Het aandeel van start-ups bij de snelgroeiende bedrijven van Nederland is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Tegelijk is het aandeel bedrijven dat niet groeit, of krimpt, vorig jaar gestegen tot 85% van het totaal, 15 procentpunt meer dan een jaar eerder.
Dat blijkt uit onderzoek van de Rotterdam School of Management, De Erasmus Universiteit en het Erasmus Centre for Entrepreneurship. De onderzoekers analyseerden data van de Kamer van Koophandel, database Orbis en lijsten van investeerders.

Van alle bedrijven die tien medewerkers of meer telden, en die ten minste €5 mln omzet hadden aan het begin van de meting, hoorde 5,4% in 2016 bij de zogenoemde snelle groeiers. Hun omzet, of het aantal medewerkers, was in drie jaar tijd met tenminste 20% gestegen. Wel is het totaal aantal bedrijven ook toegenomen, zodat het aandeel van snelgroeiende bedrijven op het totaal is gedaald.
Opvallend is dat het aantal start-ups onder de snelgroeiende bedrijven tussen 2014 en 2016 met 220% is gestegen. Als start-up gelden bedrijven die hooguit twee jaar bestonden toen de meting begon, oftewel bedrijven die sinds 2012 zijn opgericht. Waar zich onder de snelgroeiende bedrijven in 2014 nog 98 start-ups bevonden, waren dat er twee jaar later 331. Dat is één op de tien snelgroeiende bedrijven.
Een kanttekening bij de snelle groeiers is overigens dat twee derde van die groep de groei niet weet vast te houden.
85% van de bedrijven stagneert
Naast de snelgroeiende jonge bedrijven, is er een groeiende groep bedrijven die stagneert — 85% van het totaal. Een derde van de bedrijven krimpt zelfs. Vaak gaat het daarbij om middelgrote of kleine bedrijven die al jaren hetzelfde doen, zoals in de detailhandel.
Volgens projectleider Justin Jansen, hoogleraar ondernemerschap aan de Erasmus Universiteit, heeft de stagnatie ermee te maken dat veel bedrijven niet mee kunnen komen met technologische ontwikkelingen. Start-ups daarentegen weten vaak goed hoe ze nieuwe technologieën kunnen toepassen, stelt hij.
Als voorbeeld noemt Jansen start-ups die handig gebruik maken van cloudoplossingen, bijvoorbeeld voor het versturen van pakketten. 'Vaak bieden ze oplossingen aan andere snelgroeiende bedrijven aan', zegt hij.
Er moet actief beleid komen om ook oudere bedrijven te helpen nieuwe technologieën toe te passen, stelt Jansen. Volgens hem is het niet genoeg om geld ter beschikking te stellen. Meer kansen ziet hij bijvoorbeeld in mentorprogramma's om ondernemers te helpen bij het toepassen van technologie, zoals cloudoplossingen of 3D-printers.