Tradities en rituelen gelden als ouderwets. Ten onrechte, vindt de Australische universiteitsdecaan Antone Martinho-Truswell. Juist dit soort ceremonies kunnen diverse populaties samenbinden. 'Uiterlijke vorm, rituelen en ceremonieel behoren tot de doeltreffendste manieren om instellingen inclusiever en egalitairder te maken.'
De afgelopen eeuw heeft de uiterlijke vorm het bijna overal moeten afleggen tegen de informele stijl. Geen vooruitgang, vindt de auteur.Foto: Getty Images
Neemt u plaats. Het is etenstijd in St Paul’s College in Sydney, waar ik de decaan en het hoofd van het Graduate House ben. De processie van de leden van de Hoge Tafel, die een academische toga dragen, is het refectorium binnengegaan, naar een tafel waar kandelabers en zilveren objecten uit de schatkist van de universiteit op staan. Elke plaats aan tafel is gedekt met bestek en glazen. De studenten, ook in toga, staan op om hun eerbied voor de Hoge Tafel te tonen, en blijven staan tot de voorzitter het Latijnse gebed heeft uitgesproken (dit is de korte versie, de lange is voor feestmalen).
Buigen naar de Hoge Tafel
Als iedereen eenmaal zit, wordt een driegangenmaaltijd geserveerd, opgeluisterd met poëzie, muziek, aankondigingen en algemeen beschaafd vermaak. Er komt port op tafel. Na het diner wordt een dankgebed uitgesproken, en dan gaat iedereen voor koffie (of nog wat port) en verdere conversatie naar de gezelschapskamer. De mannen dragen een das. De vrouwen hebben zich mooi gekleed. De eters buigen naar de Hoge Tafel als ze weggaan, en de Hoge Tafel buigt terug als ze het diner verlaten.
Dit is absoluut geen uniek ritueel. Overal waar het Britse Rijk zijn vlag plaatste, verspreidden de twee grote universiteiten van Oxford en Cambridge hun universitaire model, en dus hebben Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten allemaal universiteiten die daarop lijken, elk met hun eigen maaltijd- en woontraditie. St Paul’s is de oudste universiteit van deze soort in Australië, maar ze verschilt in één belangrijk aspect van de andere (en van die in Groot-Brittannië). In St Paul’s bevinden zich twee gemeenschappen, een voor bachelorstudenten en een voor masterstudenten, die elk hun eigen gebouwen, eetzalen, gemeenschapsruimten en leiderschap hebben.
‘Uiterlijke vorm, rituelen en ceremonieel behoren tot de doeltreffendste manieren om instellingen inclusiever en egalitairder te maken’
De gemeenschappen zijn bijna op zichzelf staande universiteiten, maar trekken op veel gebieden samen op. De gemeenschap voor bachelorstudenten werd in 1856 opgericht en het Graduate House, waar ik aan het hoofd sta, in 2019. Ondanks dit leeftijdsverschil geldt de beschrijving hierboven voor het diner in beide gemeenschappen, elke week weer.
Toen ik als decaan van het Graduate House begon, was er geen Graduate House, alleen maar een onvoltooid bouwproject en een idee. Mijn taak was om de studenten en het onderwijzend personeel te werven, de gebouwen met mensen te vullen, te zorgen voor een studentenbestuur, en de cultuur en de praktijken van een nieuwe universiteit-binnen-een-universiteit te bedenken en vorm te geven.
Ik had geen gebrek aan ongevraagd advies. De meest voorkomende gevoelens waren niet opzienbarend: ‘een nieuwe universiteit mag modern zijn’, ‘er zijn geen toga’s nodig’, ‘aan een formeel diner is geen behoefte’, ‘masterstudenten op een nieuwe universiteit hebben het liever informeel’.
We dragen toga’s. Naar formele diners. De universiteit is niet informeel. En niet ‘modern’.
(Tekst gaat verder onder kader)
Enkele rituelen
1. Hoogleraren dragen in Nederland bij officiële gelegenheden een toga. Die traditie gaat terug tot de 14de eeuw en werd afgekeken van de Kerk.
2. Ook rechters en officieren van justitie dragen een toga. In hun geval om onderscheid te voorkomen in kleding, religieuze tekens en afkomst.
3. Op diners in Cambridge dragen mannen een smoking en vrouwen een jurk. In 2015 bepaalde een college dat het omgekeerde ook mag.
Meer rituelen nodig
Ik heb een niet zo populaire opvatting. Ik ben oprecht en onvoorwaardelijk van mening dat het leven in de 21e eeuw te informeel is en te weinig rituelen kent, en dat we meer onnodige uiterlijke vorm moeten stimuleren en invoeren. Uiterlijke vorm, ritueel en ceremonieel, en niet informele benaderbaarheid, behoren tot de meest doeltreffende manieren om de wereld en de instellingen op de wereld inclusiever en meer egalitair te maken. We hebben allemaal veel meer uiterlijke vorm in ons leven nodig.
