Wij hebben te veel banen, niet te weinig mensen
De krapte op de arbeidsmarkt lossen we alleen op als we de generieke steunmaatregelen van de overheid omzetten in gerichte steun. Zo kan de arbeidsvraag afkoelen, schrijft econoom Sandra Phlippen.
De krapte op de arbeidsmarkt lossen we alleen op als we de generieke steunmaatregelen van de overheid omzetten in gerichte steun. Zo kan de arbeidsvraag afkoelen, schrijft econoom Sandra Phlippen.
Economen en analisten volgen de arbeidsmarkten van westerse economieën met argusogen. De belangrijkste reden: recente macro-economische data over banengroei, consumptie en loonontwikkeling zijn sterker dan verwacht. Goed nieuws, zou je denken. Maar in een omgeving met aanhoudend hoge inflatie is dat juist slecht nieuws. Koelen economieën niet 'uit zichzelf' af, dan zullen centrale banken harder op de rem moeten trappen, met diepere recessies en meer leed tot gevolg.
Of dit nodig is, hangt vooral af van de krapte op de arbeidsmarkt. Hoe krapper, hoe meer loongroei de bonden vragen. Zo'n loongolf kan overslaan naar het prijspeil van producten. Ondernemers zullen de loonkostenstijging immers waar mogelijk doorvertalen in hogere prijzen. In ruil voor die hogere kosten van levensonderhoud zullen werknemers op den duur weer meer loon eisen of, als ze dat niet krijgen of te veel werkdruk ervaren, van baan veranderen. En die baanveranderingen leiden in een hele krappe arbeidsmarkt tot forse inkomenssprongen. Inkomen dat weer besteed kan worden aan nog hogere prijzen. Enzovoorts.
Dit 'haasje over'-proces van lonen en prijzen is de beruchte loon-prijsspiraal. Wij deden een grondige analyse van deze dynamiek op de Amerikaanse, Europese en Nederlandse arbeidsmarkt. Daarbij viel de Nederlandse arbeidsmarkt op, omdat deze er naar bijna alle maatstaven extreem voor staat. De Nederlandse krapte overstijgt de Amerikaanse krapte enorm. Maar tegelijkertijd ervaren we hier de veel minder sterke afkoeling via rentestijgingen van de ECB (300 basispunten in 2022). Vanuit de Nederlandse arbeidsmarkt geredeneerd zou Nederland eigenlijk het beleid van de Amerikaanse Fed kunnen gebruiken (450 basispunten in 2022).
‘Willen we iets doen aan de arbeidsmarkttekorten dan moeten we ook de vraagexcessen aanpakken’
De krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt wordt veroorzaakt door excessieve vraag naar arbeid. Deze vraag ligt beduidend boven het niveau van voor de pandemie. Gelukkig is het totale arbeidsaanbod (werkenden plus het aantal mensen dat actief zoekt) ook tot historische hoogte gestegen. Inmiddels neemt 75,6% van de potentiële beroepsbevolking deel aan het arbeidsproces.
Ook het aantal gewerkte uren ligt inmiddels fors boven het niveau van voor corona. Goed nieuws voor mensen die al heel lang langs de kant stonden. De werkloosheid ligt (internationaal gezien) namelijk ver beneden de zogenoemde ‘evenwichtswerkloosheid’. Deze geeft aan hoeveel werkloosheid als neutraal (krap noch ruim) kan worden gezien. Dat de participatie hier zo uniek hoog is, betekent ook dat de boel nog enigszins blijft draaien. Of en hoeveel extra werkenden we in Nederland nog kunnen verleiden om (meer) toe te treden tot de arbeidsmarkt, is een grote onbekende. De knel komt in Nederland, in tegenstelling tot in de VS, niet voort uit het arbeidsaanbod, maar uit de arbeidsvraag.
‘De arbeidsparticipatie ís al op historisch hoog niveau, daar zit niet veel meer ruimte’
Willen we iets doen aan onze arbeidsmarkttekorten dan zullen we dus ook de vraagexcessen moeten aanpakken. Dit is een lastig probleem. Sinds de pandemie hebben overheden juist alles uit de kast gehaald om de vraag te stutten. Denk aan baan- en inkomensbehoud via de NOW- en Tozo-regelingen, koopkrachtbehoud voor lagere inkomens via de eenmalige energietoeslag, de tegemoetkomingen voor de energierekening eind vorig jaar, en het energieprijsplafond. Allemaal bedoeld om het besteedbaar inkomen (en dus de vraagzijde van de economie) op peil te houden. Hoe goed dit ook bedoeld is, en hoeveel ellende dit ook heeft voorkomen, we zitten nu wel met de gebakken peren.
Twee interessante ideeën passeerden recent de revue om de arbeidsmarkt te verbeteren. Hans Borstlap stelde recent in het FD voor de nettolonen te verhogen, door de marges tussen bruto- en nettoloon te verkleinen en tegelijk de toeslagen deels af te schaffen. Een goed idee, want doordat lage en middeninkomens er netto op vooruitgaan zijn veel toeslagen, en de uitvoeringsproblemen die daarmee gepaard gaan, overbodig. Daarnaast verkleint dit voorstel de kans op verdere prijsstijgingen, omdat voor werkgevers de loonkosten niet stijgen, maar werkenden wel netto meer overhouden. Het maakt loonstijging mogelijk zonder de loon-prijsspiraal aan te wakkeren.
Waarvoor het plan van Borstlap niet helpt, is de krapte zelf. Zoals veel arbeidsmarktinitiatieven is ook dit voorstel mede gericht op het verhogen van de participatie. Maar de participatie ís al op historisch hoog niveau en dus ‘werkt’ dit voorstel niet aan de juiste zijde van de markt.
Een tweede voorstel kwam van SER-kroonlid Bas ter Weel. Zijn idee is om de scheidslijnen tussen beroepen te vervagen en het overstappen binnen overheidssectoren te vergemakkelijken. Dat lijkt een prima oplossing voor tekorten in beroepen waarbij er overschotten in aanpalende beroepen zijn. Maar is die mismatch er wel? Uit de mismatch-indicator (Beveridge curve) blijkt namelijk dat Nederland helemaal geen mismatchtoename kent, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de VS. Bij ons zagen we tijdens de pandemie nauwelijks een verschuiving in de arbeidsplaatsen: een direct gevolg van de baanbesparende maatregelen van de overheid.
Wij hebben daarom geen andere keuze dan deze steunmaatregelen over de volle breedte af te bouwen en alleen gericht te gaan stutten. Zo koelt de arbeidsvraag af en kunnen mensen in gezonde mate blijven werken.
Sandra Phlippen is hoofdeconoom van ABN Amro.
De opinieredactie van het FD verwelkomt uw bijdrage. Stuur uw reactie naar opinie@fd.nl. De spelregels voor lezersbijdragen vindt u hier.