
In het kort:
- Coronacrisis maakt hoger onderwijs versneld afhankelijk van techbedrijven, stelt WRR.
- Afgelopen maanden is veel geëxperimenteerd met surveillancesoftware bij studenten.
- WRR roept universiteiten op de technologie te gebruiken als het echt niet anders kan.
De kortgedingrechter heeft onlangs besloten dat universiteiten onlinesurveillancesoftware, ook wel proctoring genoemd, mogen inzetten bij het afnemen van tentamens. Voorzitter Corien Prins van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft kritiek: 'De rechter oordeelde dat de inzet van onlineproctoring onontkoombaar is. Op die uitspraak valt veel af te dingen.'
Nog een weekje college te gaan en dan sluiten de meeste hogescholen en universiteiten hun deuren voor de zomervakantie. Het hoger onderwijs heeft door de uitbraak van corona een paar hectische maanden achter de rug. Van de ene op de andere dag werd al het onderwijs op afstand gegeven. Studenten moesten thuis hun tentamens afleggen. Een recept voor fraude. Want al snel helpt een vriendin die wél goed is in statistiek een standaarddeviatie voor de geëxamineerde student te berekenen.
Toetsenbordaanslagen
Een aantal universiteiten, waaronder de Universiteit van Amsterdam, experimenteerden daarom met online surveillancesoftware van de Amerikaanse leverancier Proctorio. De software kijkt en luistert het hele tentamen realtime mee via de webcam en microfoon en monitort zelfs het aantal toetsenbordaanslagen en welke websites de studenten bezoekt. Studenten vonden dat een inbreuk op hun privacy en stapten naar de rechter. De rechter besliste twee weken geleden dat de UvA de surveillancesoftware mag inzetten.
De WRR waarschuwt voor de 'klakkeloze inzet' van dit soort systemen. Universiteiten moeten de uitspraak niet zien een startsein om de surveillancesoftware breed toe te passen, waarschuwen voorzitter Corien Prins en wetenschappelijk medewerker Haroon Sheikh. De technologie moet alleen worden ingezet als het echt niet anders kan, vinden de wetenschappers, die in een WRR-notitie oproepen tot een maatschappelijk debat nu door het coronavirus de samenleving versnelt digitaliseert. 'Want eenmaal langdurig geïmplementeerd, is het gebruik ervan nog heel moeilijk terug te draaien.'
Expliciet toestemming geven
'Beelden van studenten zijn rasgegevens. Ze zeggen iets over hun etniciteit en dat maakt het gevoelige persoonsgegevens' zegt Prins. Studenten moeten expliciet toestemming geven voor de opnames. Een fundamenteel punt waar de rechter gewoon overheen gewandeld is.' En dan zijn er nog veel vragen over het algoritme, dat moet nagaan of een student de boel bedondert. 'Hoe is dat algoritme getraind? Zit er een bias, vooroordeel, in? Daar is nu geen publiek toezicht op', vult Sheikh aan.
Het online-interview met de WRR komt tot stand met de videoconferencingtool van Webex, onderdeel van Cisco. De overheidsorganisatie maakt bewust geen gebruik van een leverancier als Zoom, een bedrijf dat het niet zo nauw neemt met de privacy-issues. Maar ook Cisco is een Amerikaanse leverancier. En daar wringt precies de schoen in het hoger onderwijs, dat zeer afhankelijk is van Amerikaanse commerciële diensten. Google Scholar en ResearchGate zijn dominant in databases voor wetenschappelijke publicaties, studenten en docenten maken gebruik van online leeromgevingen van Canvas, Blackboard en Coursera.
Gebruikersdata
Door diensten voor een lage prijs of zelfs gratis aan te bieden verzamelen de bedrijven gebruikersdata over leerlingen, studenten en onderzoekers. Met die data valt goed geld te verdienen door gepersonaliseerde advertenties en diensten aan te bieden. Problematisch, zegt Prins. 'Het hoger onderwijs heeft nauwelijks invloed op de manier waarop dit soort platformbedrijven data verzamelen. Analyse van het leergedrag van onze studenten moet niet gedaan worden aan de andere kant van de oceaan, waar andere publieke waarden gelden.'
De rectores magnifici van de universiteiten uitten eind vorig jaar in een opiniestuk in de Volkskrant zelf ook zorgen over de groeiende afhankelijkheid van Amerikaanse techreuzen. Onder leiding van de Vereniging van Universiteiten (VSNU) is daarom een werkgroep ingesteld die eind dit jaar advies moet uitbrengen hoe het hoger onderwijs zijn digitale soevereiniteit behoudt. Sheikh: 'Ook op Europees niveau wordt nagedacht over een digitale strategie. We zijn niet te laat om dichter bij huis de zaken goed te regelen.'