Frankrijk blokkeert een Amerikaanse overname van hightechbedrijf Photonis, dat vitale onderdelen voor militaire nachtkijkers maakt. De Nederlandse vestiging van Photonis ziet de invloed van Frankrijk al jaren groeien. Nu vreest het volledige annexatie.
De werkplaats in van Photonis in het Drentse Roden. Het Nederlandse deel van het concern vreest dat honderden banen richting Frankrijk verdwijnen.Foto: Siese Veenstra voor het FD
In het kort
Photonis maakt al decennia militaire technologie in het Drentse Roden. Sinds 2005 heeft de Nederlandse fabriek een Franse eigenaar.
In de Nederlandse vestiging groeit het wantrouwen tegenover de Fransen.
Sinds de regering-Macron een overname blokkeert, vrezen Nederlandse werknemers voor hun toekomst.
Aan de rand van de kleine Drentse gemeente Roden, naast een tandartspraktijk en een leverancier van tuinhekken, staat een hightechfabriek. De kale, zandkleurige gevel verraadt niets. Het zou een lokaal accountantskantoor kunnen zijn. Zelfs de auto's op de bezoekersplaatsen wijzen in niets op de snelle wereld van internationale techbedrijven, haute finance, politiek machtsvertoon en deals van honderden miljoenen.
Goos Boers loopt door een smalle ruimte vol roestvrijstalen ovens. Hier wordt het belangrijkste product van dit bedrijf gemaakt: een lichtsensor die het kloppende hart vormt van militaire nachtkijkers. 'Zo'n 60 soorten metaal worden hier opgedampt', zegt hij. 'Die metalen worden in een speciale volgorde in de sensor verwerkt, elk bij een exacte temperatuur.'
De fabriek die schuilgaat achter de onopvallende gevel, is een muizennest van gangetjes en trappetjes. Honderden mensen in witte jassen werken hier dag en nacht in smalle ruimtes, tussen complexe machines en wandposters met teksten als revealing the invisible en expose every detail. De fabriek heeft iets van een compact Zwitsers uurwerk.
Lunchen in het Ritz
Boers was jarenlang ceo van dit bedrijf, Photonis Group, een Nederlands-Franse onderneming. Hij werd geboren in Norg, een dorp verderop, en woont nu in de stad Groningen, ook vlakbij. Bij de lunch heeft hij graag broodjes en een glas melk. Hij praat nog met verwondering over lunches met Franse aandeelhouders in het Ritz hotel aan de Place Vendôme. 'Nooit mijn ding geweest', zegt hij. Sinds 2016 is hij commissaris.
60.000
De twee fabrieken van Photonis — de ene in Nederland, de andere in Frankrijk — maken samen 60.000 sensoren per jaar
Ondanks de vele witte jassen en de glanzende apparatuur, is het productieproces moeilijk te beheersen. Het duurt acht weken voor een sensor klaar is. De twee fabrieken van Photonis — de ene in Nederland, de andere in Frankrijk — maken samen 60.000 sensoren per jaar. Maar ze komen niet allemaal in de verpakking. Gemiddeld 10% van de sensoren gaat de vuilnisbak in, omdat ze niet goed genoeg zijn.
'Daarom draaien onze machines fulltime in vijfploegendiensten', zegt Boers. 'Anders produceren we niet genoeg.'
'We zijn net de Hema'
De laatste anderhalf jaar stond één klus bovenaan zijn agenda: de verkoop van Photonis. Hij onderhandelde met de ceo van Teledyne, een Amerikaans conglomeraat dat andere soorten lichtsensoren maakt, tot er een bod van $550 mln op tafel lag.
Het management van Photonis én de grote Franse aandeelhouders Ardian (private equity) en Rothschild (de zakenbank) waren vóor. In Teledyne zagen ze een gezonde toekomst voor de onderneming. Er kon weer geïnvesteerd worden, na jaren van beknibbelen. Boers: 'We zijn net de Hema, zo vol met schulden hebben de huidige eigenaren ons gestopt.'
Franse soevereiniteit
Maar de verkoop werd eind vorig jaar geblokkeerd door de Franse regering. Die vindt Photonis vitaal voor de militaire en economische soevereiniteit van Frankrijk. En niet alleen de regering-Macron denkt er zo over. Photonis is ontsnapt aan een 'industriële ramp', zo stelt het economische weekblad La Tribune. Want Teledyne zou zo groot worden, dat het de Franse sensorindustrie zou vermorzelen, aldus La Tribune. Parijs probeert het bedrijf nu voor dezelfde prijs te verkopen aan de Franse defensiebedrijven Thales en Safran.
