Je hoeft geen profeet te zijn om te kunnen voorspellen dat een nieuwe vermogensbelasting op basis van werkelijke rendementen geen realiteit is per 1 januari 2025. Kabinet en Tweede Kamer doen er verstandig aan deze streefdatum los te laten, voordat zij zich daartoe gedwongen zien door tijdsnood. Van uitstel mag echter geen afstel komen. De inspanningen moeten zich richten op een politiek breed gedragen en qua uitvoering goed voorbereide herziening die, ongeacht de verkiezingsuitslag in 2025, met grote waarschijnlijkheid iets later alsnog wordt ingevoerd.
In een technische toelichting aan de Kamer schetsten ambtenaren van het ministerie van Financiën en de Belastingdienst maandag een somber beeld van de haalbaarheid van een heffing op basis van werkelijke rendementen vanaf 2025. Sinds deze belofte uit het regeerakkoord is al vertraging opgetreden in het toch al krappe tijdschema. Staatssecretaris Belastingen Marnix van Rij (CDA) en de Belastingdienst zijn het afgelopen half jaar vooral bezig geweest met herstelwerk in box 3, nadat de Hoge Raad in december had geoordeeld dat de vermogensrendementsheffing zoals die sinds 2017 gold, onrechtmatig is.
Om de deadline van 2025 te halen moet Van Rij als de wiedeweerga een nieuwe belasting in de Staatscourant zien te krijgen die veel ingewikkelder is dan de afgekeurde forfaitaire heffing. Bovendien mag er bij de Belastingdienst niets misgaan.
Het is vervelend om te zeggen, maar bij de fiscus gaat bijna altijd iets mis als de ICT-systemen moeten worden aangepast, en dat is het geval bij de nieuwe vermogenstaks.
Belangrijker nog is dat door de tijdsdruk de democratische besluitvorming in de knel raakt, bleek maandag. Volgende week vergadert de Kamer met Van Rij over de contouren van een vermogensaanwasbelasting. Eigenlijk wil de Belastingdienst dan al in grote lijnen weten hoe de vlag erbij komt te hangen. Bij de behandeling van het wetsvoorstel dat hierop volgt, kan de Kamer nog aan de tariefknoppen draaien. Maar serieuze aanpassingen zijn dan uit den boze, op straffe van het niet halen van de invoeringsdatum.
Belastingherzieningen vergen een tijdshorizon die langer is dan één kabinetsperiode, stelde de nieuwe Inspecteur-generaal Belastingen, Toeslagen en Douane deze week. Het parlement kan laten zien of dat ondanks het sterk versnipperde politieke landschap nog steeds mogelijk is.