In mijn column van verleden week betoogde ik dat de grote uitdaging de komende jaren niet zozeer ligt in het verhogen van de welvaart, maar in het wegnemen van (gevoelde) onzekerheid. Door de combinatie van razendsnelle technologische ontwikkelingen, grote geopolitieke verschuivingen en een veel onrustiger klimaat voelen steeds meer mensen zich door gebeurtenissen overrompeld. Daarnaast zijn door de economische crisis veel belangrijke vangnetten zoals pensioen, zorg, vaste banen en huisvesting niet alleen soberder maar vooral onvoorspelbaarder geworden. Het resultaat is dat veel mensen het gevoel hebben dat ze geen grip meer hebben op hun omgeving en hard op zoek zijn naar houvast.
Nu zijn er twee manieren om het gevoel van zekerheid te vergroten. De meest voor de hand liggende strategie is het actief reduceren van onzekerheid. De andere strategie is mensen beter te leren omgaan met onzekerheid, zodat het gevoel van onmacht minder wordt. In het eerste geval versterk je de dijken om de stormen beter te kunnen weerstaan, in het tweede geval verbeter je de zeilkunst zodat je beter van de golven kunt profiteren.
Beide strategieën zijn nodig, maar aan elke strategie zitten haken en ogen. Het reduceren van onzekerheid zal zeker niet lukken door te proberen externe ontwikkelingen kunstmatig buiten de deur te houden. Maar we kunnen door ons eigen handelen de voorspelbaarheid vergroten. Het eerste wat we kunnen doen, is investeren in veel simpeler vangnetten. Het gaat er hierbij niet om hoe luxe deze vangnetten zijn, maar de zekerheid dat ze er zijn. Hoe ondoorzichtiger en onvoorspelbaarder het systeem wordt door individuele toeslagen, keukentafelgesprekken en goedkeuringen, hoe groter de gevoelde onzekerheid. Het tweede wat we kunnen doen is een veel grotere terughoudendheid in het veranderen van beleid. Veel goedbedoelende bestuurders en politici proberen voortdurend bestaande situaties verder te optimaliseren. Maar wat vaak onderschat wordt zijn de veranderingskosten, in economische termen de 'switching costs'. Dit zijn de maatschappelijke kosten die gemaakt worden bij elke verandering omdat mensen en instituties zich weer helemaal moeten aanpassen, nieuwe procedures moeten leren, nieuwe contactpersonen krijgen en niet weten wat de uitkomst is. Het nettoresultaat is vaak dat de beoogde verbetering bij verre niet opweegt tegen de schade die de aanpassing teweegbrengt. Een veel kritischere houding bij beleidsveranderingen en een discipline om alleen majeure verbeteringen door te voeren zou al helpen.
De tweede strategie — het beter leren omgaan met onzekerheid — is nog lastiger dan het reduceren van onzekerheid, maar voor ons land extra belangrijk. Nederland heeft een betere uitgangspositie dan veel andere landen om goed van volatiliteit te profiteren: ons hoge opleidingsniveau, onze sterke infrastructuur en onze pragmatische aard geven ons een sterke start en daarmee ook de kans onze concurrentiepositie te vergroten, juist in een dynamische wereld. Hoe krijgen we dit voor elkaar? Het zal onvermijdelijk zijn veel te investeren in een levenslange zeilles voor iedereen. Minstens net zo belangrijk is om veel aandacht te geven aan het eenvoudig toegankelijk maken van de nieuwe wereld: het intuïtieve gemak van Apple en Android en niet dat van Nokia.
De grote uitdaging ligt dus niet in wat uiteindelijk de uitkomst is maar hoe de veranderingen georkestreerd worden. Dat is misschien nou een leuke uitdaging voor politici.