51100 archive/51100_albert-jansen-en-jan-van-der-panne-directeuren-van-bmc.jpg Albert Jansen en Jan van der Panne, directeuren van BMC Albert Jansen en Jan van der Panne, directeuren van BMC.jpg Marijn Alders block Advies- en detacheringsbureau BMC uit Amersfoort heeft moeilijke jaren achter de rug. Zo moeilijk dat de directie in 2012 heeft overwogen om het ultieme redmiddel, een faillissement en doorstart, in te zetten. Zover is het niet gekomen. De schuldeisers hebben hun verantwoordelijkheid genomen en op grote schaal schuld omgezet in aandelenkapitaal. In twee tranches, in 2012 en in 2014, werd in totaal een bedrag van € 55 mln aan schuld geconverteerd naar aandelenkapitaal. Het gevolg is dat het bureau op dit moment voor 49% in handen is van de banken, ABN Amro en ING. Dat vertellen algemeen directeur Albert Jansen en financieel directeur Jan van der Panne in een toelichting op de ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Van der Panne kijkt met gepaste trots terug op de ‘conversieslag’ van het afgelopen jaar. ‘Sinds augustus vorig jaar is de hele operatie afgerond. De balans is geherstructureerd.’ Wat de BMC-directie verder heeft gesterkt in haar zelfvertrouwen is dat vorig jaar de jarenlange daling van de omzet is gestopt. De omzet groeide weer. Bovendien behaalde BMC na jaren van verlies weer een operationele winst. Het bureau nam vorig jaar zelfs weer nieuwe mensen aan. Zwaar weer Maar BMC komt van ver. Jansen, terugkijkend: ‘2010 en 2011 waren ongelofelijk zware jaren.’ Op het hoogtepunt in 2009 behaalde BMC een omzet van €190 mln en verschafte werk aan ruim 1600 mensen. Sindsdien zijn omzet en personeel grofweg gehalveerd. Ook is het dure kantoor in de binnenstad van Amersfoort ingeruild voor een kantoor op het industrieterrein Amersfoort-Noord. Dat BMC het zwaar heeft gehad, is niet zo bijzonder. De hele advies- en detacheringsector ging de afgelopen jaren gebukt onder de economische crisis. Zeker de bureaus die afhankelijk zijn van overheidsopdrachten, zoals BMC. Vanaf 2010 schakelde de overheid in de bezuinigingsstand, droogden de opdrachten op en kregen gevestigde bureaus steeds meer concurrentie van het groeiende leger zzp’ers, dat opdrachten veel goedkoper kon doen. Wat BMC aan de rand van de afgrond heeft gebracht is niet alleen de crisis, maar de combinatie van de crisis en een met schuld beladen balans. Eind 2007, net voor de financiële crisis, verschijnt er €100 mln aan goodwill op de balans van BMC, gefinancierd met ongeveer €30 mln aan nieuw eigen vermogen en zo’n €70 mln aan extra schuld. Jansen legt uit dat in 2007 een deel van de oprichters van BMC afscheid nam van het bureau. BMC is een bv, waarin managers en werknemers vanaf het begin hebben geparticipeerd. De aflossing van de wacht bij BMC werd gefinancierd met een deelname van private-equitypartij GIMV en extra bankleningen. De vertrekkende BMC’ers ploegden bovendien een deel van hun zojuist verkregen vermogen terug in BMC in de vorm van leningen. Op de goodwill moest jaarlijks zo’n €10 mln afgeschreven worden, terwijl ook de rentelasten fors opliepen. Geen probleem in 2007: het bureau groeide op dat moment als kool. Maar de extra financiële lasten begonnen te knellen toen de crisis toesloeg. 2010 was het jaar dat BMC tegen de financiële muur opreed. De holding leed een verlies van €23 mln, het eigen vermogen verdampte, en de kas was aan het einde van het jaar leeg. Een reorganisatie en een financiële herstructurering waren onvermijdelijk geworden. Flexibele werknemers ‘We hebben geleerd van de crisis. We waren weinig flexibel omdat we eigenlijk alleen werkten met mensen in vaste dienst’, zegt Jansen. Dat is inmiddels anders. Behalve dat er honderden banen zijn geschrapt wordt zo’n 20% van de gecontracteerde uren inmiddels flexibel ingevuld. BMC streeft naar een aandeel van 30% flexibel. Het bureau heeft ook gesleuteld aan de strategie en het bedrijfsmodel. Tot aan de crisis was BMC actief in advisering, detachering van operationeel personeel en levering van interim-managers. Deze laatste markt is de afgelopen jaren verdampt. Jansen: ‘Bezuinigingen hebben ertoe geleid dat de overheid managementfuncties intern invult of zzp’ers inhuurt. Zzp’ers nemen met €50 per uur minder genoegen. Zo’n verschil kunnen wij niet rechtvaardigen. In dit deel van de markt heeft een bureau niet voldoende meerwaarde.’ In het advies en de detachering van uitvoerende mensen heeft de crisis minder hard toegeslagen. Hier heeft een bureau nog wel bestaansrecht, zo hebben Jansen en Van der Panne na kritisch zelfonderzoek vastgesteld. Maar niet zonder aanscherping van de strategie. Jansen: ‘Het adviesvak is een commodity geworden. Iedere organisatie heeft tegenwoordig zijn eigen mensen met een MBA. Waarom zou je nog naar een bureau gaan? Het antwoord luidt: als je ervan overtuigd bent dat het nieuwe kennis en aantoonbare toegevoegde waarde te bieden heeft.’ Publieke meerwaarde Daarom heeft BMC besloten zich in het advies te concentreren op een paar terreinen, zoals onderwijs, het sociaal domein, bedrijfsvoering en maatschappelijk vastgoed. Op die terreinen wil de publieke sector zich nog wel laten ondersteunen door een bureau. In detachering heeft BMC juist gekozen voor meer standaardoplossingen. Geen maatpak maar confectie, maar dan ook met een ander prijskaartje eraan. Maar de winstmarges uit de gouden jaren voor 2009 keren voorlopig niet meer terug. Die harde waarheid is bij de schuldeisers van BMC inmiddels doorgedrongen, zeggen Jansen en Van der Panne. Maar het heeft wel twee jaar geduurd en de financiële herstructurering moest in twee tranches worden uitgevoerd. ‘Niet alleen de banken, GIMV, de managers en 150 medewerkers en ex-medewerkers moesten worden overgehaald. We hebben wat slapeloze nachten en rondjes Nederland achter de kiezen’. Er is een moment geweest dat de BMC-directie de ‘BoerCroon-oplossing’, dat wil zeggen een faillissement en een doorstart, heeft overwogen. ‘Maar uiteindelijk hebben we daar nooit in geloofd’, zegt Jansen. ‘Het gaat in dit vak om vertrouwen en dat verdampt bij een faillissement. Zeker als je voor de publieke sector werkt. Er werken bovendien ook veel mensen bij BMC die geen aandelen hebben. Die zijn voor hun inkomen afhankelijk van het voortbestaan van het bureau.’ Resteert nog de kwestie van het grote aandelenbelang van banken. Banken willen over het algemeen geen aandeelhouder blijven. Jansen: ‘Als de banken eruit willen dan wordt daar een verstandige oplossing voor gezocht.’ Maar eigenlijk vindt hij het nog te vroeg voor de beantwoording van die vraag. ‘We staan net weer op onze voeten. Dan ga ik mij nog even geen zorgen maken over de aandeelhoudersstructuur.’