
In het kort
- Dit jaar komt 6% van de stroom in Nederland uit steenkool, vier jaar geleden 20%.
- Centrales moeten over tien jaar dicht zijn en produceren nu minder dan ze kunnen.
- Toch zijn energiemaatschappijen niet verlieslatend. Ze kunnen handelen in stroom.
Ze zijn fonkelnieuw en controversieel: de kolencentrales van Nederland. Een politiek hoofdpijndossier, al is voor de eigenaren momenteel vooral de markt een probleem.
Vijf jaar geleden openden drie kolencentrales: twee op de Maasvlakte, een in de Eemshaven. Neergezet op instigatie van politiek Den Haag. De bouw duurde zo'n tien jaar: toen ze open gingen was het politieke sentiment volledig gedraaid en wilden de meeste partijen eigenlijk zo snel mogelijk van de centrales af.
Zijn ze ingehaald door de realiteit? In elk geval draaien de Nederlandse kolencentrales ver beneden hun kunnen door de opkomst van zonneweides, de lage gasprijs en de hoge CO2-prijs.
Nederland produceert inmiddels drie keer zoveel stroom uit zon en wind als elektriciteit uit kolen. Vier jaar geleden kwam bijna 20% van de Nederlandse stroom uit steenkool. Dit jaar is dat zo'n 6%, blijkt uit berekeningen van Martien Visser, lector Energietransitie aan de Hanzehogeschool in Groningen.
Kolenstroom is duur, zeker nu de prijs voor het uitstoten van een ton CO2 vorige week uitkwam op €30, het hoogste punt in elf jaar. Dat komt onder meer omdat veel partijen hopen dat Europa na de coronacrisis vaart zet achter de vergroening van de economie. Hoge CO2-prijzen zijn nadelig voor kolencentrales, omdat die veel van dit broeikasgas uitstoten.
Zeker is dat kolencentrales in 2030 moeten sluiten. Maar dan zijn deze centrales nog lang niet versleten: ze zijn er neergezet voor veertig jaar. Dus willen de eigenaren geld zien: ze schermen met miljardenclaims.
‘Kolen wordt commercieel weinig ingezet’
Fonkelnieuw
Bepalend is uiteindelijk de restwaarde van de centrale, en dus de verdiencapaciteit. Als de kolen meer kosten dan de verkoop van elektriciteit oplevert maken energiebedrijven verlies. De marges tussen de kosten voor kolen en de opbrengst uit elektriciteitsverkoop zijn het hele jaar al negatief, zowel voor het termijncontract voor een maand als voor een jaar.
'Je kunt inderdaad voorstellen dat kolencentrales bij de huidige marktomstandigheden verlieslatend zijn als het gaat om opwek van elektriciteit', zegt Hans van Cleef, energiespecialist bij ABN Amro. Dat komt mede doordat de markt uit het energieaanbod als eerste de goedkoopste vorm gebruikt. Vanwege de lage gasprijs is het op dit moment goedkoper om gascentrales aan te zetten dan kolencentrales. Zon en wind zijn sowieso het goedkoopst.
‘Je kunt inderdaad voorstellen dat kolencentrales bij de huidige marktomstandigheden verlieslatend zijn als het gaat om opwekken van elektriciteit’
Zwaar verlies
Want het kost weliswaar miljarden om windparken te bouwen een daken en weilanden vol te leggen met zonnepanelen, gestuwd ook met miljarden aan subsidies. Maar als die infrastructuur er eenmaal is, dan is de energie 'gratis'. Zon en wind kosten niets. Gas- en kolencentrales moeten steeds worden gevoed met brandstof, en moeten ook betalen voor de CO2 rechten. Daar valt niet tegenop te concurreren.
Het verklaart waarom het Franse energiebedrijf Engie vorig jaar zijn splinternieuwe kolencentrale verkocht aan de Amerikaanse investeringsmaatschappij Riverstone. De bouw kostte €1,4 mrd. De opbrengst van de verkoop was een fractie daarvan. Engie heeft dus een zwaar verlies genomen, een teken dat het bedrijf weinig fiducie meer heeft in stroom uit steenkool.
