Marcel de Boer
Amsterdam
De schalierevolutie in de VS zet de internationale verhoudingen op hun kop. Zal Washington zich uit het Midden-Oosten terugtrekken ten faveure van Peking?
Het kost jaarlijks een slordige $ 50 mrd om de in Bahrein gestationeerde Vijfde Vloot op volle sterkte te houden, een noodzakelijke investering ter bescherming van vitale Amerikaanse belangen in de regio. Althans, zo heette dat tot voor kort. Inmiddels klinkt de roep om die vloot terug naar huis te halen steeds luider. Het geld kan beter gebruikt worden om de staatsschuld te verminderen.
‘Het is van de gekke dat we die vloot nog in de Perzische Golf hebben liggen’, schreef de bekende olie-investeerder T. Boone Pickens onlangs in een Amerikaans tijdschrift. ‘Laat de Chinezen en Europeanen zelf hun aanvoerroutes van olie en gas beveiligen.’
Voor de Verenigde Staten neemt het strategisch belang van de regio snel af. Nu ze hun immense voorraden schaliegas commercieel winbaar hebben gemaakt en de technieken sinds kort inzetten om ook hun olie uit ondergrondse gesteentelagen te persen, ontwikkelt het land zich in hoog tempo tot ’s werelds grootste producent van fossiele brandstoffen. Sterker, het ziet ernaar uit dat de VS over tien à vijftien jaar zelfvoorzienend zijn. Voor een land dat nu nog dagelijks ruim $ 800 mln uitgeeft aan de import van energie is dat niet minder dan een revolutie.
Maar ook voor de internationale economische en politieke verhoudingen zijn de consequenties verstrekkend. Aangezien de Amerikanen vanwege het toegenomen binnenlandse aanbod nu al veel minder voor hun olie en vooral gas betalen dan de rest van de wereld, neemt de concurrentiepositie van de VS geweldig toe. Onvermijdelijk zal de export van Amerikaanse producten stijgen, terwijl zijn importen juist afnemen. Hierdoor zullen de VS mogelijk al over drie of vier jaar hun chronische tekort op de lopende rekening weggewerkt hebben, zo liet voorzitter Ben Bernanke van de Federal Reserve nog deze week doorschemeren. Tegen die tijd zijn de VS dus niet langer een netto-importeur van kapitaal en ook niet meer afhankelijk van Chinese en Arabische geldschieters.
Of de VS dan nog wel de internationale energiestromen willen beveiligen is dan een keuze en geen verplichting. En hetzelfde geldt voor de bescherming van autocratische regeringen in het Midden-Oosten die toevallig op een enorme berg olie zitten en met hun olierevenuen iedere vorm van democratisering tegenhouden.
De eerste tekenen van deze omwenteling zijn al zichtbaar. Zo liet president Barack Obama Moammar Khaddafi vallen toen het Libische volk vorig jaar tegen de kolonel in opstand kwam. De militaire hulp aan de rebellen liet hij bovendien over aan de Europeanen. Het effect van een stilvallende Libische olieproductie op de prijzen zou beperkt blijven, omdat er voldoende alternatieve bronnen zijn, redeneerde Washington.
Hetzelfde geldt voor de huidige boycot van Iran. De VS kunnen effectief de wereld mobiliseren om Teheran de duimschroeven aan te draaien en zo de moellahs te dwingen hun kernwapenprogramma op te geven. De oliemarkt blijft immers voldoende bevoorraad. ‘De toename van de olieproductie in de VS sinds 2008 komt overeen met ongeveer 80% van wat Iran exporteerde voor de sancties werden afgekondigd’, stelt Daniel Yergin van het Britse onderzoeksbureau IHS. ‘Dit is een voorbeeld van de geopolitieke impact van de schalierevolutie.’
In populaire Amerikaanse media wordt inmiddels opgeroepen om de wereld wat meer de rug toe te keren. Maar of de VS daadwerkelijk toegeven aan hun oude isolationistische neigingen valt nog te bezien. Zo verwacht Harvard-hoogleraar Joseph Nye dat het nog wel even zal duren voordat de Amerikaanse bemoeienis met het Midden-Oosten slinkt.
