Volgens Christine Lagarde, de topvrouw van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), moet de eurozone een pot geld vullen voor slechte tijden. Dat impliceert dat die landen daarvoor minstens in goede tijden geld opzij moeten zetten. Alleen lijken sommige overheden die goede tijden nooit mee te maken. Tenminste, als je kijkt naar hun begrotingssaldo.
Neem Lagardes thuisland bijvoorbeeld. De laatste keer dat Frankrijk een begroting in de plus afleverde, dateert al van 1974. Zijn huidige president, Emmanuel Macron, was toen nog niet eens geboren.
Het illustreert hoezeer het IMF met zijn voorstel het paard achter de wagen spant. Veel eurolanden slagen er nu al niet in om te sparen voor zichzelf, laat staan voor Europa. Integendeel, het gat in hun hand is enkel gegroeid dankzij de Europese Centrale Bank (ECB). Door een bodem te leggen onder de koers van staatsobligaties en de rentes bijzonder laag te houden, kocht Frankfurt tijd voor de eurolanden die in zwaar weer terechtgekomen waren om hun zaakjes op orde te krijgen.
Dat was zacht gezegd geen onverdeeld succes. Een land als Frankrijk, niet eens de slechtste leerling van de klas, boekte vorig jaar ondanks de lagere rentelasten in volle hoogconjunctuur een tekort van 2,6% van het bruto binnenlands product (bbp). Als het van Lagarde afhangt, zou Frankrijk daar net als de andere eurolanden jaarlijks 0,35% van zijn bbp moeten bijtellen. Die bijdrage fungeert dan als een soort verzekeringspremie om later geld uit het voorgestelde fonds te kunnen halen.
Te vrezen valt dat landen die zich verzekerd weten, hun begrotingen laten ontsporen. De ervaring van de afgelopen jaren, waarin staatsschulden bleven groeien ondanks de extreem lage rente, geeft weinig hoop dat het met het fondsplan wel goed zal gaan. Landen als Nederland, waarvoor de jaarlijkse bijdrage op meer dan €2,7 mrd zou komen, hebben geen zin om op termijn een indirecte uitbetalingskas te worden voor tekortlanden, en terecht. Voor noodgevallen bestaat overigens al noodfonds ESM, waar wel strenge voorwaarden aan verbonden zijn.
De boodschap van Lagarde dat de eurozone en de wereld gebaat zijn met meer macro-economische stabiliteit is ontegenzeggelijk juist. Maar de manier om die te bereiken niet. Eurolanden moeten eerst nationaal orde op zaken stellen, voor ze aan een gezamenlijk fonds beginnen. Dat is nu niet het geval.