Restwaarde
Wat is straks de restwaarde van de kolencentrales? Dat is in 2030 voer voor juristen en rekenmeesters. Maar als de Noordzee dan vol staat met windturbines en er op het dak van elk distributiecentrum en gymzaal zonnepanelen liggen, kan het best zijn dat de stroomprijs structureel daalt. En dat de economische rekenmodellen die ten grondslag lagen aan de investeringsbeslissingen achterhaald zijn. Kolencentrales zijn dan uit de markt geprijsd door goedkopere alternatieven. Of dat uitmaakt voor het aantal claims zal moeten blijken.
Maar als die conventionele centrales echt uit gaan, kunnen de prijzen in de wintermaanden door het spreekwoordelijke dak gaan, vanwege de schaarste. Of er ontstaan tekorten. Energiebedrijven met kolencentrales pleiten daarom voor een capaciteitsmarkt. Een soort subsidie voor het beschikbaar houden van de centrales als achtervang.
Uiteindelijk is dat een politieke keuze. Vooralsnog is die niet gemaakt, maar wordt er wel van alle kanten druk gelobbyd. Een ding staat wel vast. De prijs bepalen voor de kolencentrales is allerminst een eenvoudige zaak.
Nu ligt die kolencentrale op de Maasvlakte al maanden stil, vanwege lekkage in de boiler. Toch heeft Riverstone plannen om de centrale half oktober weer aan te zetten, zegt een externe woordvoerder.
De kolencentrale in de Eemshaven heeft tijdelijk minder gedraaid op verzoek van hoogspanningsbedrijf Tennet, zegt een woordvoerder van RWE, de Duitse eigenaar. Zo kon Tennet onderhoud doen aan het elektriciteitsnet. 'De centrale wordt gewoon ingezet als het nodig is en op basis van marktvraag', zegt de woordvoerder.
‘De centrale wordt gewoon ingezet als het nodig is en op basis van marktvraag’
Handelshuizen
Ook de centrale van Uniper op de Maasvlakte draait. Er zijn contracten met industriële grootverbruikers in de buurt. Soms draait de kolencentrale minder dan zou kunnen, omdat het rendabeler is om stroom op de markt te kopen. Want dat is de andere functie van de kolencentrale: de energiemaatschappijen zijn handelshuizen in termijncontracten. Zo kunnen ze toch nog rendabel zijn.
Lector Visser geeft een rekenvoorbeeld. Stel dat een kolencentrale haar stroom een jaar vooruit heeft verkocht voor €50 per megawattuur. Ze kunnen dat maken voor €30 per megawattuur. Dat is dan een winst van €20 per megawattuur.
En stel dat stroom op zekere dag op de spotmarkt €10 per megawattuur kost, dus goedkoper dan die energiemaatschappij het zelf kan maken. Dan maakt die energiemaatschappij niet zelf de stroom, maar koopt het op de spotmarkt. Vervolgens levert zij die gekochte stroom aan de klant, die er volgens afspraak €50 voor betaalt. Dat betekent dan die dag niet een winst van €20, maar van €40 per megawattuur voor die energiemaatschappij.
'Bedrijven zijn zeker niet onrendabel', zegt Visser. 'Ze kunnen dit spelletje spelen, dankzij de kolencentrales die ze hebben. Want als het moet, kunnen ze altijd de stroom leveren.'
Prijs drukken
Of bedrijven zelf stroom maken, dan wel besluiten tot inkopen, hangt dus af van de stroomprijs. In 2030, wanneer de kolencentrales moeten sluiten, zou er volgens de plannen drie keer meer zonnestroom zijn dan nu en dubbel zoveel elektriciteit door wind op land, en vooral veel meer stroom van de windparken op zee, zo berekent Visser. Dat zou de prijzen moeten drukken.
Al laten stroomprijzen zich moeilijk voorspellen. In weken met weinig wind en zon is er straks minder aanbod. Bovendien gaan België en Duitsland kerncentrales en bruinkoolcentrales sluiten. Ontstaat er daardoor schaarste, dan stijgt de stoomprijs, wat gunstig is voor de kolencentrales.
De gasprijs is uitzonderlijk laag. Als die gaat stijgen, zal stroom uit gas al snel duurder worden dan stroom uit kolen. Kolencentrales worden dan weer rendabel. Dus al daalt de rol van kolencentrales in de energiemix snel, het is te vroeg om ze af te schrijven.