'Wetenschappers zien de kleine hightech-ondernemers niet staan'
Universiteiten discrimineren en dat is serie-ondernemer Cees van Rijn een doorn in het oog.
Universiteiten discrimineren en dat is serie-ondernemer Cees van Rijn een doorn in het oog.
De man die onder meer werkt aan een nieuwe kunstnier, stoort zich aan een zekere vooringenomenheid onder professoren. Zij rollen, volgens Van Rijn (53), de rode loper uit voor bedrijven als Philips en Shell, maar geven niet thuis zodra een kleine ondernemer aanklopt voor academische kennis.
'Als een hoogleraar of promovendus zegt: ik werk voor Philips, dan is het 'hoezee"! Maar als je als mkb'er met veel pijn en moeite een afgestudeerde wil inschakelen voor verder onderzoek aan je product, dan krijg je dat soort reacties echt niet', zegt Van Rijn. 'Sterker : dan komen er vragen of een universiteit wel kleine partijen mag helpen. Daar is dus altijd sprake van ongelijke behandeling.'
Dat is des te vervelender omdat de grote jongens, zoals Unilever en Akzo, in Nederland steeds minder aan onderzoek en ontwikkeling doen. Met andere woorden: mooie vindingen rollen hier niet meer uit de koker van multinationals. Met de ontmanteling van instituten als het Natlab van Philips moet het stokje worden overgenomen door het midden- en kleinbedrijf.
Voorbeeld
Van Rijn zelf geeft het goede voorbeeld. Hij heeft vier kleine ondernemingen opgericht die alle werken aan nieuwe en technisch gecompliceerde producten. Dat varieert van onderdelen voor zogeheten atoomkrachtmicroscopen tot minuscule, afbreekbare bolletjes die dienen als koerier voor medicijnen binnen het menselijk lichaam. Voor een van zijn bedrijven - Van Rijn zegt niet welke - ligt nu een bod op tafel. 'Voor het eerst moet ik beslissen om wel of niet te cashen.'
Dat is een mooie mijlpaal, maar met een coöperatievere houding van de universiteiten was dit punt veel eerder bereikt. 'Dat heeft me zeker twee jaar gekost', zegt Van Rijn, die behalve ondernemer zelf ook professor is. Sinds 2006 werkt hij een dag in de week in Wageningen als hoogleraar nanotechnologie voor voedsel en medicijnen. Maar jarenlang was Van Rijn een academische buitenstaander. De fysicus begon zijn carrière bij Philips voordat hij in 1994 zijn eerste onderneming opzette, Aquamarijn. Dit bedrijf uit Zutphen, dat acht werknemers telt, ontwikkelt en licentieert microzeven. Deze mini-vergieten hebben zulke kleine gaatjes dat zelfs bacteriën er niet doorheen kunnen.
Steun
Voordat Van Rijn in Wageningen aan de slag ging, had hij nog drie andere bedrijven opgericht: Medspray, Nanosens en Nanomi. Het zijn alle drie start-ups die zonder steun van een universiteit zijn opgezet. Ze hebben de laboratoria van diezelfde universiteiten overigens wel hard nodig. Alleen daar kunnen Van Rijns bedrijven cruciale onderdelen van hun producten, zoals een vernevelaar voor astmamedicijnen, ontwikkelen.
Vaak gaat dat gepaard met wetenschappelijk onderzoek en hier ontstaan de fricties. Van Rijn heeft dat aan den lijve ondervonden. 'Ja, meerdere malen, met drie verschillende hoogleraren - die ik natuurlijk niet kan noemen.'
Financiering
Wat gebeurde er? Allereerst moest Van Rijn een hoogleraar ervan overtuigen dat het onderzoek niet alleen belangrijk is voor zijn bedrijf, maar ook voor de universiteit. Daarna regelde hij de financiering bij instellingen zoals Stichting Technische Wetenschap. Tot slot werd een onderzoeker gevonden, zoals een assistent in opleiding (aio), die binnen enkele jaren op het desbetreffende onderwerp kan promoveren.
