Even leek het op de plek die Silicon Valley ooit was: een mix van talent, geld en ervaring. Maar toen kwam corona. Startup Village, het containerdorp van de Universiteit van Amsterdam, ging onderuit. Een nieuwe directeur gooit het roer om. ‘Soms heb je een “burning platform” nodig om iedereen achter één doel te verenigen.’
Zitplek en barbecue voor nieuwe zeecontainersFoto’s: Renate Beense voor het FD
Nieuwe strategie
Startup Village werd vijf jaar geleden gebouwd door de Universiteit van Amsterdam
Er staan 35 containers, ingericht als kantoortjes voor jonge techbedrijven
Door de coronacrisis verdween het typische start-upnetwerk
Nu wordt het een 'community' voor wetenschap, starters en grote bedrijven
Het dieptepunt heeft een eigen klank. Klapperend tentzeil boven lege picknicktafels. Droge bladeren, schurend over het beton. De doffe trap van een vrouw die zich uitleeft op een bokszak. Startup Village, een terrein van de Universiteit van Amsterdam voor jonge techbedrijven, is bijna uitgestorven. Midscheeps geraakt door corona.
‘Het dorp is onderuitgegaan’, zegt Femmie Geradts, de nieuwe directeur van het complex. Het is februari 2021, halverwege de tweede lockdown.
Startup Village ligt verscholen op het Science Park, aan de rand van Amsterdam-Oost. Ingeklemd tussen het internetknooppunt Amsterdam Internet Exchange, een enorm gebouw van de faculteit wiskunde en informatica, en een klein complex waar Eritreërs, Syriërs en studenten door elkaar wonen. De start-ups zitten in oude zeecontainers, tweehoog opgestapeld. Ze vormen kleine straatjes in de kleuren van het internationale transport: blauw, geel, rood en roest.
‘Covid-19 heeft ons een les geleerd. We zijn te afhankelijk van verhuur. Dat maakt ons kwetsbaar. Startup Village moet worden omgekat’
Ground zero
Geradts geeft een rondleiding door het dorp. Zelf kent ze het nog maar net. Enthousiast loopt ze van deur naar deur: een blockchainbedrijf voor de voedingssector, een bedrijf dat start-ups van ‘statushouders’ helpt, veel kantoortjes met Artificial Intelligence (AI) in de naam.
‘Let niet op de dode planten’, zegt ze. ‘Dat is nu wel mijn laatste prioriteit.’ We drukken onze neus tegen de spiegelende ramen, maar vrijwel nergens is beweging. De meeste ondernemers werken vanuit huis.
Alleen Irina Kulizhnikova komt ook tijdens de tweede lockdown elke dag. ‘Vorig jaar kwam ik deze containers voor het eerst tegen’, zegt ze. ‘Ik maakte foto’s en stuurde ze naar mijn ouders, want ze zagen er zo creatief uit.’ Ze komt uit een Russische stad aan de grens met Finland, studeerde economie in Sint-Petersburg en deed haar master in Amsterdam. Samen met twee Italianen richtte ze Intrical AI op. Ze maken een ‘platform’ voor het zoeken en analyseren van data. Hun eerste klant is ABN Amro.
‘Ik zou ook thuis kunnen werken,’ zegt Irina, ‘maar dan lukt het niet meer om werk en huis te scheiden.’ Hier kan ze nog kletsen met Gabriele Bani, die staand achter zijn bureau werkt. De derde oprichter, Alvise Sembenico, is net een paar weken naar Italië. ‘Hij zit in de zon’, zegt Gabriele.
Achter de ruit van het directiekantoor, een lange rode container, staat een plattegrond met alle bedrijfjes. ‘For rent’ staat er bij een derde van de adressen. ‘Dit is onze realiteit’, zegt Geradts. ‘Zo ziet ground zero eruit. Van hieruit bouwen we weer op. Covid-19 heeft ons een belangrijke les geleerd. We zijn te afhankelijk van verhuur. Dat maakt ons kwetsbaar. Startup Village moet worden omgekat.’
