Nelleke Trappenburg
Amsterdam
De grootste pensioenfondsen staan er een stuk beter voor dan een paar maanden geleden. Het risico op kortingen aan het eind van het jaar neemt daardoor af, maar is nog niet weg.
Dat blijkt uit de derdekwartaalcijfers van de grootste vijf pensioenfondsen. Door de rentestijging en positieve rendementen in het derde kwartaal is de situatie van de pensioenfondsen fors verbeterd. Het grootste pensioenfonds ABP zag de dekkingsgraad bijvoorbeeld met liefst met 6,2 procentpunt toenemen tot 103,3%. De dekkingsgraad geeft weer in hoeverre een fonds in staat is om de toekomstige pensioenen te kunnen betalen.
De stand van 103,3% is echter nog niet voldoende. Pensioenfondsen moeten aan het eind van het jaar boven de 104% zitten. Henk Brouwer, voorzitter van ABP, juicht dan ook nog niet: ‘Het kortingsgevaar is nog niet geweken.’
Ook de twee grote metaalfondsen PME en PMT zijn nog allesbehalve uit de gevarenzone. Zij hadden eind september dekkingsgraden van respectievelijk 101,9% en 101,5%. ‘Om een nieuwe verlaging van de pensioenen te voorkomen is de laatste maanden van dit jaar nodig dat het herstel doorzet’, zegt Franswillem Briët, voorzitter van PME. Hij durft nog niet te zeggen of PME het gaat halen.
Het op één na grootste pensioenfonds Zorg en Welzijn staat er met een dekkingsgraad van 107% comfortabeler voor, maar durft kortingen ook nog niet uit te sluiten. Het pensioenfonds voor de Bouw stelt wel al dat het definitief niet hoeft te korten. Het fonds staat op 109,7%.
Dennis van Ek, actuaris bij Mercer, rekent voor dat een fonds nu ongeveer op 103% moet zitten om aan het eind van het jaar aan de 104%-norm te voldoen. ‘Pensioenfondsen halen gemiddeld namelijk een overrendement van 1% per kwartaal’, zegt Van Ek. Fondsen die lager dan 103% zitten, hebben meer dan 50% kans dat ze moeten korten volgens Van Ek.
103,3%
De dekkingsgraad van pensioenfonds ABP is nog te laag om kortingen te voorkomen.