De kansen op een droombaan zijn goed, dus help vmbo’ers om die te bereiken
Opinie | Kim Putters is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau
Opinie | Kim Putters is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau
Mijn broer is kapitein op een partyboot. Voorheen werkte hij op een olietanker, net als mijn vader en mijn opa. Hij wist al op heel jonge leeftijd dat zijn passie bij varen lag.
De vrijheid van het werken op het water, de geur van verf op het dek. Het kunnen vasthouden van het grote stuur in de stuurhut, ondanks de automatisering van dat deel van het werk. Met een vooropleiding op de voormalige Lagere Technische School en daarna de scheepvaartschool kon hij onze vader en opa achterna.
Voor veel jongeren die nu op het vmbo zitten is het ook mogelijk om hun droombaan te bereiken. Personeelstekorten in sectoren als zorg, onderwijs en techniek lopen op, maar toch blijft de doorstroom vanuit vooropleidingen te veel achter. Hoe krijgen we hier meer vaart in?
Het heersende beeld over vmbo-leerlingen is over het algemeen niet positief. Nog altijd heet het dat je naar de havo of het vwo ‘mag’, maar dat je naar het vmbo ‘moet’. Het is tijd voor een veel evenwichtiger beeld.
‘Nog altijd heet het dat je naar de havo of het vwo ‘mag’, maar dat je naar het vmbo ‘moet’’
Vmbo’ers zijn tussen de twaalf en zestien jaar oud en zitten dus in een heel andere levens- en ontwikkelingsfase dan de wat oudere mbo’ers. Meer dan de helft van die leeftijdscategorie gaat naar het vmbo. Opgeteld bij het praktijkonderwijs hebben we het over een heel grote groep jongeren. Hier zitten uiteraard pubers tussen bij wie niet alles soepel loopt.
Thema’s als armoede, problematische thuissituatie en laaggeletterdheid spelen vaker bij de gezinnen waarvan de kinderen op het vmbo zitten.
Ondanks deze achtergrond zien we veel succesvolle voormalige vmbo’ers die nu ondernemers, artiesten, vakmensen, wetenschappers, bestuurders en politici zijn. De meerderheid van de beroepsbevolking bestaat uit vakmensen die begonnen zijn op het vmbo. Ze dragen voor een belangrijk deel bij aan de economische ontwikkeling.
Enerzijds is de uitgangspositie van het vmbo-onderwijs goed. De combinatie van praktijk en theorie is namelijk uniek en een belangrijke positieve voorwaarde om goed terecht te komen in de samenleving. De vmbo-instellingen zijn sterk omgevingsgericht en onderhouden hechte banden met het lokale bedrijfsleven en instellingen. Stage lopen is er — al veel langer dan bij andere onderwijsvormen — de normaalste zaak van de wereld.
‘Het werd actief afgeraden die studierichtingen te kiezen’
Anderzijds zorgen onder meer ouders, onderwijsinstellingen en bedrijven er nog geregeld voor dat kansen om die droombaan te bereiken niet gezien of belemmerd worden.
Zo kiezen vmbo’ers op jonge leeftijd een profiel, beroep en vervolgopleiding, waardoor economische ontwikkelingen meer op deze groep van invloed zijn dan op academici.
Niet zelden blijkt dat de voorspellingen ten aanzien van de arbeidsmarkt zijn ingehaald of bijgesteld tegen de tijd dat deze jongeren hun vakdiploma hebben behaald. Zo was er twaalf jaar geleden een overschot van leraren en zorgprofessionals, beroepen die ook voor doorstromende vmbo’ers binnen bereik zijn. Het werd actief afgeraden die studierichtingen te kiezen. Tijdens de crisisjaren deden sectoren als bouw, kinderopvang en horeca het slecht, dus ook die keuze werd ontmoedigd. Nu worden we geconfronteerd met tekorten. Realistische voorlichting over toekomstige arbeidsmarktkansen is belangrijk en laat jongeren met hun hart kiezen.
Stage lopen, een belangrijke pilaar in het beroepsonderwijs, is sterk afhankelijk van het aantal beschikbare stageplekken. Bij laagconjunctuur hebben bedrijven minder tijd en ruimte voor stagebegeleiding, want ze moeten het hoofd boven water houden met weinig werk én zo weinig mogelijk mensen. Bij hoogconjunctuur is er ook weinig tijd en ruimte, omdat er dan juist veel werk is met te weinig mensen. Bedrijven lijken dan vaker op ‘safe’ te spelen met stages voor hbo-ers en academici, vanuit de gedachte dat zij minder begeleiding nodig hebben. Dat klopt veelal niet in de praktijk. En juist tijdens stages ontdek je de passie voor een beroep.
Bedrijven en instellingen kunnen zich meer openstellen voor vmbo-stagairs. Dat vraagt om een andere blik op in- en doorstroom bij opleidingen. Er lijkt bij veel bedrijven en instellingen een automatische gerichtheid op het stimuleren van en selecteren op hbo-opgeleiden, maar de doorstroom van vmbo naar verschillende mbo-opleidingen biedt kansen. Doorleren hoeft niet altijd en automatisch doorstromen naar het hbo te betekenen. Er zijn meer manieren om verder te ontwikkelen, ook binnen bedrijven. Stimuleer het leren op de werkplek veel meer.
‘Het is belangrijk dat jongeren zichzelf als mens kunnen ontwikkelen en vaardigheden leren die in heel veel situaties van pas komen’
Niet alleen het lokale bedrijfsleven heeft baat bij vmbo’ers. Krimpregio’s kunnen deze grote groep jongeren ook meer omarmen. Vmbo-opgeleiden blijven vaak graag in de buurt wonen waar ze hun werk gaan vinden, dat is bekend. Maar het vinden van een betaalbare woning is niet eenvoudig voor jonge mensen en startende gezinnen. Zorg dus ook voor betaalbare woningen in de regio’s waar deze jongeren opgeleid worden, zodat ze niet gedwongen worden te vertrekken.
Onderwijs is meer dan mensen klaarstomen voor een baan. Natuurlijk moet het beroepsonderwijs aansluiten bij wat er in de economie en op de arbeidsmarkt gebeurt. Maar de beroepen van vandaag zijn niet allemaal ook die van de toekomst, dus is het ook belangrijk dat jongeren zichzelf als mens kunnen ontwikkelen en vaardigheden leren die in heel veel situaties van pas komen.
Door vmbo’ers meer kansen te bieden om hun passie te ontdekken en na te jagen stimuleren we ook een gelukkige en succesvolle volgende generatie collega’s, ondernemers en dienstverleners. En natuurlijk schippers, zoals mijn broer.
Kim Putters is directeur Sociaal en Cultureel Planbureau.