Veel meer burgers aan de slag met zorgtaken is politiek wensdenken
Opinie | Kim Putters, directeur Sociaal en Cultureel Planbureau.
Opinie | Kim Putters, directeur Sociaal en Cultureel Planbureau.
Martin van Rijn, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het kabinet-Rutte 2, kreeg een paar jaar terug veel kritiek bij de hervorming van de langdurige zorg. De kwaliteit van de verpleeghuiszorg liet te wensen over, gemeenten waren nog niet klaar voor de vele taken die ze erbij kregen en er werd gevreesd voor verdere verschraling van de zorg. Bovendien is niet voor iedereen langer thuiswonen het beste alternatief. De landelijke evaluatie van deze hervormingen passeerde vlak voor de zomer betrekkelijk geruisloos.
Dat gebeurt wel vaker als de doelen van wetgeving behaald lijken te worden. Veel gemeenten werken namelijk met `keukentafelgesprekken’, waar mensen hun hele verhaal kwijt kunnen. Er wordt gezocht naar passende ondersteuning, waarbij het sociale netwerk wordt ingezet.
De meerderheid is daarover tevreden. Mensen worden gehoord. Over de verkregen zorg en ondersteuning zijn veel mensen eveneens te spreken. Veel ouderen krijgen de zorg naar tevredenheid thuis, omdat ze minder vaak in instellingen wonen. De autonome uitgavengroei is ook afgevlakt. Het was allemaal geen nieuws.
Vereenzaming en verwaarlozing van thuiswonende ouderen liggen nog altijd op de loer
Gaat dan alles goed? Zeker niet. Je moet wel weten bij welk loket je moet zijn en wanneer je met wie aan de keukentafel gaat zitten. Dat is voor veel mensen onduidelijk, waardoor onzeker is of diegenen die zorg nodig hebben dat ook krijgen. Tussen opname in instellingen en langer thuis blijven wonen zijn eigenlijk extra voorzieningen en ondersteuning nodig om vereenzaming en verwaarlozing te voorkomen. Die zijn er niet altijd, of mensen vinden die hulp niet.
In de wet is ook het recht op hulp van een onafhankelijke cliëntondersteuner geregeld, maar bijna niemand weet dat. Ook hulpverleners niet. En mantelzorgers zijn steeds minder beschikbaar, zodat mensen die door beperkingen kwetsbaar zijn, gemakkelijk tussen wal en schip vallen.
Als je bovendien tegenover een keukentafelambtenaar zit die de systemen kent en het geld verdeelt, dan ervaar je als kwetsbare burger een fors machtsverschil. Het is de vraag of je dan de veiligheid voelt om je hele verhaal op tafel te leggen. Wat doet de gemeente met al die kennis en wat schiet je ermee op?
De onafhankelijke ondersteuning moet in de praktijk dus beter gegarandeerd en bekendgemaakt worden. Het staat allang in de wet, nu nog doen.
Dat is soms lastig, omdat de aannames onder de wetgeving niet allemaal opgaan in de praktijk. Niet iedereen kan zelfredzaam zijn. Niet iedereen heeft mantelzorg. De gedachte dat nog veel meer mensen zorgtaken op zich gaan nemen berust op politiek wensdenken. De komende decennia zal dat, zeker in de krimpgebieden, niet het geval zijn. Ouderen zorgen onderling wel voor elkaar, maar hebben daarbij veelal ondersteuning nodig. Gemeenten, zorginstellingen en bedrijven moeten zich dat steeds goed realiseren bij hun contacten met deze inwoners.
Als de conclusie is dat niet iedereen zelfredzaam is of kan zijn, maar dat specifieke groepen op de arbeidsmarkt en in de zorg gewoonweg altijd hulp en zorg nodig zullen hebben, dan moet je ervoor zorgen dat mantelzorgers niet overbelast raken. In sterk vergrijzende regio’s moet meer professionele hulp aanwezig blijven en bedrijven moeten hun werknemers/mantelzorgers meer mogelijkheden bieden om werk en zorg op elkaar af te stemmen.
Fors machtsverschil breekt kwetsbare burger op bij keukentafelgesprek
Voor het eerst in jaren lijken Nederlanders optimistischer. Dat optimisme komt vooral door het gunstige economisch tij, terwijl de (ouderen)zorg volgens velen ons grootste probleem blijft. Dat verandert alleen als er voldoende zorg beschikbaar is en er wordt afgerekend met het streven dat iedereen zelfredzaam kan, moet en wil zijn.
We staan voor de keus: is het ideaal aan de `keukentafel’ dat mensen alles zelf zouden moeten kunnen blijven doen, wat veel stress op kan leveren als je dat niet aankunt, of beschouwen we zorgverlening en ondersteuning ook als iets goeds? Dat laatste leidt tot andere gesprekken en een heel andere samenleving.
De landelijke evaluatie van de hervormingen laat zien dat de stelselverandering op onderdelen slaagt. Dat kan Van Rijn in zijn zak steken. Voor een zorgzame samenleving is echter een omslag in denken nodig: niet zelfredzaamheid is altijd het hoogste doel, zorgen is soms beter.
Kim Putters is directeur Sociaal en Cultureel Planbureau.