Maatschappelijk verantwoord besturen en toezichthouden, dat is het nieuwe normaal
Jaap Winter, Steven Hijink, Matthijs de Jongh, Gerard van Solinge en Vino Timmerman zijn hoogleraren ondernemingsrecht
Jaap Winter, Steven Hijink, Matthijs de Jongh, Gerard van Solinge en Vino Timmerman zijn hoogleraren ondernemingsrecht
De taak van bestuurders en toezichthouders moet in de wet worden aangepast. Bestuurders moeten hun bedrijf als een ‘verantwoordelijke vennootschap’ laten opereren. Commissarissen moeten daarop toezien. Verankering in de wet, in plaats van de nu vaak ongrijpbare mvo-beloftes, geeft houvast om het handelen van bestuurders en commissarissen te toetsen, vooraf en achteraf, door de aandeelhouders en door de rechter.
Het streven naar aandeelhouderswaarde is in de ondernemingspraktijk dominant, ook in de Nederlandse context. De wettelijke norm voor bestuurders en commissarissen om zich te richten op het belang van de vennootschap en haar onderneming suggereert een brede afweging van belangen. Maar in de praktijk blijkt het goed mogelijk vooral te sturen op financiële doelstellingen ten behoeve van aandeelhouders.
Zo kennen veel beursvennootschappen beloningssystemen met omvangrijke variabele beloningen gericht op financiële doelstellingen. Ook bij ondernemingen met private equity-eigenaren is financieel succes voor aandeelhouders vaak het enige richtsnoer. Of het nu gaat om het moedwillig aanbrengen van milieuschade, om beloningsdiscussies rond bankiers of om het vragen van excessieve prijzen voor medicijnen, telkens vraagt de samenleving zich af wat deze ondernemingen bezielt.
Vaak nemen ondernemingen pas verantwoordelijkheid als de buitenwereld dit afdwingt door publieke verontwaardiging of regelgeving. Ook voor de coronacrisis leidde de ontworteling van ondernemingen vaak tot maatschappelijke onvrede.
De norm van het vennootschappelijk belang heeft ons er tot dusver van weerhouden om de verantwoordelijkheid van vennootschappen in de samenleving expliciet te maken. Zeker, er zijn ook ondernemingen die zoeken naar een verantwoordelijke rol, voorbij het creëren van aandeelhouderswaarde. Bekende voorbeelden zijn DSM en Unilever. Maar de huidige wet dwingt dit niet af. Verantwoordelijk opereren in de samenleving is nu een kwestie van persoonlijke voorkeuren van CEO’s en commissarissen.
De coronacrisis werpt een nieuw licht op de rol van de onderneming in de samenleving. Opnieuw neemt de staat ondernemersrisico’s over. Zo legt de crisis onze behoefte aan een nieuw normaal bloot. Het oude normaal voldoet niet meer.
Bestuurders, commissarissen en aandeelhouders genieten het voorrecht dat in beginsel alleen de vennootschap aansprakelijk is voor haar schulden. Ook voor schade die de vennootschap heeft toegebracht aan derden, maatschappij of milieu. Als tegenprestatie mag de samenleving verlangen dat bestuurders en commissarissen zorgen en dat aandeelhouders aanvaarden dat de vennootschap zich verantwoordelijk gedraagt.
De Zuid-Afrikaanse King IV corporate governance code, een van de meest vooruitstrevende ter wereld, zegt het goed: de ondernemingsleiding moet ervoor zorgen dat de vennootschap een ‘responsible corporate citizen’ is en dat zij ook zo wordt gezien.
In lijn hiermee is het voorstel van 25 hoogleraren Ondernemingsrecht om de wettelijke taakopdracht van bestuurders aan te passen. Bestuurders moeten zorgen dat de vennootschap met haar ondernemingsactiviteiten aan het maatschappelijk verkeer deelneemt als een verantwoordelijke vennootschap. Commissarissen moeten hierop toezien. Het streven naar winstgevende continuïteit moet worden ingebed in een brede verantwoordelijkheid in de samenleving.
Dit betekent dat de zorgplicht open normen inkleurt, zoals behoorlijke taakvervulling en elementaire beginselen van behoorlijk ondernemerschap, waaraan het handelen van bestuurders en commissarissen door de rechter wordt getoetst. Bestuurders en commissarissen hebben daarbij, net als bij de norm van het vennootschappelijk belang, een beoordelingsruimte. De rechter toetst terughoudend.
Veel bedrijven hebben nu al hun visie op maatschappelijk verantwoord ondernemen verwoord in een missie. De Corporate Governance Code schrijft dat ook voor. Die missies zijn heel divers en vrijblijvend. De zorgplicht maakt dat het zogenoemde responsible corporate citizenship niet langer vrijblijvend is.
Het tweede voorstel is de mogelijkheid te bieden om de concrete invulling van de zorgplicht voor de eigen onderneming vast te leggen in de statuten, naar het voorbeeld van de Franse Loi Pacte (2019). Deze wet verplicht niet, maar maakt het mogelijk in de statuten het uiteindelijke doel (de purpose ofwel raison d’être) van de vennootschap te formuleren. Zo’n purpose geeft richting aan de besluitvorming voor de kernactiviteiten van de vennootschap.
Franse ondernemingen als it-concern Atos, voedselgigant Danone, supermarkt Carrefour en bandenproducent Michelin hebben dat onder de nieuwe wet al gedaan. Energiebedrijf EDF heeft op 7 mei een raison d’être vastgesteld, waarin zij zich committeert om in 2050 CO2-neutraal te zijn. Op basis daarvan stelt EDF het doel haar CO2-uitstoot in 2030 met 50% te hebben verminderd. Dat raakt de kern van de activiteiten van EDF.
‘Bestuurders moeten zich verantwoorden, wat getoetst kan worden door de ava en de rechter’
Het moet dus niet bij woorden alleen blijven. Want ook zonder een geformuleerde purpose geldt in het voorstel de zorgplicht. Bestuurders en toezichthouders moeten in het jaarverslag verantwoording afleggen hoe zij het responsible corporate citizenship concreet hebben ingevuld. En welke afwegingen en keuzes zij daarbij hebben gemaakt. De verantwoording kan worden getoetst door de aandeelhoudersvergadering of de rechter. Dit voorkomt ‘purpose washing’.
We hoeven ons niet neer te leggen bij de maatschappelijke ontworteling van ondernemingen. Er is een nieuw sociaal contract nodig tussen onderneming en samenleving. Dat vergt een ander besef van verantwoordelijkheid onder bestuurders en commissarissen.
Jaap Winter (UvA en VU), Steven Hijink (RU), Matthijs de Jongh (EUR), Gerard van Solinge (RU) en Vino Timmerman (EUR) zijn hoogleraren ondernemingsrecht.