Huis Marseille toont werk van Amerikaan Friedlander
Lee Friedlander
T/m 21 februari, Huis Marseille, Keizersgracht 4001, Amsterdam. Open: di-zo 11.00-17.00 uur. Catalogus euro 49.
www.huismarseille.nl
Mirelle Thijsen
Het Amsterdamse Huis Marseille toont voor het eerst werk van de Amerikaanse fotograaf Lee Friedlander - wellicht de invloedrijkste documentairefotograaf sinds de Tweede Wereldoorlog. Zijn thema: werken in bedrijfsleven en industrie.
'This is the secret of work - that it molds the worker', schrijft Richard Benson in een nawoord op het fotoboek At Work, dat de gelijknamige rondreizende tentoonstelling begeleidt. We worden gevormd door ons werk. Door tegenslagen, prestaties en verwachtingen, door bedrijfsculturen. Werk, hoe uiteenlopend ook, is de katalysator van iemands persoonlijkheid.
Huis Marseille geeft fotografie over bedrijfsleven en industrie prioriteit, daarmee een internationale trend volgend. Na de industriecomplexen van het Duitse echtpaar Becher en de 'corporate photography' van Jacqueline Hassink, is er nu de sinistere blik van Friedlander op de Amerikaanse beroepsbevolking.
In Huis Marseille is gekozen voor een wel heel 'Becheriaanse' wijze van presenteren: veel blokken van zes of negen foto's aan de wand. Het doet sterk denken aan de wijze waarop de industriële landschappen en gebouwen, gefotografeerd door het Duitse echtpaar Hilla en Bernd Becher worden getoond. 'At Work' is een eye-opener. Het werk van Lee Friedlander is tot op heden zelden in musea getoond en nauwelijks onder de aandacht van een groter publiek gebracht.
Als geen ander is Lee Friedlander getuige geweest van de veranderingen in de status van werk en die van de werknemer in de VS. De oude productiebedrijven, in onbruik rakende industrieel vervaardigde producten en handarbeiders hebben plaatsgemaakt voor een tijdperk waarin ideeën, beloftes en diensten worden verkocht. Vuile werkvloeren van staalfabrieken, rokende schoorstenen, donkere mijnschachten en massieve koeltorens maakten plaats voor smetteloze kantoortuinen, dealing rooms en computerfabrikanten.
Zo zoomde de fotograaf in op de hoofden van telemarketingmedewerkers, met hun hoofdtelefoons en kleine microfoontjes. De één een jonge Afro-Amerikaan, baarddragend en met pokdalig gezicht, de ander een bejaarde blanke vrouw, zonder make-up. Uiterlijk is niet belangrijk: communicatie, daar draait het om.
Ruim tien jaar geleden, in de kantoren van Dreyfus Corporation, richtte Friedlander de camera juist op het voetenwerk. Een ongewoon en merkwaardig camerastandpunt, waardoor het werkblad van een bureautafel de functie krijgt van 'horizon' en het beeld doormidden snijdt: in een wereld onder en boven het toetsenbord.
In zijn ietwat cynische, meerlagige, beeldtaal breekt Lee Friedlander met alle heersende conventies in de fotografie. Doodgewoon kantoormeubilair en allerlei anonieme mensen uit de Amerikaanse beroepsbevolking maakt hij onderdeel van een chaotisch ogende en van de buitenwereld vervreemde 'corporate world'. Om dat te bereiken, speelt Friedlander met de beperkingen van het tweedimensionale beeldkader, met de weerspiegeling van oppervlakten en reflectie. De merkwaardige snapshot-achtige kwaliteit van zijn fotografie is de 'verpakking' voor een opmerkelijke vorm van raffinement.
De Amerikaan Lee Friedlander (1934) brak internationaal door met portretten van jazzmusici, series zelfportretten en een reeks opzettelijk niet-dramatische stadslandschappen, genomen vanuit de auto. Hij reisde door 'small town'-Amerika en legde straten, staatsmonumenten, motels en fastfoodketens vast, als 'brandmerken' van het middelmatige Amerika.
Sinds de jaren zestig fotografeert Friedlander mensen aan het werk. In fabrieken, kantoren en telemarketingcentra, verspreid over de Verenigde Staten. Daarbij legt hij niet voor de hand liggende verbanden tussen locatie, werknemer en industrieel vervaardigd product. Hij weet zo een nieuwe betekenis te geven aan het steeds aan verandering onderhevig zijnde verschijnsel 'werk'.
Fotografie in opdracht, verstrekt door leidinggevende figuren van een kunstinstelling, een toonaangevend tijdschrift of dagblad. Bijvoorbeeld John Coplans, indertijd directeur van het Akron Art Institute, of de fotoredacteur van The New York Times. Diverse projecten zijn het initiatief van ceo's van multinationals met het oog op de productie van een fotoboek naar aanleiding van een bedrijfsjubileum of ter illustratie van een jaarverslag. Altijd in series. Het werkt alleen in series. Dan ontstaat een visuele opeenhoping, een ritme, van gelijksoortige handelingen en houdingen op de beursvloer, in kantoren, in laboratoria, aan de lopende band.
Eind jaren zeventig begon Lee Friedlander met het documenteren van handwerkers in het geïndustrialiseerde noorden. Twee jaar lang volgde hij mensen aan het werk in de zware metaalindustrie. Factory Valleys, inmiddels een zeldzaam fotoboek, is daar de neerslag van. Vijftien jaar later legde hij de textielindustrie vast in Cleveland, Ohio. Deze foto's zijn gemaakt over een langere periode in verschillende bedrijven in één sector: Dreyfus Corporation in New York, telemarketingbedrijven in Nebraska, Cray Company in Wisconsin - eens 's werelds belangrijkste producent op het gebied van supercomputers.
Op een foto staan werknemers van Gray te midden van een wirwar van kabels en glasvezels. Op een andere foto controleert een jonge vrouw met handschoenen aan een groot moederbord in een stofvrije, klinische omgeving.
In en rondom Boston fotografeerde Friedlander het Massachusetts Institute of Technology (MIT), dat medio jaren tachtig als het Silicon Valley van het noordoosten werd beschouwd. Daar begon Friedlander aan het project 'Changing Technology'. Hij fotografeerde mensen aan het werk achter computers, omdat 'deze alomtegenwoordige machines het voertuig van die verandering' bleken te zijn. Elk bedrijf benadert Friedlander als een gemeenschap van individuen die een verzameling van handelingen verricht, sinds medio jaren tachtig bijna allemaal achter het computerscherm.