Frankrijk snakt naar een herrijzenis van de industrie
Alle kandidaten voor de presidentsverkiezingen in april beloven de industriële wederopleving van Frankrijk. Het land exporteert veel te weinig en om het tij te keren zijn fabrieken nodig.
Alle kandidaten voor de presidentsverkiezingen in april beloven de industriële wederopleving van Frankrijk. Het land exporteert veel te weinig en om het tij te keren zijn fabrieken nodig.
De coronapandemie heeft het land opnieuw met de neus op de feiten geduwd. Voor voldoende mondmaskers, testen en beademingsapparatuur bleek Frankrijk afhankelijk van het buitenland. En het bericht dat het eigen farmaconcern Sanofi de strijd om het vaccin moest opgeven, kwam hard aan in het land van Louis Pasteur.
De industrie is de achilleshiel van de Franse economie. Na dertig jaar van niet-aflatende krimp bedraagt het aandeel van de industrie in het bruto binnenland product (bbp) nog maar 13,4%, volgens cijfers France Stratégie, het CBS van Frankrijk. Het is zelfs 10,9% voor wie alleen kijkt naar de maakindustrie en de energie-, water- en afvalsector er buiten laat. Dat is niet alleen veel minder dan Duitsland (20 %), maar ook veel lager dan het gemiddelde van de Europese Unie (15 %).
President Emmanuel Macron kan mooie economische cijfers overleggen — een groei van 6,5 % in 2021, de laagste werkloosheid in tien jaar, een klimaat dat onmiskenbaar meer pro-business is. Maar aan een van de grootste Franse kwalen van de laatste decennia heeft hij niets kunnen veranderen: het tekort op de handelsbalans. Dat tekort liep in 2021 zelfs op tot €84,7 mrd, zo werd deze week bekend, een record.
Vandaar dat alle kandidaten voor het Élysée — van de radicaal-rechtse Éric Zemmour tot de links-populistische leider Jean-Luc Mélenchon — aandringen op réindustrialisation, herindustrialisatie. Want de 36 meest ontwikkelde landen in de wereld mogen dan allemaal voor pakweg 80% diensteneconomieën zijn, de industrie tekent voor 80% van alle export. De ’80-80-paradox’, zo wordt dit fenomeen ook wel genoemd.
Met paradepaardjes als de defensie- en luchtvaartindustrie — zie het succesvolle Rafale-gevechtsvliegtuig — en de luxesector — LVMH en Kering — gaat het uitstekend. Maar het algehele beeld is somber, zo verloren de voedingsmiddelen-, de auto- en de farmaceutische industrie de laatste twintig jaar veel terrein.
De neergang versnelde na 2000 en toen ontstond ook het tekort op de handelsbalans. In die tijd populariseerde onder anderen de topman van telecombedrijf Alcatel, Serge Tchuruk, het concept fabless in Frankrijk, produceren zonder fabrieken.
‘Het is een tijd bon ton geweest te beweren dat het niet veel kwaad kon om industrie te verliezen’
‘Het is een tijd bon ton geweest te beweren dat het niet veel kwaad kon om industrie te verliezen’, zegt de liberale econoom en essayist Nicolas Bouzou. ‘Maar wie dat laat gebeuren, wordt niet alleen afhankelijk van anderen. Je zet ook de sociale cohesie op het spel omdat hele regio’s achteropraken en je verliest capaciteit om te innoveren. Terwijl de welvaart van ontwikkelde landen vrijwel alleen afhankelijk is van innovatie.’
‘China’, zo luidt vaak het Franse antwoord waarom zoveel industrie verloren is gegaan. Maar dat is niet het hele verhaal, weet Bouzou, want landen waar het Frankrijk zichzelf mee vergelijkt zoals Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk vingen de schokgolven van de globalisering beter op.
De verklaring voor dat verschil zit in de kwaliteit-prijsverhouding. ‘We hebben de juiste verhouding vaak niet gevonden. Duitse prijzen voor Spaanse kwaliteit, is weleens gezegd over Franse producten en daar zit veel waarheid in. De Duitsers produceren tegen iets hogere kosten maar leveren meer kwaliteit, wij kunnen ons goed meten met de Britten maar die zijn dan weer goedkoper’, aldus Bouzou.
Er is veel is geprobeerd om iets aan het probleem te doen. De eerste pogingen hiertoe waren al van 2005, toen de toenmalige president Jacques Chirac de pôles de compétitivité lanceerde: clusters van bedrijven en onderzoeks- en opleidingscentra. Zijn opvolger Nicolas Sarkozy probeerde het na de financiële crisis van 2008-2009 met een groots investeringsplan van €57mrd voor vernieuwende initiatieven.
