
In het kort
- Hoewel Nederland relatief weinig startkapitaal inbrengt, zijn er veel groeiende platforms.
- Achter Adyen en Takeaway staan zeker 40 platforms te trappelen om door te breken.
- Overheid en pensioenfondsen kunnen nog een stuk beter hun financiële best doen.
Terwijl twee bedrijfskampioenen vermoedelijk de wijk naar het Verenigd Koninkrijk nemen, staan er nieuwe sterren van eigen kweek klaar. Namen zoals Adyen, Booking.com, Takeaway en WeTransfer zijn inmiddels wereldwijd bekende namen. Maar in hun kielzog staan nog zeker veertig techplatforms te trappelen om door te breken.
De nieuwste speler in de schijnwerpers is Messagebird. Het Nederlandse berichtenplatform maakte eind juni bekend dat het volgend jaar naar de beurs wil. Het platform brengt 15.000 bedrijven, zoals ABN Amro en Uber, en hun klanten via een chatdienst bij elkaar. Nederland blijkt een ideale broedplaats voor deze online platforms maar het kan en moet beter.
Nederland telt vijftien jonge techbedrijven die meer dan €1 mrd waard zijn, op in totaal 190 van dergelijke unicorns voor heel Europa. Dat is bijna drie keer zoveel als past bij de omvang van ons land. Veertig Nederlandse techplatforms haalden bij hun laatste financieringsronde meer dan €10 mln op. In heel Europa waren dat er 758. Op basis van het aantal inwoners van Nederland zouden dat er achttien moeten zijn.

Transactiegedreven
Het relatief grote aantal platforms is te danken aan de lange geschiedenis van Nederland als handelsland, zeggen kenners van de techsector. 'Nederland heeft al sinds de Middeleeuwen gekozen voor de positie als tussenpersoon: de beurs, Amsterdam als overslagplaats van producten uit de Oost. Het is allemaal transactiegedreven', zegt Johan van Mil van Peak Capital, dat in jonge techbedrijven investeert.
Hoewel er in Nederland relatief minder wordt geïnvesteerd dan in andere landen, gaat het toch 'heel goed', zegt Van Mil. 'Sinds vijf jaar zijn er ook meer investeerders, vooral door de succesverhalen als Adyen en Booking. Starters en managers die hun activiteiten hebben verkocht, gaan opnieuw investeren. Zo wordt het Nederlandse vliegwiel steeds groter. Vijf jaar geleden startten we ons eerste fonds met €12 mln, Vorig jaar haalden we met ons tweede fonds €66 mln op.'
Dat Duitsland en Frankrijk minder aan de weg timmeren dan Nederland is gezichtsbedrog. Volgens Jan Andriessen van investeringsfonds HenQ brengen beide landen grote techstarters en platforms voort. Maar die zijn — 'mede door een hogere taalbarrière' — vaak tevreden met hun veel grotere thuismarkt. 'Zalando en HelloFresh zijn wel bekende Duitse namen en wijkopenautos.nl is onderdeel van de Duitse Auto1 Group, die in dertig landen actief is', zegt Andriessen.
Zuinig
Een voordeel ten opzichte van buitenlandse concurrenten is dat Nederlandse spelers vaak relatief zuinig zijn. 'Die Nederlandse efficiëntie, dat calvinistische, helpt Nederlandse starters om goed door deze crisis heen te komen', zegt Niels van Aalten, partner bij investeringsmaatschappij Holland Capital. Wat ook helpt is dat veel starters niet of nauwelijks externe financiering hebben en vrijwel vanaf het begin winstgevend zijn', weet Van Mil van Peak Capital: 'Ze zetten gewoon even de marketing uit en draaien direct met zwarte cijfers.'
Messagebird heeft laten zien dat ook zonder forse kapitaalinjecties gezonde groei mogelijk is. Het bedrijf bracht het in minder dan tien jaar tot een verwachte omzet van €300 mln in 2020. De eerste vijf jaar groeide het op geld van de oprichters en de eigen kasstroom, waarna een injectie van $60 mln volgde om echt te kunnen groeien.
