Via het platform Amsterdam Data Science zijn 600 wetenschappers en andere betrokkenen van de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en het Centrum voor Wiskunde en Informatica met elkaar verbonden. Een groeiend aantal bedrijven en instellingen die sterk inzetten op Big Data, waaronder Elsevier, Qualcomm en Philips, heeft zich aan het netwerk verbonden. In totaal vormen op die manier zo’n 2500 mensen een ecosysteem dat zich richt op Big Data-kennis.
Big Data Amsterdam is een zoektocht van FD-journalist Job Woudt naar de werking van dit ecosysteem. En een zoektocht naar de betekenis van Big Data, waarbij het gaat om de verwerking van extreem grote hoeveelheden, snel verworven en uiterst diverse informatie. Op fd.nl publiceert hij de letterlijke verslagen van de gesprekken die hij voert met deelnemers aan het ecosysteem. Uiteindelijk zal dit leiden tot een artikel in weekendkatern FD Morgen.
Als lezer wordt u uitgenodigd om naar aanleiding van deze gespreksverslagen suggesties te doen, aanvullingen te maken en kritiek te leveren. Reageren kan hier.
Gespreksverslag Aart van Halteren (Philips) en Mark Hoogendoorn (VU)
Aart van Halteren is principal scientist bij Philips Research in Eindhoven. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar Health Behaviour Informatics aan de Vrije Universiteit. Mark Hoogendoorn is universiteit docent kunstmatige intelligentie op de VU. Philips werkt met de VU samen in een project voor het gebruik van Big Data in de gezondheidszorg.
Big Data en gezondheidszorg
Hoogendoorn: 'Big Data in de zorg kun je gebruiken om mensen aan te zetten om gezonder te leven en om ziektes te voorkomen. Neem de mobiele telefoon die mensen in hun zak hebben zitten. Die zit vol met sensoren. Die kunnen weer informatie bieden, waardoor je van alles kunt zeggen over de levensstijl en gezondheid van een persoon. Daarop kun je weer interventies plegen, waarvoor je artificiële intelligentie-technieken nodig hebt. Als je wilt, kun je met die telefoon die de hele dag in je zak zit allerlei nuttige patronen van jezelf te weten komen.'
Van Halteren: 'Big Data is een term die je nu veel hoort. Wat veel bedrijven ermee doen is in feite gewoon statistiek die eigenlijk heel beschrijvend is. Dat zien ze dan als het nieuwe goud.
Wat veel belangrijker is, is wat doet het met de mensen. Bij Philips Research werk ik op het gebied van 'patient engagement'. Daar kijken we niet alleen naar gezonde consumenten maar ook naar mensen met bijvoorbeeld chronische aandoeningen. Er valt veel te bereiken door gedrag aan te passen. Tegelijkertijd kan dit heel erg lastig zijn. Veel chronische ziektes zijn een gevolg van een ongezonde levensstijl, maar die levensstijl laat zich niet eenvoudig veranderen. Via het gebruik van big data kun je niet alleen inzicht krijgen, maar je kunt mensen ook optimaal ondersteunen om beter met hun gezondheid om te gaan.
Miljoenen mensen worden nu met behulp van Philips technologie door het ziekenhuis gemonitord. Voorheen werden deze patiënten daarnaast bestookt met hele lange vragenlijsten. Met de huidige technologie kunnen we via de smartphone korte vragen stellen, precies op de momenten dat het er toe doet. Dit heet EMA, oftewel Ecological Momentary Assessment. En vandaar uit kun je de stap zetten naar EMI, Ecological Momentary Intervention.'
Sensorische data en zelfrapportage
Hoogendoorn: 'We onderscheiden de sensorische data en de zelfrapportage. Een combinatie van deze twee is cruciaal. Zo loopt er een project met depressieve patiënten en een applicatie, waarbij therapie via de mobiele telefoon kan worden verleend. Je moet aan deze patiënten wel vragen kunnen stellen. Je kunt niet alles te weten komen via sensoren. Maar die sensoren geven weer wel informatie over de context. Daar kun je met de interventie rekening mee houden. Hoe sterker je kunt personaliseren, hoe beter.'
