richemont. De Fondation Cartier in Parijs is een expositieruimte voor moderne kunst.
‘Sommige van onze klanten willen een stuk niet meer hebben als ze het al ergens hebben gezien’