Bij de werknemers in Roden staan de haren echter recht overeind. Want hoe zit het met hún belangen? Peter Brandes, voorzitter van de ondernemingsraad (or) in Roden, noemt overname door een Frans bedrijf, in plaats van door het Amerikaanse Teledyne, 'een super gemiste kans'.
Schone Drentse buitenlucht
De Nederlandse identiteit wortelt diep in de bedrijfsgeschiedenis. Eind jaren zestig bouwde De Oude Delft, een fabrikant van optische apparatuur, een nieuwe fabriek in Roden. Schone buitenlucht was in die tijd essentieel voor een betrouwbare productie van sensors, en die lucht werd hier gevonden, op de grens tussen de Drentse bossen en de Groningse weilanden.
Door fusies groeide het bedrijf verder, en veranderde een paar keer van eigenaar. Sinds 2005 hoort het bij de Photonis Group uit Frankrijk. In Roden werken 350 werknemers, in Frankrijk 550, en in de VS nog zo'n honderd. Het management is grotendeels Frans en de grootste aandeelhouders ook.
In Roden werken 350 werknemers, in Frankrijk 550, en in de VS nog zo'n honderd
Dus ja, Photonis (uit te spreken op zijn Frans: Photonies) is een Frans bedrijf. Maar het is óók Nederlands. Zelfs het Franse onderdeel komt voort uit een afgestoten Philips-divisie. Het zit er nog steeds in een oude Philips-fabriek, in Brive-la-Gaillarde. Er zit Nederlandse kennis in de technologie en Nederlands drama in de geschiedenis: in de jaren negentig, toen het bedrijf nog Delft Instruments heette, leverde het nachtkijkers aan Irak, waarmee het een internationale boycot omzeilde. Dat leidde tot kostbare strafzaken in Nederland en de VS. Delft Instruments hing aan een zijden draad, tot het in 2005 in Franse handen viel.
Management verfranst
En hoewel Nederlandse en Franse managers het eens zijn over verkoop aan Teledyne, groeit het wantrouwen in de Nederlandse fabriek. Jarenlang werd in harmonie samengewerkt, zeggen werknemers in Roden. Toen ceo Goos Boers in 2016 vertrok en commissaris werd, 'verfranste' het management verder. In zijn operationele keuzes trekt het bedrijf langzaam richting Frankrijk, zo voelt het in Drenthe.
Voor de medewerkers in Roden is er dus extra reden om het Amerikaanse Teledyne te omarmen, en niet een Frans bedrijf. Or-voorzitter Brandes: 'Bij nog meer Franse invloed zien wij het heel somber in voor de werkgelegenheid hier. De kans is heel groot dat er in de toekomst meer werk naar Frankrijk zal gaan.'
‘Bij nog meer Franse invloed zien wij het heel somber in voor de werkgelegenheid hier’
Peter Brandes, voorzitter or Photonis
'Ik herken de angst', zegt Gert Nutzel, de chief scientist officer van Photonis Group en lid van het executive team (hij is Nederlander). 'Het optreden van de Franse overheid en de Franse aandeelhouder wordt gezien als onberekenbaar.' Tegelijk is er volgens Nutzel 'weinig echte aanleiding' voor angst. In het zogeheten One Photonis-project zijn sommige activiteiten geconcentreerd in Roden, en andere in het Franse Brive-la-Gaillarde. 'De twee fabrieken zijn juist afhankelijker van elkaar geworden.'
Franse kernonderzeeërs
Zou een Amerikaanse, beursgenoteerde eigenaar de Nederlanders meer bestaanszekerheid bieden? Misschien spelen de persoonlijke banden tussen Teledyne en het Nederlandse Photonis-management een rol. De Nederlander Edwin Roks is baas van de Digital Imaging-divisie waar Photonis onder zou komen. Hij heeft een verleden bij onder meer Philips, en kent commissaris Boers nog uit die tijd.
Volgens Roks is Teledyne 'absoluut niet van plan' de Nederlandse activiteiten te verplaatsen. 'Wij waren over die activiteiten juist heel positief. Zeker over de mensen', zegt hij desgevraagd.
Het risico dat via Teledyne gevoelige Europese technologie naar de Verenigde Staten zou lekken — de vrees van de Franse overheid — wijst hij van de hand. Teledyne maakt nu ook al producten voor het Franse leger, zoals gassensoren voor hun kernonderzeeërs. Dat gebeurt in de vestiging in Arras, vertelt de Teledyne-bestuurder. 'Die is ook strikt gescheiden van de rest van de onderneming. Natuurlijk zijn we een Amerikaans bedrijf. Maar we zijn ook heel erg global. Deze activiteiten zouden we gewoon in Europa houden.'