‘De VS zullen zeker minder afhankelijk worden als ze er veel minder olie betrekken, maar dat betekent nog niet dat de economie veel minder gevoelig wordt van olieschokken’, stelt Nye in een recente bijdrage aan Project Syndicate. ‘Een revolutie in Saudi-Arabië of een blokkade van de Straat van Hormuz zal de VS en zijn bondgenoten hoe dan ook raken.’
Dat neemt niet weg dat de Amerikaanse onderhandelingspositie sterk verbetert, benadrukt Nye. Decennialang was er symmetrie in de relatie tussen de Golfstaten en de VS. De laatste waren afhankelijk van het vermogen van de oliesjeiks om de schommelingen op de energiemarkten te temperen, terwijl de Golfstaten de VS nodig hadden voor hun veiligheid. ‘Die symmetrie is voorbij.’ De Libische en Iraanse voorbeelden laten zien dat de VS veel selectiever hun buitenlands beleid vorm kunnen geven.
Waar de Amerikanen nu een besluit over moeten nemen, is de vraag in hoeverre ze de landen in Azië moeten bewegen om een grotere rol in het Midden-Oosten te laten spelen, met name China en India. Van alle door het Midden-Oosten geëxporteerde olie gaat volgens het Internationaal Energieagentschap over niet al te lange tijd 90% naar Azië en nagenoeg niets meer naar de VS. In dat perspectief is het logisch dat Azië een stabiliserende rol in het Midden-Oosten gaat spelen.
‘China zal meer verantwoordelijkheid op zich moeten nemen’, stelde Coby van der Linde, directeur energie bij Instituut Clingendael en hoogleraar geopolitiek in Groningen, onlangs in deze krant. ‘De vraag is of de Chinezen die rol ook op zich zullen nemen. Dan zullen ze namelijk ook moeten opkomen voor de belangen van anderen, en niet alleen voor hun eigenbelang. Dat zijn de kosten die horen bij het zijn van een grootmacht.’
Als de Verenigde Staten echter nadrukkelijk militair aanwezig blijven in de Golf heeft Washington een sterke troef in handen in het machtsspel dat inmiddels voor de Amerikanen van veel groter belang is, namelijk dat om de Pacific, een zogeheten ‘spilregio’ voor Washington. Zo bezien is de controle van de oliestroom naar het Verre Oosten voor de Amerikanen een tweede verdedigingsring om het land dat wellicht ergens in de komende decennia de hegemonie van de VS zou kunnen doorbreken, China. De eerste ring is de alliantie met bevriende naties als Japan, Zuid-Korea, de Filippijnen, Indonesië en Pakistan.
Overigens bezit ook China grote hoeveelheden schaliegas en -olie. Maar de kans dat het land die ook kan oppompen is gering, omdat er voor de winning grote hoeveelheden water nodig is. En dat heeft China niet. Geen wonder dat Peking nu probeert om zo veel mogelijk verschillende leveranciers te vinden. Daarbij kijkt het nadrukkelijk naar Rusland. Zo brachten beide landen afgelopen donderdag nog gezamenlijk een communiqué uit waarin ze stelden te streven naar verregaande samenwerking, vooral op energiegebied.
Voor Rusland is vanwege de schalierevolutie diversificatie van het klantenbestand cruciaal. Sinds kort moeten de Russen, die de bulk van hun olie en gas in Europa afzetten, concurreren met landen die hun producten naar Europa sturen, omdat de VS minder afnemen. Daarnaast ziet het ernaar uit dat ook de VS spoedig gas en later olie naar Europa gaan exporteren. Ten slotte zitten landen als Frankrijk, het VK, Polen en Roemenië zelf ook op enorme voorraden winbare schalie-energie. Vooral in die laatste twee landen is de wens daartoe groot, om voorgoed verlost te worden van hun Russische afhankelijkheid.
Volgens onderzoek van de Rice University in Houston zal door deze ontwikkelingen het Russische marktaandeel in Europa afbrokkelen van 25% nu tot 13% over 25 jaar. Aangezien de Russische economie nagenoeg volledig afhankelijk is van de export van grondstoffen en president Poetins machtsbasis gestoeld is op de controle van de olie- en gasindustrie is achteroverleunen geen optie.
Het valt nog te bezien of Amerika toe zal geven aan isolationistische neigingen
Schepen van de Amerikaanse Vijfde Vloot patrouilleren in de strategische Straat van Hormuz dicht bij Iran. Foto: Reuters