Directeur-generaal Peter Smink van de Belastingdienst wilde vorige week in een interview met het FD niet terugkijken naar wat er in het verleden is misgegaan bij de fiscus maar vooruitblikken naar hoe het in de toekomst beter moet. Dat is een begrijpelijk perspectief voor iemand die in 2020 van buiten is gehaald om van de langjarig verwaarloosde dienst weer een vitale en flexibele uitvoeringsorganisatie te maken. Nederland heeft één Belastingdienst en het is in ieders belang dat die goed functioneert.
Dat het daaraan schort, bleek ook vorige week weer toen staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit, CDA) waarschuwde dat het zeer de vraag is of een nieuwe vermogensbelasting vanaf 2026 nog haalbaar is. Na eerdere schoten voor de boeg, noemde hij het in een NRC-interview heel goed mogelijk dat belastingplichtigen pas vanaf 2027 een heffing gaan betalen over de werkelijke inkomsten uit hun vermogen in plaats van over veronderstelde opbrengsten.
Sommige leden van de vaste Kamercommissie voor Financiën toonden zich verontwaardigd over de openhartigheid van Van Rij in de media. Maar zij zouden er verstandiger aan doen bij zichzelf na te gaan wat zij kunnen bijdragen aan een beter functionerende Belastingdienst.
Zelfs binnen de huidige regeringscoalitie is er nog geen overeenstemming over hoe de vermogenstaks op basis van werkelijke inkomsten er uit moet zien
In een commissievergadering afgelopen donderdag vroegen verschillende Kamerleden aan de staatssecretaris hoe de dienst, die ooit een voorbeeld was van een geoliede uitvoeringsmachine, zo in de versukkeling heeft kunnen raken. Zonder het hele doopceel sinds de eeuwwisseling te hoeven lichten, met onder meer de opgedrongen uitvoering van de wezensvreemde toeslagen en meerdere bezuinigingsrondes, is een van de oorzaken de chronische veronachtzaming van de uitvoering van beleid door de Tweede Kamer.
Hierdoor is de modernisering van de ICT bij de Belastingdienst de afgelopen tien jaar telkens ingehaald door politieke prioriteiten. Om de broodnodige inhaalslag te kunnen maken moeten politieke wenselijkheden de eerstkomende jaren vaker wijken voor praktische haalbaarheid.
Verder is de uitvoering ermee geholpen als zich in een vroeg stadium consensus aftekent over wat er fiscaal moet gebeuren. Dat is door de politieke versplintering lastiger dan begin deze eeuw. Maar zelfs binnen de huidige regeringscoalitie is er nog geen overeenstemming over hoe de vermogenstaks op basis van werkelijke inkomsten er uit moet zien. Daarover gaat Van Rij begin mei nog met de Kamer in discussie. Dan is de introductie in 2027 alleszins begrijpelijk.