Economen hebben vaak moeite toe te geven dat de werkelijkheid sterk afwijkt van de wiskundige modellen die zij ervan gemaakt hebben. CPB-economen Teulings en Van Ewijk maken het wel bijzonder bont. In hun kritiek op de deeltijd-WW gaan ze geheel voorbij aan het feit dat de arbeidsmarkt anders in elkaar zit dan de markt voor waterijsjes, om maar eens iets te noemen. Deeltijd-WW zou de werkloosheid onzichtbaar maken, omdat de deeltijd-WW'ers geen sollicitatieplicht hebben (FD 2 september).
Inderdaad, die hebben ze niet, omdat ze al een baan hebben. De gedachte achter deeltijd-WW is dat de maatschappij de enorme kosten van de door deze economen veel geprezen mobiliteit kan besparen. Mobiliteit is de aanduiding van marktwerking op de arbeidsmarkt en de economen doen net alsof marktwerking niks kost. Wanneer bedrijven die op middellange termijn goede perspectieven hebben, gedwongen worden hun goed opgeleide en ingewerkte personeel te ontslaan, heeft dat een negatief effect op hun concurrentievermogen en hun productiviteit. De ervaring leert dat ze hun mensen in een aantrekkende economie niet zomaar weer terugkrijgen, want die blijven daar natuurlijk niet op zitten wachten. Vooral voor de industrie is dit een groot probleem, omdat er al lang een schaarste is aan goed opgeleide krachten. Dat die schaarste niet verdwijnt, heeft te maken met het feit dat voorkeuren voor bepaalde studierichtingen en beroepen slechts in zeer beperkte mate geleid worden door overschotten en tekorten op de arbeidsmarkt en zelfs niet door loonverschillen. Weinig marktwerking dus. Dat een door deze (tijdelijke) maatregel mogelijk verlaagde mobiliteit (lees: werkloosheid) negatief zou uitwerken op de arbeidsproductiviteit in de Nederlandse economie mag dan ook betwijfeld worden.
En onzichtbaar? Zouden die werknemers met deeltijd-WW en de bedrijven die een beroep doen op die regeling, nu werkelijk geen druk meer voelen? Onzichtbaar is die werkloosheid alleen voor mensen die niet met hun neus uit de statistieken komen.
Ben Dankbaar, hoogleraar Bedrijfskunde Radboud Universiteit Nijmegen