Nummer 1 in Europa is mogelijk
Amsterdam is inmiddels de derde startup-stad van Europa, bleek uit een recent rapport van onderzoeksbureau Startup Genome uit Silicon Valley. De goede positie is onder andere te danken aan de 433 IT-bedrijven in de regio. Doorgroeien naar koploper binnen Europa moet mogelijk zijn, denken de investeerders.
Nu staat Stockholm bovenaan. Zweden lijkt qua markt op Nederland, zegt Jan Andriessen van investeringsfonds HenQ. ‘Het is klein, maar had al vroeg successen als Spotify en de betaaldiensten Klarna en iZettle.’ Van Aalten vult aan: ‘De Zweden zijn meer vertrouwd met software en technologie dan Nederlanders en die vroege successen lokten talent en geld naar Zweden. Onze ambitie moet blijven die nummer-1-positie over te nemen, dat is haalbaar.’
Het kan nog beter
Nederland mag binnen de Europese techverhoudingen goed scoren, maar het kan volgens enkele investeerders echt nog een stuk beter. Bijvoorbeeld door op Amerikaanse wijze in de beginjaren veel te investeren in het veroveren van markten. Als de klanten binnen zijn, wordt het verlies weggewerkt door het aantal diensten uit te breiden. De Nederlandse start-uporganisatie Techleap vraagt hier al aandacht voor.
Terecht, zegt Van Aalten. 'Bij de investeerders en de starters is en blijft het zoeken naar een goed evenwicht tussen winst maken en marktaandeel kopen’, zegt Van Aalten. De Uber-aanpak — miljarden verbranden om de markt te kopen — is voor Nederlandse investeerders en bedrijven ondenkbaar.
Nederland te klein voor pensioenfondsen
Van Aalten ziet nog wel een schone taak voor politiek en Techleap om Nederlandse verzekeraars en pensioenfondsen te bewegen meer te investeren in starters van eigen bodem. ‘Ze zeggen dat de Nederlandse markt te klein is om impact te hebben op hun rendement, maar het gaat wel om het innovatievermogen van Nederland en daarmee het concurrentievermogen, banengroei en economische groei.’
Ook zonder de steun van pensioenfondsen bloeit er volgens de investeerders genoeg moois. Namen als Mollie, Zivver, Siilo, Channable, Creative Fabrica, Relay42 en Studocu, die nu nog geen bel doen rinkelen, maar ervan dromen de nieuwe Adyen te worden.
Sneller groeien
Thomas Vles, directeur van de Dutch Startup Association: 'Er heerst in Nederland een risico-averse houding als het gaat om investeren. Professioneel seed capital bestaat eigenlijk niet, investeerders stappen meestal pas vanaf €50.000 maandelijkse omzet in. Een aantal investeert vervolgens wel goed door, maar een te groot deel hanteert een private-equitystrategie, waarbij ze te vroeg op kostenbesparing focussen en niet genoeg uitgeven om hard te groeien en mee te doen in het internationale speelveld.'
'Maar ook binnen start-ups ligt een deel van het probleem, ook de ondernemers moeten meer durven, uitgeven en dus meer risico nemen. Zo leren we meer van onze fouten en deze mentaliteit moet zowel bij start-ups als investeerders veranderen. DSA werkt aan positieve wetgeving om start-ups en investeringen te stimuleren. Daarnaast zorgen we dat start-ups onderling kennis delen, we kunnen veel leren van elkaars succes en nog meer van elkaars fouten.'
DSA ageerde eerder deze maand tegen de halfslachtige reactie van de Nederlandse overheid voor de techsector op de coronacrisis. Nederland zette €644 mln steungeld opzij, terwijl Frankrijk, Duitsland en Engeland, gecorrigeerd voor hun omvang, daar een veelvoud voor reserveerden.