Afgelopen week verscheen in de pers een brief van veertien ministers van buitenlandse zaken van de Europese Unie. Ze manen Syrië en zijn ‘helpers’, vooral Rusland, onmiddellijk de vijandelijkheden rond Idlib te staken.
Daar, in het noordwesten van Syrië, dreigt door een stroom van ongeveer 900.000 vluchtelingen een humanitaire ramp van ongekende proporties. Zelfs voor Syrische begrippen na bijna tien jaar conflict. Merendeels vrouwen en kinderen zijn overgeleverd aan barre winterse omstandigheden, verstoken van voedsel en een onderkomen dat die naam niet waardig is.
‘Als de pen machtiger zou zijn dan het zwaard, zou de brief van de ministers effect kunnen sorteren’
Volgens de EU-ministers, onder wie minister Stef Blok, wordt het internationale humanitaire recht met voeten getreden. Zij stellen dat de aanwezigheid van radicale groeperingen in Idlib geen excuus is om dat te doen. Bij bombardementen trachten regeringstroepen vooral ziekenhuizen te raken. De vluchtelingen kunnen geen kant op, want Turkije houdt de grenzen gesloten.
Als de pen machtiger zou zijn dan het zwaard, zou de brief effect kunnen sorteren. Vooralsnog is niets minder waar, helaas. Het regime in Damascus, gesteund door Moskou en Teheran, is volstrekt ongevoelig voor internationale druk. In 2013 kroop het door het oog van de naald toen bleek dat zelfs het gebruik van chemische wapens, een rode lijn voor president Obama, toch geen gevolgen had.
Sindsdien staat er geen enkele maat meer op het tegen de eigen bevolking toegepaste geweld. Damascus kan oproepen, zoals de brief van EU-ministers en noodkreten vanuit de Verenigde Naties, straffeloos negeren. Dat Europa na het conflict zal trachten degenen die oorlogsmisdaden hebben begaan ter verantwoording te roepen, zoals de brief vermeldt, zal nu niet veel indruk maken in Damascus.
De EU-ministers zouden zich daarom moeten afvragen of het negeren van deze oproep sancties tegen de helpers van het regime van president Assad noodzakelijk maakt. Als ook de Russen en de Turken de oproep naast zich neerleggen, hun ongevoeligheid tonen voor de humanitaire overwegingen en sancties uitblijven, had de brief beter niet geschreven kunnen worden.
Misschien zal de gezamenlijke oproep van bondskanselier Merkel en president Macron voor topoverleg op korte termijn met de presidenten Poetin en Erdogan tot iets leiden. Alleen langs die weg kan een humanitaire ramp nog worden afgewend. In dat geval was de brief van de veertien ministers een goede opmaat en geen dode letter.
Ed Kronenburg was ambassadeur in Peking en Parijs. Reageer via columnist@fd.nl.