Ondanks de onvrede in de samenleving, zijn Nederlanders eraan gewend dat het met veel basale voorzieningen goed gesteld is in ons land. Maar op een grote ramp zijn we minder goed berekend dan veel mensen denken.
[Bijschrift - Afvalverwerking bij de Amsterdamse AEB. Een enquetecommissie deed in opdracht van de gemeente onderzoek naar de operationele en financiele problemen bij de afvalverwerker.]Illustratie: ANP/FD Studio
‘Je moet er toch niet aan denken’, zei iemand aan een tafeltje naast me. ‘Aan een Derde Wereldoorlog’, bedoelde zij maar te zeggen. Dat zette mij juist wel aan het denken. Niet zozeer aan de Russische agressie tegen Oekraïne, daar denk ik vrijwel dagelijks aan, en ook niet over de vraag of er een nieuwe wereldoorlog aanstaande is, maar meer over de vraag of wij klaar zijn voor een calamiteit van die orde. Hoeveel dagen houden we het bijvoorbeeld vol als alle systemen uitvallen door een allesomvattende hack? Of als er een ongekende overstroming plaatsvindt door vernietiging van onze dijken? Of, het ondenkbare, hoelang hebben de overlevenden van een kernaanval te eten en te drinken? Kortom, houdt Nederland eigenlijk wel noodvoorraden achter de hand?
Dat moet ook de Algemene Rekenkamer hebben gedacht toen het de Nederlandse staat van paraatheid in kaart bracht. Natuurlijk hoort daarbij de disclaimer dat de waarschijnlijkheid van een dergelijke ramp erg gering is. De nationale rekenmeesters hoor je niet op onheilspellende toon beweren dat Nederland binnenkort onder water komt te staan, dat een nieuwe pandemie op uitbreken staat of dat een kernoorlog onafwendbaar is. Maar ook al is de kans uiterst klein, de impact zou desastreus zijn. Daarom is het belangrijk om op het ergste voorbereid te zijn.
Met opvallend weinig bombarie werd het onderzoeksrapport Focus op Strategische Voorraden in september gepubliceerd. Op een enkel Kamerlid na kraaide er geen haan naar. Ook in de media is het vrijwel volledig aan de aandacht ontsnapt. Dat is opmerkelijk, want bij lezing viel ik — en ik ben bepaald geen doomsday prepper — van de ene verbazing in de andere.
Weinig vooruitgang
Laten we de eerste levensbehoefte water eens nemen, toch niet de minst belangrijke in het geval van een extreme gebeurtenis. Mijn verwachtingen waren hooggespannen, want niet alleen ik heb een hoge pet op van onze watervoorzieningen, ook het buitenland is er stinkend jaloers op dat wij met zuiver drinkwater onze wc’s doorspoelen. Des te groter was mijn schok. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat blijkt al sinds 2014 van zins om ‘Nationale Grondwaterreserves’ aan te wijzen voor grootschalige calamiteiten. Wat is na acht jaar de conclusie? ‘Wij stellen vast’, concludeert de Rekenkamer droogjes, ‘dat hier weinig vooruitgang mee is geboekt.’
Voedsel dan. Ook niet bepaald een overbodige luxe. Maar het aanhouden van een strategische voedselvoorraad is niet noodzakelijk volgens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, omdat Nederland nagenoeg zelfvoorzienend is. Althans, zolang de boeren maar blijven dorsen, ongeacht welke ramp zich voltrekt. Een wet om voedsel te vorderen van producenten is volgens het kabinet ongewenst vanwege het verstorende effect op de marktwerking. In plaats daarvan probeert de politiek al jaren een vrijwillig convenant te sluiten. Maar ook dat wil niet erg opschieten. De Duitsers doen dat anders. Die zijn ook bijna zelfvoorzienend, maar misschien zijn ze ook minder naïef. Onze buren hebben voldoende reservevoorraden aangelegd om de bevolking gedurende een crisissituatie van minstens één maaltijd per dag te voorzien.
Hoogste bieder
Bent u al aan het inslaan? Misschien ook even aan brandstof denken. Want de overheid blijkt ook geen strategische voorraad gas achter de hand te houden. Zelfs de Groningse waakvlam mag niet als een noodreserve te boek staan. Wel hebben we vijf ondergrondse gasvoorraden die de schommelingen in de gasvraag tussen de zomer en winter opvangen, maar dit gas is voor het overgrote deel eigendom van marktpartijen en wordt op de Europese markt verkocht. Aan de hoogste bieder wel te verstaan. Het is Nederland namelijk vanwege EU-wetgeving niet toegestaan om een strategische gasopslag alleen voor eigen gebruik aan te houden. Want wee je gebeente als je tijdens het armageddon de marktwerking verstoort.
Olie dan misschien? Als mondiale hub voor ruwe olie, benzine, diesel en kerosine is Nederland goed gepositioneerd. Met circa negentig dagen van het binnenlands verbruik voldoet de strategische voorraad in zoutcavernes en bovengrondse tanks ruim aan de door de EU gestelde ondergrens. Als de nood aan de man komt, dan moet Nederland een deel daarvan op de markt brengen. Dat gebeurde voorheen bijna nooit, maar in het afgelopen jaar wel al twee keer, naar aanleiding van de Russische inval in Oekraïne. Toen kwam meteen de aap uit de mouw: conform het dogma van de marktwerking ging de olie naar de hoogste bieder en kwam het maar deels op de gewenste plaats terecht. Met andere woorden, als de Chinezen ons dwars willen zitten, kopen ze gewoon de hele handel op.