Minister Kaag van Financiën heeft een probleem. Onder een grote stapel nieuwe dossiers ligt nog een oude stapel aandelen te verstoffen, namelijk het belang van de staat in ABN Amro van in totaal 56%. Ze wil er vanaf, liet ze al eerder weten, maar tegen welke prijs is de vraag.
Wie zich weleens op de tweedehands markt begeeft, kent het dilemma van Kaag. Je wilt ergens vanaf waar je ooit in het verleden veel geld voor betaald, maar waarvan je nu weet dat het maar de vraag is of er ooit iemand hetzelfde geld voor wil neertellen. Toch staan websites als Marktplaats vol met nauwelijks gebruikte broodbakmachines en nauwelijks gedragen jurken waar mensen de hoofdprijs voor vragen.
En daarom staan ze ook nog te koop. Nu is ABN geen huishoudelijk apparaat, maar deze krant berekende al eens dat er een bod van €26 euro per aandeel nodig is om quitte te spelen sinds de staat de gezonde delen van de bank redde in 2008. Kaag zou het voor die prijs op een online veiling kunnen proberen, maar de markt is niet achterlijk. De kans dat je er dan de komende jaren mee blijft zitten, is levensgroot.
Dan maar de optie 'Bieden', of zoals vroeger in de krant in de kleine particuliere advertenties stond: tegen elk aannemelijk bod (t.e.a.b.) Blijft alleen de vraag: wat zou een reëel bod kunnen zijn? Die vraag is des te actueler nu vrijdag is gebleken dat met het Franse BNP Paribas, de grootste bank van Europa, er zich weer eens een geïnteresseerde voorzichtig heeft gemeld.
Voor de waardering van beursgenoteerde bedrijven zijn er legio manieren om de waarde te berekenen. Voor banken is de prijs ten opzichte van de werkelijke waarde een veelgebruikte indicatie. Het gemiddelde van deze 'price to book'-indicator van de Europese banken ligt nu rond de 0,6. Maar de verschillen zijn groot. Zo waarderen beleggers ING op 0,7 van de bedrijfswaarde, maar krijgt een veelgeplaagde bank als Deutsche Bank een 0,3.
BNP staat volgens de meest recent cijfers op 0,5. Mochten ze in Parijs zich daar iets van aantrekken, dan zou een bod van BNP op aandelen ABN toch minimaal op die waarde mogen worden geschat. Wie ABN op datzelfde cijfer waardeert, zou daarmee op een prijs per aandeel van €13 uitkomen, grofweg een vijfde meer dan de huidige waarde.
Maar slechts de helft van de droomprijs van €26, en zelfs een dikke €5 minder dan de introductieprijs bij de beursgang in 2015. Het bewijs dat beleggers meer willen, bleek vrijdag. Toen piekte de koersstijging van ABN op 18% door de Franse flirt. Daar sprak vooral hoop uit. Hoop dat er snel iemand langs zou komen. Maar vooral ook hoop op meer. De ironie wil echter dat dat op basis van de huidige marktwaardering een illusie is.
Reageren? Mail naar bartjens@fd.nl.