Maar als dat allemaal was geregeld, begon de ellende pas echt. Van Rijn: 'Dan zegt een hoogleraar: Cees, hartstikke bedankt, wil je over vier jaar terugkomen om te horen wat de resultaten zijn geworden?' Jarenlang kon de ondernemer Van Rijn dan geen grote stappen meer zetten. En als buitenstaander slaagde hij er vaak niet in om zo'n professor tot een meer meegaande houding te bewegen. 'Op dat punt gaat het mis: een onderzoeksgroep die zegt: ha, we hebben een aio, da's hartstikke mooi, die is voor ons. Dan wordt het lastig als je niet iemand van de universiteit bent. Ja, dat is een grote frustratie.'
Koppelen
Omdat hij inmiddels zelf hoogleraar is, zal Van Rijn niet meer snel in zo'n situatie terechtkomen. Bovendien probeert hij te voorkomen dat ook andere ondernemers nog in hetzelfde schuitje belanden. Enkele jaren geleden ging Van Rijn kleine bedrijven koppelen aan enerzijds universiteiten en anderzijds aan grote ondernemingen die innoverende mkb'ers met geld en goede raad terzijde kunnen staan. Dat gebeurde in het kader van MicroNed, een subsidieprogramma voor microsysteemtechnologie. Het project is volgens Van Rijn een belangrijke stap in de goede richting.
Positief is ook dat er andere subsidieprogramma's zijn bijgekomen waar deelname door het mkb is vereist. Maar de strijd is nog niet gestreden. In wezen geldt onder veel professoren nog steeds: wat de boer niet kent, dat eet hij niet. Een hoogleraar zal een klein bedrijf vaak alleen steunen, als het gaat om een onderneming die uit zijn eigen vakgroep is voortgekomen. Van Rijn: 'Ik denk dat het nog steeds onmogelijk is dat een hightech start-up uit Delft "bediend" wordt door een onderzoeksgroep uit Twente.'
De man
Zijn bedrijven
In 1989 promoveerde Cees van Rijn in de natuurkunde
Van 1989 tot en met 1993 werkte hij bij Philips
In 1994 begon hij zijn eerste eigen bedrijf, Aquamarijn
Later volgden drie andere: Medspray (2001), Nanomi (2004) en Nanosens (2006)
Alle maken microscopisch kleine producten
Uitvindingen Kleinere bedrijven lopen achter
Het Nederlandse bedrijfsleven investeert relatief weinig in onderzoek en ontwikkeling, zo blijkt uit verschillende studies van de afgelopen paar jaar. Vooral het midden- en kleinbedrijf blijft achter, zoals onlangs ook het Innovatieplatform heeft vastgesteld.
Slechts 39% van de export door het mkb betreft innovatieve producten, tegen 48% voor de EU als geheel, concludeerde het Platform twee maanden geleden in het rapport Nederland in 2020: terug in de top 5. Twee jaar eerder had de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid al geconstateerd dat 'het mkb het laatste decennium eerder minder dan meer innovatief is geworden'.
Verschillende oorzaken worden hiervoor aangewezen. In het rapport Innovatie vernieuwdstelt de WRR dat knappe koppen liever bij multinationals gaan werken dan een eigen bedrijf beginnen.
Anderen, zoals uitvinder cum ondernemer Ron Kok, hebben recent in deze krant de beschuldigende vinger ook gewezen naar grote bedrijven. Ondernemingen als Philips en Shell zouden de ontwikkeling van nieuwe producten door kleinere bedrijven in de kiem smoren. Twee hoogleraren innovatiebeleid, Bart Nooteboom en Marko Hekkert, delen die mening.
Over de relatie tussen mkb en onderwijs wordt in recente studies enkel in algemene zin gesproken. Zowel WRR als Innovatieplatform stellen dat die beter kan. Daarbij hebben ze het echter vooral over de samenwerking van het mkb met het hbo, niet met universiteiten.
De man
Zijn bedrijven
In 1989 promoveerde Cees van Rijn in de natuurkunde
Van 1989 tot en met 1993 werkte hij bij Philips
In 1994 begon hij zijn eerste eigen bedrijf, Aquamarijn
Later volgden drie andere: Medspray (2001), Nanomi (2004) en Nanosens (2006)
Alle maken microscopisch kleine producten