Van Halteren: 'De menselijke touch zal altijd wat toevoegen.'
Hoogendoorn: 'Zeker, de combinatie is juist waar we naar moeten zoeken. Bij Blended Care (waarbij reguliere face-to-face contacten worden gecombineerd met online interventies) kun je met minder sessies af. Maar bij acute nood zal hulp van een zorgverlener natuurlijk wel nodig zijn.'
Samenwerking met Philips
Hoogendoorn: 'Vanuit Amsterdam Data Science is geld beschikbaar gesteld aan onder andere de Computational Intelligence groep, waar binnen Guszti Eiben, Evert Haasdijk en ikzelf de vaste stafleden zijn, om onderzoek te doen binnen data science. Dit geld is beschikbaar gesteld vanuit de Amsterdam Academic Alliance (de samenwerking tussen Universiteit van Amsterdam en VU). Dit geld is onder andere bedoeld om samenwerkingen op dit gebied te starten. Zo kwamen we al snel bij Philips uit. Wij zijn hier vooral bezig met Machine Learning, Philips is meer met de mensen zelf bezig. De samenwerking heeft toegevoegde waarde voor beide kanten.
We hadden bovendien al goede contacten met Aart. We hebben al een gezamenlijke onderzoeker, waarbij Philips en de VU ieder de helft van de kosten voor hun rekening nemen.'
Van Halteren: 'Ik ben in het voorjaar benoemd tot bijzonder hoogleraar. Bart Kamphorst is aangetrokken op de onderzoekerspositie. Daar komen weer nieuwe initiatieven en voorstellen uit.'
Hoogendoorn: 'Er is een verschuiving aan de gang. Bij bedrijven zien we meer interesse om medewerkers te financieren. Bedrijven kunnen hierin geïnteresseerd zijn omdat ze zelf beperkte expertise hebben of technieken nodig hebben die nog niet ontwikkeld zijn.. Philips heeft echter al heel veel expertise in huis.'
'Onderzoek aan de universiteit is vooral gedreven door nieuwsgierigheid. Dat is heel goed om tot innovaties te komen'
Van Halteren: 'Onderzoek aan de universiteit is vooral gedreven door nieuwsgierigheid. Dat is heel goed om tot innovaties te komen. Het is een kwestie van accenten leggen. Het bedrijfsleven is beter toegerust om onderzoek te vertalen naar producten en diensten. We hebben er nu dus voor gezorgd dat de samenwerking tussen het bedrijfsleven en universiteit makkelijker is geworden. Als een ecosysteem goed werkt, krijg je dit.'
Experiment
Hoogendoorn: 'We doen nu een klein experiment binnen mijn afdeling met een mobiel en een experimenteel horloge. Die geven informatie over waar men zich bevindt en welke interacties er zijn. Op de telefoon kan dan direct een vraag op poppen waar mensen antwoord op kunnen geven. We kunnen zo in kaart brengen welke interacties ervoor zorgen dat mensen zich bijvoorbeeld beter voelen.. Het systeem stelt vast dat er drie mensen bij elkaar zijn, daarna krijgen ze de vraag: hoe voel je je nu. Vervolgens kun je een koppeling maken: met wie werkt de interactie wel goed, met wie niet.'
Van Halteren: 'We gebruiken een experimenteel horloge met een hartslagmeter en koppelen het aan de rapportage op mobiel. Met de inzichten die dit experiment oplevert kun je straks mogelijk ook mensen ondersteunen bij stress. De kennis helpt ons. Ik zeg niet dat dit gaat gebeuren, maar de kans dat dit gaat werken is groter geworden.'
Ecosysteem via Amsterdam Data Science
Hoogendoorn: 'Er wordt veel georganiseerd vanuit Amsterdam Data Science. Er zijn bijvoorbeeld meet ups rond een bepaald thema, bijvoorbeeld over gezondheidszorg. Je komt er onderzoekers tegen en ook bedrijven. dat zijn ontzettend leuke contacten. Ik ervaar dat als zeer positief.'
