In het kort
- Het Hulpmiddelencentrum, dat vorige maand failliet ging, maakte in drie jaar bijna €25 mln verlies.
- Het bedrijf leverde zaken als rolstoelen, rollators en andere hulpmiddelen in opdracht van gemeenten, zorgverzekeraars en zorginstellingen.
Het vorige maand failliet verklaarde Hulpmiddelencentrum, dat zaken als rollators en rolstoelen leverde in opdracht van gemeenten en zorginstellingen, bouwde in enkele jaren enorme verliezen op. Tussen 2016 en 2018 liep het totale verlies op tot bijna €25 mln. De cijfers over 2019 zijn nog niet bekend.
De bedragen zijn afkomstig uit het onlangs gepubliceerde curatorenverslag. Tegen RTL Z zegt curator Carl Hamm dinsdag dat waarschijnlijk al deze week een doorstart van het bedrijf kan worden verwacht. Eerder werd al een klein onderdeel — dat dienstverlening rond personenalarmering deed — verkocht aan FocusCura.
Het Hulpmiddelencentrum (HMC, sinds de oprichting in 1971 bekend als JenS Beenhakker) leverde rolstoelen en andere medische hulpmiddelen in ongeveer 50 gemeenten in Nederland.
Er werkten ten tijde van het faillissement begin vorige maand 368 mensen en de jaaromzet lag de afgelopen jaren rond de €50 mln. Het bedrijf bediende ongeveer 50.000 mensen. De Bank Nederlandse Gemeenten heeft een noodkrediet ter beschikking gesteld om de dienstverlening door te laten gaan.
Veel klachten over dienstverlening
In de hulpmiddelensector zijn de marges niet ruim. HMC ontstond uit een reeks fusies. Dat gegeven, in combinatie met een mislukte invoering van een nieuw ict-systeem, lijkt het bedrijf in problemen te hebben gebracht. Er waren al lange tijd veel klachten over slechte dienstverlening. Daardoor verloor HMC contracten, wat de financiële situatie in korte tijd steeds penibeler maakte.
HMC was in omzet de derde partij op de markt. Marktleider Medux (tegen de 40%) laat weten interesse te hebben getoond in een deel van de activiteiten, maar niet heel HMC te willen overnemen. Een andere concurrent, Meyra (met 15% marktaandeel ongeveer even groot als het HMC), is ook selectief belangstellend.
'De curator heeft ons benaderd. Wij zouden door een overname twee keer zo groot zijn geworden, dat wilden we zeker niet', vertelt Hans Schouten, directeur van Meyra. Zijn bedrijf heeft net als Medipoint wel gekeken of er krenten in de pap zaten.
Sale and leaseback-constructie
'Het is heel complex', zegt Schouten, 'omdat er wel twintig tot dertig verschillende contracten zijn gesloten met al die gemeenten, waar we vaak al met meerdere spelers zitten. Daar moet je dan eerst weer met de gemeenten over overleggen, omdat je bijvoorbeeld opeens erg groot wordt in een bepaalde gemeente, en ook met de andere partijen in dat contract.'
Wat een overname verder ingewikkeld maakt is dat de hulpmiddelen die HMC levert niet van het bedrijf zelf zijn, maar van het Franse Econocom. HMC kocht de hulpmiddelen zelf in, verkocht ze door aan Econocom en huurde ze vervolgens weer terug; een werkwijze waar door de concurrentie met verbazing naar is gekeken. 'HMC is de enige met zo'n constructie, die ik eerlijk gezegd nooit begrepen heb', aldus Schouten.
De meest kansrijke partij voor een overname lijkt Welzorg, met een marktaandeel van ongeveer 30% de tweede speler in de sector. De curatoren verkopen bij voorkeur alles aan één partij. Bij Welzorg, onderdeel van de bedrijvengroep van auto-importeur Louwman, was dinsdagmiddag niemand beschikbaar voor commentaar.
Verkopen aan één partij heeft weer als nadeel dat die partij heel dominant zal worden. De trend is juist dat steeds meer gemeenten meerdere aanbieders contracteren, om de inwoners een keuze te bieden, om zekerheid te hebben als een van de partijen in de problemen komt en om concurrentie te bevorderen, al is het maar in de service aan de hulpbehoevenden.