De afgelopen eeuw heeft veel opgeleverd voor individuele vrijheden, in bijna elk opzicht. Deze totale liberalisering omvatte de vrijheid van mensen om zich te kleden, te eten en een betoog te houden zoals ze dat zelf willen. En hoe ze het willen is zonder uitzondering ‘informeel’, ‘onopvallend’, ‘zonder gedoe’, ‘niet te sjiek’, ‘niet te pretentieus’, ‘niet te opzichtig’, of, zoals ik onlangs hoorde, ‘niet te burgerlijk’; kortom: informeel. Gemak heerst in de huidige wereld, en gemak is het excuus voor de geleidelijke verdwijning van uiterlijke vorm uit het dagelijks leven.
Uiterlijke vorm en de bijbehorende rituelen blijven in kleine niches nog bestaan, maar alleen dankzij uitgebreide beschermingsconstructies. In het algemeen (hoewel steeds minder) zijn overheidsplechtigheden nog in bepaalde mate formeel. Met steeds meer uitzondering houden ook huwelijken en begrafenissen nog vast aan formele tradities.
Binnen het Anglicaanse geloof heeft de Hoge Kerk zichzelf opgeworpen als de laatste vluchtplaats voor formele geloofsbelijding, wat alleen maar enige geloofwaardigheid heeft omdat de Lage Kerk (de evangelische vleugel van het anglicanisme) er zo doeltreffend in geslaagd is om de klokken, geuren, liederen en plechtigheden af te schaffen om zo te appelleren aan kerkgangers die een dienst willen met ‘niet te veel poespas.’
Een diner op Magdalene College in Cambridge. In navolging van de Britse universiteiten hebben ook die in Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten vaak hun eigen maaltijd- en woon- traditie.Foto: Martin Parr/Magnum/ANP
Vaccin tegen groepsvorming
Het gemak heeft gewonnen, en de uiterlijke vorm is voor het grootste deel verdwenen. Maar informele vrijheid heeft een prijs. Uiterlijke vorm is het bolwerk tegen een van de vervelendste menselijke opwellingen, en werkt als een vaccin tegen onze gevaarlijkste aandrang, het vormen van insidersgroepen en van outsidersgroepen.
Er is niets dat u of ik of de paus of de Verenigde Naties kunnen doen om mensen ervan te weerhouden clubjes te vormen, wezenlijke kenmerken die een verschil aangeven te benoemen of meer gewicht te geven, en hekken en dorpskralen te bouwen die de ene groep samenhouden en de ‘anderen’ weghouden.
We zijn tribale apen met hersenen die gemaakt zijn om onze loyaliteit aan onze kleine eigen club te overdrijven en daartegenover de voor de net iets andere anderen opgerichte barricades streng te bewaken. Iemand kan als individu, als hij of zij goed zijn of haar best doet, deze vervelende programmering bewust onderdrukken, maar een bevolking als totaal lukt dat niet.
Groepen kunnen zich vormen rond allerlei onderscheidende kenmerken. Sommige zijn onschadelijk, zoals sportclubs, scholen of je favoriete roman, maar andere zijn kwalijk, zoals ras, klasse of geslacht. Iemand kan bepaalde onderscheidende kenmerken verloochenen en aan andere vasthouden, maar niemand kan ze allemaal verloochenen.
Uiterlijke vorm kan dan een oplossing zijn. Uiterlijke vorm is een onschadelijk iets waarop een groep van insiders kan worden gebaseerd: namelijk kennis van de regels rond die specifieke uiterlijke vorm, met zelf opgestelde eisen voor lidmaatschap en inwijdingsregels.
‘O ja, de dresscode is een beetje lastig te begrijpen… Kijk, hij is op Edwardiaanse normen gebaseerd natuurlijk, dus ‘semi-formeel’ betekent gewoon smoking! Nee, maak je niet druk, het is een beetje apart…’
De gelegenheid om als een verwaande betweter over de regels van de uiterlijke vorm te praten geeft iemand iets te doen, en dan hoeft hij niet als een insider te praten over exclusievere zaken, zoals de dure school waar hij vroeger op heeft gezeten. Nog belangrijker is dat iedereen uiteindelijk de regels van de uiterlijke vorm kan volgen. Iedereen kan de etiquette leren en een smoking dragen, en op die manier deel worden van de steeds grotere, steeds meer diverse insidersgroep die de uiterlijke vorm van het evenement in ere houdt.
‘Iedereen kan de etiquette leren en een smoking dragen, en op die manier onderdeel worden van de steeds grotere, steeds diversere insidersgroep’
Londense livreibedrijven
De livreibedrijven in de Londense City behoren tot de formelere en traditionelere instituties in het hedendaagse Verenigd Koninkrijk; formele diners, ceremonieën in (nep-)Tudorkledij, en ontstellend ingewikkelde verkiezingen zijn er standaard. Ondanks hun opschik en lange historie zijn zij niet aristocratisch en zijn dat ook nooit geweest. Meer dan een eeuw geleden werden zij al geassocieerd met het opwaarts mobiele plebs, zozeer zelfs dat Gilbert en Sullivan in de operette Iolanthe (1882) de spot dreven met de collectieve minachting van het House of Lords voor de Common Council (die bestond uit veel leden van livreibedrijven ). Deze bedrijven begonnen als ambachtsgilden en hebben die associatie met klasse nog steeds, maar zij zijn formele, traditionele organisaties, omdat dat helpt om de band tussen de leden ondanks hun verschillen te bewaren, waardoor ze zich samen één voelen.