Van Halteren: 'Ook voor Bart, de onderzoeker levert het veel op. Die krijgt context en infrastructuur, waardoor hij weer sneller leert en zaken oppakt. Maar voor Philips is dit zeker niet het enige samenwerkingsverband. We werken met heel veel partijen samen. Er is eigenlijk geen een universiteit waar we niet mee samenwerken, al is het met de ene universiteit wat intensiever dan met de andere.
Wat mij aantrekt in de samenwerking binnen Amsterdam Data Science is dat de gebruiker centraal staat, maar daarmee zou ik de andere samenwerkingen niet tekort willen doen. Als onderzoeker word je gevoed en gelaafd door zo'n ecosysteem. Hij komt ook een dag in de week in het Philips-lab in Eindhoven.
De kennisbestuiving is niet direct meetbaar. Pas na een tijdje kun je merken dat het iets oplevert. We zien het ook aan de mensen die we aannemen, die eerst bij de VU een promotietraject hebben gedaan. Maar het is ook goed dat Philips breder kijkt dan alleen naar de universiteiten die dichtbij zijn. Je moet bij dit soort zaken toch in eerste instantie kijken naar de competenties en de wetenschappelijke reputaties.'
Patenten
Hoogendoorn: 'Daar hebben we goed over nagedacht, daar is een heel juridisch traject aan vooraf gegaan. Voor een wetenschapper is het van primair belang dat hij kan publiceren. Aan de andere kant kan publicatie betekenen dat Philips geen patent zou kunnen krijgen. Dat kan eventueel betekenen dat een publicatie nu een paar maanden uitstel krijgt, zodat het patent in de tussentijd kan worden aangevraagd. Gebeurt dat niet, dan komt de publicatie er toch.
Komen er revenuen uit zo'n patent, dan zijn er afspraken gemaakt tussen de VU en Philips over de manier waarop we daarmee omgaan. Nee, het is niet zo dat alleen Philips hiervan profiteert.
Na het eerste experimentje komt er een groter experiment. Daar willen we nu niets over zeggen, behalve dat het een case is die voor Philips interessant is en ook voor ons.'
Population health
Van Halteren: 'De nadruk zal liggen op 'population health'. Het gaat dan niet alleen om de ondersteuning van het individu, maar ook dat je als zorgsysteem, als arts verantwoordelijk bent voor een grote groep mensen. Die mensen worden weer verdeeld in subgroepen . Dan wil je weten wie in welke subgroepen zitten. Dat hoeft niet alleen over levenspatronen te gaan, maar het kan ook bijvoorbeeld gaan om communicatievoorkeuren. Zo zijn er mensen die een voorkeur hebben voor een bemoedigende, positieve aanpak en anderen die weer heel veel zelf halen.
De onderzoeker is aangesteld voor een aantal jaren. Daarmee willen we een bredere onderzoekslijn opzetten, met gezamenlijke aanvragen. We gaan het verder uitbouwen.'
Andere samenwerkingen
Hoogendoorn: 'Wij werken niet alleen met Philips samen, maar ook met andere bedrijven. Zo financiert Mobiquity (leverancier van mobiele en zakelijke applicaties) een aio-positie. Het is logisch dat een groot bedrijf als Philips makkelijker investeert in onderzoek. Maar bij afstudeerprojecten bijvoorbeeld zie je dat kleine bedrijven snel naar voren komen. Die banden met het midden- en kleinbedrijf zijn er zeker. Zo gaat kennis ook die kant op.'
Van Halteren: 'Bij Philips wordt een open innovatie- en start-up cultuur nu ook sterk aangemoedigd. Innoveren in partnerships en ecosystemen is de norm. We werken met kleine teams op een start up-manier. Bij funding voor verdere vervolgstappen moeten we die ook altijd rechtvaardigen.
Aan de onderzoekskant zie je bij Philips een verschuiving van competenties. Naast hardware en de devices, doe we nu ook meer in diensten en software. De menselijke kant, psychologie, speelt een grotere rol. Je ziet het ook op het voormalige Natlab. Daar is nu een andere populatie onderzoekers actief. Voorheen zaten er onderzoekers die bij wijze van spreken perfect in staat waren om zo veel mogelijk pixels op een beeldscherm te brengen.'
Reynold Xin Databricks en Peter Boncz Centrum Wiskunde & Informatica