Johan Doove
Het gaat niet goed met de blues. Een speurtocht van bijna een jaar leverde maar één plaat op die mijn blueshart kon verwarmen: het begin dit jaar verschenen Nightbeat van Sam Cooke. Maar het gaat wat ver om deze miskende elpee van Mr Soul tot beste bluesplaat van 2002 uit te roepen, want het betreft hier een heruitgave van een origineel uit 1963.
De blues, ooit de uitlaatklep van zwarte arbeiders op de katoenvelden in Mississippi en later die uit de sloppenwijken van Chicago, kent nauwelijks nog donkere vaandeldragers. Keb' Mo', Corey Harris en Guy Davis doen hun best, maar zij vormen de spreekwoordelijke uitzonderingen die de regel bevestigen. Robert Cray was de laatste, veelbelovende zwarte bluesvertolker, maar zijn beste werkstuk Bad Influence stamt alweer uit 1983.
Tegenwoordig wordt de blues vooral gemaakt door bleekscheten, want onze zwarte broeders houden zich liever bezig met rap, hip hop. Neem die prachtige, vorig jaar verschenen tribute aan Mississippi John Hurt, Avalon Blues. Van de vijftien covers op die plaat worden er maar liefst twaalf vertolkt door roze mannen en vrouwen. En de leukste bluesplaat van vorig jaar kwam van een (naar New Orleans verhuisde) Zweed: Ash Wednesday Blues van Anders Osborne.
Het is nog krasser: 's wereld beste bluesman komt uit Nederland. Hij is blank, op leeftijd en heet Michael de Jong. Onlangs verscheen zijn vierde prachtplaat, Last Chance Romance (na The Waiting Game uit 1999, Immaculate Deception uit 2000 en Park Bench Serenade uit 2001). Een schitterende plaat, met 'In A Venlo Sunrise' als actueel hoogtepunt, alleen is zijn muziek steeds verder van het aloude drie akkoorden, twaalf maten-bluesschema afgedreven. Michael is een levende legende, en zijn muziek een van onze beste exportproducten, alleen met blues heeft het weinig meer van doen.
Chicago, Zweden, Dordrecht, vergeet het maar. De meest authentieke en imponerende blues komt tegenwoordig uit de Sahara: uit Algerije, Marokko, Egypte, Mali, Guinee, Senegal, Sudan, Ethiopië, kortom uit Noord-Afrika. Het bewijs hiervan vindt u op de 2cd-box Rêves d'Oasis, Desert Blues 2. Luister maar eens naar Momo Wandel Soumah met Félenko Yéfé of met Toko. Naar Majid Bekkas, Boubacar Traoré, Djeli Moussa Diawara of Lobi Traoré.
Meer vreemde namen hebben geen zin, en ook blijft het volstrekt duister waar de liedjes over gaan, want van de teksten is geen woord te verstaan. Maar toch hoor je dat hier ondraaglijk leed, hartverscheurend liefdesverdriet en schandalig onrecht wordt bezongen, want klaaglijker en intenser klinkt de blues vandaag de dag nergens. Wie had dat gedacht: de blues is weer zwart en heeft zijn wortels hervonden in Afrika!
Denk nu niet dat Afrikaanse muziek synoniem is met blues en treurigheid, zoals het hele continent ten onrechte het aureool van honger, oorlog en andere narigheid met zich meedraagt, want het tegendeel is het geval. Het bewijs hoort u op de onlangs verschenen cd Specialist In All Styles van het Senegalese gezelschap Orchestra Baobab: een vrolijker en levenslustiger geluid zult u nergens aantreffen. Orchestra Baobab maakte in 1982 furore met hun plaat Pirates Choice, eerder dit jaar opnieuw uitgegeven als dubbel-cd met veel extra's. Specialist in All Styles gaat verder waar Pirates Choice twintig jaar geleden ophield, want in de muziek is niets veranderd, alleen klinkt het geluid, ditmaal opgenomen in een Londense studio, een stuk beter. 'Hommage A Tonton Ferrer' (een eerbetoon aan de meezingende Cubaanse zanger Ibrahim Ferrer) is zelfs hetzelfde liedje als 'Utru Horas' van twintig jaar geleden, maar dat mag de pret niet drukken. Orchestra Baobab, vernoemd naar de bekende Afrikaanse apebroodboom die 'met de wortels omhoogstaat', blijkt het ideale recept tegen de herfstblues.
Afrikaanse muziek bestaat ook niet echt, behalve als betekenisloze vergaarbak, want de muziek uit Afrika kent talloze verschillende stijlen en stromingen. Wie wil kennismaken met deze muziek - en dat is van harte aan te raden - kan dan ook het beste beginnen met een van de vele leuke verzamelaars, hoewel daarbij veel kaf onder het koren is.
De mooiste compilatie vormt nog altijd de 3cd-box Africa Never Stand Still, een staalkaart van de vele smaken die het continent te bieden heeft, variërend van de Zaïrese rumba van Papa Wemba en Kanda Bongo Man tot de Senegalese mbalax van Youssou N'Dour en Baaba Maal; van de mbaqanga van de Zuid-Afrikaanse Soul Brothers tot de Nigeriaanse juju van Sir Shina Peters.
Wilt u met één smaak beginnen, dan is de betoverende juju van de Nigeriaan King Sunny Adé (bijvoorbeeld op Adé Special, The Return Of The Juju King of Live Live Juju) een goede keus. Begin jaren tachtig gaf deze Adé een onvergetelijk concert in het Utrechtse Vredenburg. Of u kiest voor de vrolijke Zaïrese rumba van Franco (bijvoorbeeld op The Very Best Of The Rumba Giant Of Zaïre). Vlak voor zijn overlijden aan aids zette deze Franco midden jaren tachtig met ophitsende muziek en sexy danseressen nog een koude Utrechtse schaatshal in vuur en vlam.
Het maakt eigenlijk niet uit welke smaak u kiest, als het maar niet is om de Afrikaanse muziek te steunen of te 'ontwikkelen'. Want dan komt de wijze les naar boven die deze recensent, toen nog een beginnend wetenschapsjournalist bij een Leidse stichting ter promotie van de biowetenschappen, in 1980 van prins Claus, voorzitter van die stichting, te horen kreeg: 'Afrika hoeft niet ontwikkeld te worden, jongeman', sprak Claus, 'Afrika ontwikkelt zichzelf wel.' En zo is het maar net, want de rijkdom van de Afrikaanse muziek bewijst ook vandaag de dag nog zijn gelijk.
· Nightbeat - Sam Cooke (RCA, 1963/2001)
· Last Chance Romance - Michael de Jong (Munich, 2002)
· Ambiances Du Sahara, Desert Blues 1 - Diverse Artiesten (2 cd's, Network, 1995)
· Rêves D'Oasis, Desert Blues 2 - Diverse Artiesten (2 cd's, Network, 2002)
· Specialist In All Styles - Orchestra Baobab (World Circuit, 2002)
· Africa Never Stand Still - Diverse Artiesten (3 cd's, Ellipsis Arts, 1994)
Johan Doove is medewerker popmuziek. doove@ghuisintveld.demon.nl