Wat is de Nederlandse visie op de mondiale rechtsorde?
Janne Nijman
Nederland is terug van een geopolitieke vakantie. Hoogleraar Janne Nijman betoogt dat ouderwetse machtspolitiek als antwoord niet toereikend is, en dat we de vraag moeten stellen welke internationale rechtsorde we willen.
Illustratie: Hein de Kort voor Het Financieele Dagblad.
De oorlog van Rusland tegen Oekraïne heeft de internationale betrekkingen ‘geopolitieker’ gemaakt. Sinds 24 februari vorig jaar bestaat er -terecht- vergaande eensgezindheid in Europa over steun aan Oekraïne en een zekere remilitarisatie. Militaire macht is nodig voor handhaving van het collectieve veiligheidssysteem en voor ondersteuning van het Nederlandse internationale rechtsordebeleid.
Langer al bestaat er onrust over China’s opkomst, naast de Verenigde Staten, als economische, politieke en militaire supermacht. De mondiale machtsverhoudingen zijn verschoven, en soft power volstaat niet langer. Europa moet ook over hard power beschikken.
Deze geopolitisering en de toename van (de kans) op conflict vraagt om een geopolitiek antwoord, zo wordt vaak gesteld. Het lijkt dan alsof met die stelling de uitgangspunten voor het Nederlands buitenlands beleid in één klap helder zijn. Niets is minder waar.
Voor BV Nederland
Traditioneel gaat de geopolitieke benadering uit van (binaire) machtspolitiek en is zij gericht op machtsbalans. Zij begrijpt het ‘nationaal belang’ in termen van militaire macht en economische kracht van de staat. Tijdens de geopolitieke vakantie van de afgelopen decennia stond het Nederlandse buitenlandbeleid vooral ten dienste van de belangen van de BV Nederland. Met de huidige roep om een geopolitiek antwoord dreigt de reflex om het Nederlands buitenlandbeleid strikt in termen van (militaire) machtspolitiek en ‘eigen economische belangen eerst’ te definiëren.
Dit is geen toereikend antwoord. Het weerspiegelt in de eerste plaats een veel te nauw denken over de belangen van de Nederlandse samenleving. Bovendien is het een sta-in-de-weg voor intensieve internationale samenwerking, die hard nodig is bij het aanpakken van de grote mondiale crises. Een alternatief voor dit geopolitieke antwoord is een waardengedreven buitenlands beleid, en daarmee een breed en consistent internationaal rechtsordebeleid.
Grondwet
Voor een klein land als Nederland is een goed functionerende internationale rechtsorde en een multilateraal stelsel van cruciaal belang. Niet brute macht, maar rechtsbeginselen en -normen leiden en begrenzen het gedrag van staten en vormen de basis voor (multilaterale) samenwerking. Vandaar artikel 90 van de Grondwet: ‘De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.’
Let wel, de internationale rechtsorde bestaat niet. Ook de internationale rechtsorde wordt steeds opnieuw geconstrueerd en gereconstrueerd, zij is een vrucht van ons denken en handelen. De vraag is dus: welke internationale rechtsorde willen wij bevorderen?
‘Mondiale afhankelijkheid is groter dan ooit, en onze aarde staat op een sleutelmoment in de geschiedenis’
Deze vraag is des te belangrijker omdat Nederland in het verleden ook heeft bijgedragen aan bijvoorbeeld de ontwikkeling van een koloniale en neokoloniale internationale rechtsorde, en aan een internationale rechtsorde die investerings- en handelsbescherming veel serieuzer nam dan de bescherming van medemens en natuur. Dat is een internationale rechtsorde die veelal exploitatief kapitalisme faciliteert, zoals John Linarelli, Margot E. Salomon en Muthucumaraswamy Sornarajah in The Misery of International Law: Confrontations with Injustice in the Global Economy het analyseren. Ik pleit hier niet tegen handel, investeringen, of een mondiale economie, maar wel voor een internationale rechtsorde die problemen niet (re)produceert maar adresseert. De keuze is aan ons.
Welke internationale rechtsorde willen wij? Dit is een vraag naar de waarden en ethische keuzes als uitgangspunten voor ons buitenlandbeleid en voor het bevorderen van de internationale rechtsorde. De vraag niet stellen, betekent niet dat deze keuzes niet aan de orde zijn.
We staan op een sleutelmoment in de geschiedenis van planeet aarde en al haar bewoners. Mondiale afhankelijkheid is groter dan ooit. Sociale ongelijkheid neemt wereldwijd nog steeds toe, een onrecht en een voedingsbodem voor conflict. Het menselijk handelen moet op zeer korte termijn binnen de ecologische grenzen van de planeet worden gebracht, zoals ook de Global Environment Outlook (GEO-6) van VN-milieuorganisatie UNEP laat zien.
Taal en infrastructuur
De regels en instituties van het internationaal recht bieden de internationale samenleving de benodigde taal en infrastructuur voor vreedzame internationale samenwerking. Maar deze regels en instituties zijn zo eerlijk en effectief als staten en hun burgers ze maken.
Om een bijdrage te leveren aan de aanpak van de huidige mondiale problemen, moet het Nederlandse buitenlandbeleid onverminderd gericht zijn op de ontwikkeling van een postkoloniale internationale rechtsorde, die samenwerking tussen het Zuiden en het Noorden in de wereld stimuleert, en die niet opnieuw de conflicten van de toekomst zaait (over voedsel, water, grondstoffen). Een rechtsorde die gegrondvest is op universele en ondeelbare mensenrechten, op intergenerationele rechtvaardigheid en die respect heeft voor de grenzen van de planeet aarde.
Poetin heeft laten zien welke internationale rechtsorde hij wil. Het is nu aan ons om te laten zien welke internationale rechtsorde wij willen.
Janne Nijman is hoogleraar internationaal recht aan de Universiteit van Amsterdam en aan het Geneva Graduate Institute. Ze is lid van de Adviesraad internationale Vraagstukken (AIV).
Wilt u reageren?
De opinieredactie van het FD verwelkomt uw bijdrage. Stuur uw reactie naar opinie@fd.nl. De spelregels voor lezersbijdragen vindt u hier.