Femmie Geradts, directeur van Startup Village
Grote ambities
Een jaar geleden denkt nog niemand aan omkatten. Het dorp is een succes. 35 oude scheepscontainers zitten vol huurders met optimistische namen als AI Heroes, BrainCreators, Bright Cape, Next Gen. Er is zelfs een wachtlijst. Aan de picknicktafels schuiven studenten aan met earplugs, laptops en een boardroomtitel als ceo, coo of cto. ‘We got $$$’ is de slogan op de rode container van Asif Ventures, een durfinvesteerder voor de academische wereld. Op vrijdagmiddag waait de rook van barbecues over het dorp. ‘A place that’s a lot like earth’, staat er éénhoog op de ruit van een container.
De hele plek ademt kunstmatige intelligentie. Dat trekt investeerders. Scyfer en Euvision, twee AI-bedrijven van de UvA, zijn verkocht aan de Amerikaanse chipfabrikant Qualcomm. Vijftig meter verder werken internationale coryfeeën zoals Maarten de Rijke, directeur van het nationale AI-netwerk Icai, en Max Welling, een van de oprichters van het Europese AI-netwerk Ellis.
Soms, als de coryfeeën zich laten zien aan de lunchtafels, hangt er een zweem van grotere ambities tussen de containers: zo moet Silicon Valley ooit zijn begonnen. De juiste mix van talent, ervaring en geld.
Eind 2019 is het terrein vol, de gemeente stelt een harde grens aan de containers. De laatste plek op het terrein wordt verhuurd aan Bit, een consultant die prototypes maakt voor bedrijven. Ikea, Philips, Schiphol en ING zijn klant. De opdrachten worden uitgevoerd door afgestudeerden van de UvA en de TU Delft. ‘Skate where the puck is going’, zegt oprichter Marco van der Werf. ‘Wij zitten hier omdat het AI-talent hier zit. De faculteit wiskunde en informatica. Maarten de Rijke. De nieuwe generatie.’ Eerst zit hij nog in vier doorgebroken containers, maar eind 2019 huurt Bit een eigen gebouw van twee verdiepingen, aan de rand van het containerdorp.
De Shark-vergaderruimte Midden.
Magie in één klap weg
Als Nederland in lockdown gaat, voorjaar 2020, is de magie in één klap weg. De universiteit stuurt alle studenten naar huis. Ineens zijn er geen conferenties, borrels of barbecues meer. De gemeenschap verdampt, er zijn alleen nog containers. Ook de kantine gaat dicht, de pachter zet zijn vergunning te koop. Het opzeggen van de huurcontracten — vooral van de grotere start-ups — hakt erin. Het dorp duikt in de rode cijfers.
‘Ik wist waar ik aan begon’, zegt Femmie Geradts. ‘Startup Village moet weer winstgevend worden. We zijn ooit begonnen met een lening van de universiteit, en die moet worden terugbetaald. Maar alleen nieuwe huurders, dat is niet genoeg. Ook niet als covid-19 voorbij is. We moeten duidelijk maken waarom we bestaansrecht hebben. Waarom dit dorp iets anders is dan een gewoon bedrijventerrein voor start-ups. Daar is nooit echt over nagedacht, omdat het altijd zo goed liep. Daardoor waren we gefocust op operationele zaken, zoals het onderhoud van containers, wc’s en plantenbakken.’
Voor directeur Femmie Geradts wordt Startup Village 2.0 een ‘community’
Postcoronaplan
Samen met het bestuur van UvA Ventures Holding, de financier van Startup Village, werkt ze aan een postcoronaplan. Een strategie die het dorp een rol moet geven in het start-uplandschap van 2021.
Maar heeft Amsterdam dan niet genoeg van zulke plekken? Weinig Europese steden kennen een gunstiger klimaat voor jonge techbedrijven. Met zo’n negenhonderd start-ups hoeft Amsterdam alleen Londen en Berlijn voor zich te dulden. Die bedrijven ontstonden grotendeels zonder hulp van de universiteiten. Want ook dat maakt Amsterdam uniek in de start-upwereld: de twee lokale universiteiten, de UvA en de VU, brengen maar weinig jonge bedrijven voort. De magneet voor ‘techies’ is Amsterdam zelf, met zijn grote creatieve sector, zijn grachtengordel en zijn coffeeshops. De vele honderden start-ups en scale-ups zitten eerder in de dienstensector dan in de ‘harde’ technologie.