Dit is een algemeen patroon. Op de Londense herensociëteiten gaat men goed gekleed en is men traditioneel, maar ceremonieel is er niet veel. In plaats daarvan zijn het goed ingerichte lokalen waar je bij een maaltijd of een glas kunt ontspannen en je wat opvattingen van de upper classes kunt opsnuiven, zoals welke lettergreep in het woord ‘patina’ de nadruk krijgt, of waarom je geen vismessen zou moeten bezitten. Daarentegen wentelen verenigingen die van oorsprong working class zijn, zoals de Knights of Columbus of de vrijmetselaars, zich in formele ceremonieën en rituelen. Zij die de macht al bezitten kunnen het zich veroorloven om niet te veel gedoe te willen. Maar voor de up-and-coming, of voor de vertrapten, geeft uiterlijke vorm een ongeëvenaard gevoel dat men deel uitmaakt van iets groots.
Universiteiten
Eens waren universiteiten zich hier uitstekend van bewust. Zij zijn een van de weinige instituties die uiterlijke vorm nog steeds in hun voordeel gebruiken, hoewel vaak terughoudend en aarzelend. Ik ben verbonden geweest aan een aantal universiteiten in Oxford voor ik naar Australië verhuisde, en keek toe hoe hier en daar de leiding al of niet met succes probeerde om kleine onderdeeltjes van de goed functionerende uiterlijke vorm te schrappen, als het schrappen hun een goed gevoel gaf. Zo verdween de vierde gang van het diner, maar werd het tweede nagerecht in stand gehouden. Een bepaalde avond van de week werd informeel, maar op zondag werd nog steeds een smoking gedragen. Ze hollen de tradities uit maar vergeten dat deze voor studenten, bezoekende fellows en nieuwe wetenschappers nu net de dingen zijn die hen in vervoering en verrukking brengen.
In 2019 was het een daad van standvastigheid om voor honderd nieuwe masterstudenten te staan, van wie de meeste Australisch waren en maar weinigen ervaring hadden met een oude universiteit, en erop te staan dat we bij ons allereerste diner in dit splinternieuwe, moderne gebouw toga’s moesten dragen, in het Latijn dank moesten zeggen, en de karaffen naar links moesten doorgeven. Nog moeilijker was het om dat te zeggen tegen de twaalf drukbezette en ervaren wetenschappers die zich bij ons voegden. Maar het was de juiste keuze, en we hebben er een betere universiteit door. In deze moderne universiteit komen mijn studenten en wetenschappers uit elke politieke, religieuze, maatschappelijke en economische hoek die je je maar voor kunt stellen. Er zijn geen buiten het universitaire gelegen waarden waarin ze samen kunnen geloven. In de universiteit kunnen ze echter allemaal geloven.
Werkelijk verenigen
De universiteit heeft rituelen, tradities, anachronismen en sporen van het goddelijke nodig om deze diversiteit samen te binden. Niet om haar weg te poetsen, maar om haar op een werkelijk betrokken wijze te verenigen. Een flatgebouw kan altijd gevuld worden met verschillende bewoners die elkaar in de gemeenschappelijke ruimten vriendelijk groeten, maar zich verder met niemand bemoeien. Er is een formele, traditionele, rijk aan rituelen oude universiteit voor nodig om iedereen het gevoel te geven dat ze echt iets gemeenschappelijks hebben. Zelfs als die oude universiteit pas een jaar oud is.
Naschrift
Dit betoog werd vlak voor de uitbraak van Covid-19 geschreven. Als ik het nu lees, in een tijd waarin ceremonie en saamhorigheid terecht zijn stopgezet om de mondiale volksgezondheid te beschermen, voelt het alsof ik een bericht uit een andere wereld lees. Maar ik hoop dat deze crisis, die ook een maatschappelijke is, een gelegenheid vormt om na te denken over hoe wij met elkaar omgaan, en dat de wereld, als het leven weer wordt opgepakt, de gelegenheid te baat neemt om onze gebroken instituties van uiterlijke vorm en ceremonieel te herstellen. Kortom, ik hoop dat we ons zondagse pak dragen, klokken luiden, kaarsen aansteken en wierook stoken als we uit de pandemie komen.
Auteur:
Antone Martinho-Truswell is decaan en hoofd van het Graduate House van St Paul’s College aan de Universiteit van Sydney, en ook onderzoeksdocent aan de Afdeling Zoölogie van de Universiteit van Oxford. Zijn werk is momenteel gericht op hoe vogels zich begrippen eigen maken en informatie verwerken. Hij woont in Sydney in Australië.