François Hollande, president van 2012 tot 2017, mikte op lastenverlichting en andere steuntjes in de rug voor innoverende bedrijven. Hollande benoemde een speciale minister voor ‘industrieel herstel’, de flamboyante Arnaud Montebourg, die 34 'heroveringsplannen’ presenteerde. Die werden allemaal stopgezet, toen Emmanuel Macron aantrad in het Élysée.
Als president heeft Macron — die het officieel maken van zijn kandidatuur blijft uitstellen — nu het grote voordeel dat hij zwaar geschut kan inzetten, namelijk gratis geld. Het covidherstelplan France Relance dat hij in februari 2020 lanceerde omvat €100 mrd waarvan €40 mrd uit het Europese steunfonds. Meer dan 10.000 mkb-ondernemingen hebben geprofiteerd van dit budget.
Is France Relance gericht op modernisering en digitalisering, France 2030 richt zich met €34 mrd op ‘sectoren van de toekomst’ waarin Frankrijk dominant wil zijn of waar het de aansluiting niet wil verliezen. Zo moet er in Noord-Frankrijk een ‘batterijenvallei’ ontstaan met drie ‘gigafabrieken’ waarvan een van het Chinese Envision en Renault. Verder zijn er vijftien locaties aangewezen voor de productie van groene waterstof, waar €9 mrd voor is gereserveerd.
‘Frankrijk was een land van ingenieurs, maar er zijn nu grote tekorten, ook aan wis- en natuurkundigen trouwens’
Bouzou verwacht er veel van. ’De prioriteiten zijn scherper geformuleerd dan bij alle eerdere plannen’, meent hij. ‘Frankrijk hoeft zich niet meer vast te bijten in de arbeidskosten, die lange tijd te hoog waren. Daar is al veel aan gedaan. Het is beter de blik op R&D te richten. Frankrijk was een land van ingenieurs, maar er zijn nu grote tekorten, ook aan wis- en natuurkundigen trouwens.'
Het gebrek aan hoogopgeleid personeel is ook een van de oorzaken van de grote vertraging van de bouw van een EPR-reactor, een kerncentrale van de nieuwste generatie, in het plaatsje Flamanville aan de Normandische kust.
Afgezien van het personeelsprobleem ziet Bouzou veel toekomst in groene waterstof voor Frankrijk. Hij denkt dat er geen land ter wereld is dat zoveel kans heeft om daarmee te slagen. ‘Wij hebben alle kaarten in handen: de benodigde elektriciteit die dankzij kernenergie al voor 70% CO2-neutraal is, veel start-ups en veel grote klanten in de auto-industrie en de defensie- en luchtvaartindustrie.’
Kernenergie is een belangrijke troef die president Macron, na jaren van aarzeling, nu volop uitspeelt. Het programma France 2030 baant de weg voor kleine reactoren SMR (small modular reactor) en in november kondigde Macron de bouw aan van zes EPR-rectoren. Dat moeten er zelfs veertien worden, zei Macron, toen hij afgelopen donderdag op bezoek was in Belfort in de Elzas, waar de turbines voor de Franse kerncentrales worden gebouwd.
Van de voorstellen voor herindustrialisatie van de andere presidentskandidaten is Bouzou niet onder de indruk. ‘Alle kandidaten laten het woord vaak vallen, dat is positief en een groot verschil met vijftien jaar geleden toen helemaal niemand het er over had. Maar de plannen zijn niet erg origineel. Macron is het interessantst: France Relance, France 2030 en prioriteit geven aan kernenergie na jaren van aarzelingen en afbraakbeleid, dat is precies wat er moet gebeuren.’
Het enige wat de concurrentie de komende weken kan doen, is Macron aanspreken op het uitblijven van resultaten en hameren op het tekort op de handelsbalans. ‘Alleen zal het veel kiezers duidelijk zijn dat dit probleem niet van vandaag of gisteren is.’
In twee stemrondes beslissen de Fransen op 10 en 24 april over het lot van Emmanuel Macron. Blijft hij president, of komt er een nieuwe bewoner van het Elysée? In de aanloop naar de verkiezingen belicht correspondent Kleis Jager de thema’s die de Franse kiezers bezighouden.
Aflevering 1: Macron kan winnen in een land dat hem eigenlijk niet wil