Rondom de Amsterdamse techscene draait ook nog eens een dampkring van ‘kraamkamers’, die de starters verder brengen in de wereld. Startupbootcamp, Rockstart, ACE, Antler, Techstars, Founder Institute — de keuze uit commerciële hulpdiensten is indrukwekkend. Net als het aantal bedrijfsgebouwen waar de ondernemers aan een hippe koffiebar kunnen praten over hun onzekerheden: B-Amsterdam, The Next Web, Spaces, Prodock, WeWork.
Wat is dan het nut van een containerpark aan de rand van Amsterdam, als een start-up zoveel keus heeft?
‘De politiek wil dat universiteiten hun kennis naar de markt brengen’, zegt Peter Krijnsen, algemeen directeur van de UvA Ventures Holding, de eigenaar van Startup Village. ‘Toen ik hier begon, bijna acht jaar terug, werd mij gezegd dat Amsterdam meer aan valorisatie moet doen. Er kwamen tien, misschien vijftien start-ups vanuit de UvA. Dat moesten we kunnen verdubbelen, werd mij gezegd.’
De oplossing: een ‘beschermde omgeving’ waarin studenten leren ondernemen. Met geld, mentoren en een kantoor. Bij het uitwerken van de plannen meldde zich Julius Taminiau, een architect die in de Londense wijk Brixton had meegewerkt aan een containerterrein. ‘Hij kwam langs op een ideaal moment’, zegt Krijnsen. ‘In 2016, toen we de grond huurden, waren zeecontainers bijna gratis. Een laat effect van de kredietcrisis.’
De investeringstak van de UvA leende €1,5 mln aan Startup Village om het dorp te bouwen. Binnen een half jaar was het eerste containerkantoor geplaatst, eind 2019 was het terrein vol. De huur van de grond loopt tot 2026. Dan kan de huur worden verlengd, of het project loopt uit op een mislukking en alle containers worden weggehaald.
Haaienstoel in de Shark-vergaderzaal.
'Burning platform'
‘Het is een bruisende plek geworden’, zegt de algemeen directeur. ‘Drie keer zo groot als we hadden durven hopen. Maar toen spatte het uit elkaar. Vorig jaar sloten we af met ruim anderhalve ton verlies. Nu moeten we Startup Village 2.0 gaan opbouwen. En misschien helpt de crisis daar wel bij. Als je iedereen wilt verenigen achter één doel, heb je soms een burning platform nodig. Covid-19 is ons brandende olieplatform.’
Versie 2.0 wordt in elk geval méér dan alleen containerdorp, zegt Krijnsen: ‘Het oude idee was veel mensen bij elkaar zetten, en zo de sterkste bedrijven laten ontstaan. Dat is door covid de grond in geboord. Te kwetsbaar. Het nieuwe idee is dat het onderdeel wordt van een groter geheel. Kleine AI-bedrijfjes beginnen in een container. Als ze stevig groeien, kunnen ze naar een groter gebouw op het Science Park. De interactie tussen wetenschap en bedrijfsleven wordt vloeiend en permanent.’
Voor directeur Femmie Geradts wordt Startup Village 2.0 een ‘community’. Een plek waar bedrijven contact kunnen leggen met de wetenschap en de pool van studenten. ‘Dát is wat andere co-working spaces niet kunnen geven. Van containerverhuur gaan we naar een echt netwerk met lidmaatschappen, bijeenkomsten, partnerships. We hebben net een deal met KPN Ventures gesloten. Daar kunnen onze start-ups gaan pitchen. Zo krijgen we een rol in het ecosysteem van jonge techbedrijven. Als die strategie staat, wil ik ook nog wel zorgen dat de planten water krijgen.’