Op mijn LinkedIn-cv staan ze niet, de bijbaantjes die ik had voor mijn echte werkzame leven begon. Raar eigenlijk, want juist de bijbaantjes, naast school en studie, zijn heel vormend geweest. Ze hebben me veel geleerd over de mensen en over mezelf. Maar een LinkedIn-cv moet een coherent geheel vormen. Het cv moet laten zien dat je kunt kiezen, en niet maar wat aanrotzooit, en dat je loopbaan een interessante ontwikkeling heeft doorgemaakt binnen dat keuzepad. Terwijl iedereen weet dat een cv vaak van toeval aan elkaar hangt. Als ik op mijn 26ste niet aangenomen was als eindredacteur bij Quote, had mijn leven er vast heel anders uitgezien.
Die bijbaantjes dus. Ik begon op mijn 14de als afwasser in de Rustende Jager, in Bergen, die ik als puber natuurlijk de Rukkende Jager noemde. Ik wilde dolgraag kleedgeld, maar mijn moeder hield me financieel nogal kort, en omdat ik erg aan mijn vrijheid hechtte (en hecht), nam ik maar een baantje.
Voor 3 gulden 75 per uur stond ik in een bloedheet spoelkeukentje de afwas van het volle terras of de bridgeavond weg te hakken. Soms kwam er een serveerster binnen: ‘Ik moet schoteltjes, de schoteltjes zijn op!’ En dan waste ik er een paar met de hand af. Ik had er handigheid in en werd dus veel ingeroosterd. In die tijd las ik Down and Out in Paris and London van George Orwell en mijn naar drama neigende pubergeest ‘herkende’ veel in de zelfkantroman.
Daarna ging het snel. Bij een hotel in de buurt kon ik als afwasser 5 gulden per uur verdienen. Een kans! Een zaterdagbaantje volgde op de groenteafdeling van de Vivo, ook voor 5 gulden. Een vakantiebaantje als gezinsverzorgster vanaf mijn 17de, met heuse loonstroken. Werkster bij rijke mensen in grote huizen: op mijn 18de was mijn uurloon omhooggeschoten naar 10 gulden per uur. Ik onderhandelde het omhoog naar 12,50. Huizen schoonmaken vond ik leuk werk: lekker solitair en je had er eer van. Bij een invalide vrouw die elke week wilde dat ik de bovenverdieping stofzuigde waar nooit iemand kwam, zette ik de stofzuiger aan en ging ik uit het raam een shaggie roken: vindingrijk!
En hoewel ik daar toen nog niet de woorden voor had, was het werken bij mensen thuis een soort antropologisch veldwerk voor me. Ik bestudeerde hoe de mensen leefden en met elkaar omgingen en bedacht dan wat ik daarvan wilde overnemen en wat beslist niet. Toen ik mijn eerste kantoorbaan kreeg, wist ik niet wat ik meemaakte. Je mocht gewoon de hele dag op je kont zitten en het was nogal diffuus wat werk was en wat pauze: je kon ook gewoon een praatje maken onder werktijd. Het gevoel dat ik een luxebaan heb, heeft me nooit helemaal verlaten.