Elke jongere wordt ooit een oudere
In het pensioendebat tekent zich een strijd der generaties af die gaat om solidariteit. Welke mate van solidariteit wij in dit land willen, bepaalt in hoeverre jong voor oud betaalt.
In het pensioendebat tekent zich een strijd der generaties af die gaat om solidariteit. Welke mate van solidariteit wij in dit land willen, bepaalt in hoeverre jong voor oud betaalt.
• De strijd der generaties tekent zich af
• Solidariteit is een groot goed
• Maar hoe ver moet die gaan?
Onlangs mocht ik twee keer zitting nemen in een panel om te praten over ons pensioenstelsel. Op grond van mijn vorig jaar verworven waardigheid als Europees Pensioenpersoonlijkheid 2009 was ik uitgenodigd door de FNV voor een debat in de Rode Hoed met onder anderen Agnes Jongerius, Roos Vermeij van de PvdA en Jolande Sap van Groen Links. Drie dagen later zat ik aan tafel met Lans Bovenberg van de Universiteit van Tilburg, Ap Fraterman van VNO/NCW en Mei Li Vos van de PvdA in het eerste 'Eerlijk over …'-debat van AEGON.
Hoewel het onderwerp hetzelfde was, waren het twee totaal verschillende bijeenkomsten. Het FNV-bolwerk De Rode Hoed werd bevolkt door met name oudere, soms wat bozige mannen die het allemaal “een schande vonden” hoe er met oudere werknemers wordt omgegaan. Het publiek bij AEGON in Den Haag bestond onder meer uit studenten, keurig in het pak maar – naar eigen zeggen – nog weinig met pensioen bezig.
De strijd der generaties tekende zich af. De studenten stelden bijvoorbeeld vragen als: “Waarom kan ik niet voor mijn eigen oudedagsvoorziening zorgen” en “Waarom moet ik betalen voor overgangsregelingen voor ouderen, waar ik zelf niet van profiteer?”
Minder effectief
Het antwoord op de in beide bijeenkomsten aan de orde gestelde problematieken is hetzelfde: solidariteit. Welke mate van solidariteit wij in dit land willen, bepaalt in hoeverre jong voor oud betaalt. Bij een vergrijzende samenleving wordt het actieve deelnemersbestand in de pensioenregelingen steeds kleiner en het aantal inactieven (de slapers en trekkers) steeds groter. Dat betekent dat het instrument van de premie als een van de middelen waarmee een pensioenfonds inkomsten krijgt, relatief steeds minder effectief wordt. Of omgekeerd, als een pensioenfonds het premie-instrument wil gebruiken, moeten deze premies door relatief steeds minder deelnemers worden opgebracht.
Ieder voor zich
Dat dit bij jongeren tot onvrede leidt, is begrijpelijk. Het is dan ook terecht dat hierover een gefundeerde en diepgaande discussie wordt gevoerd, waarbij de vraag aan de orde moet komen of en in hoeverre het huidige systeem onverkort te handhaven is. Maar, solidariteit is een groot goed en een van de pijlers onder ons systeem. Om dat nu zo maar overboord te gooien en een “ieder voor zich” benadering te volgen, gaat mij wat ver. Hoe ver de solidariteit moet gaan is echter een politiek zwaar beladen vraag, waarin ik me niet wil mengen. Maar wel geef ik graag als boodschap mee: elke jongere wordt ooit een oudere.
Herman Kappelle