Innovatiedistricten schieten in heel Nederland uit de grond. Het concept waaide over uit de VS, waar in steden als Boston en New York innovatieve bedrijvigheid plaatsvindt, midden in het stadshart. In Nederland is het soms niet meer dan een mooie naam voor stadsvernieuwing.
Een maquette in de hal van het Haagse stadhuis toont het toekomstige Central Innovation District, een gebied van 375 hectare tussen Centraal Station, Hollands Spoor en Station Laan van NOI.Foto: Joris van Gennip voor het FD
In het kort
Innovatiedistricten zijn stadsontwikkelingsprojecten waarbij wonen gemengd is met bedrijvigheid en ontspanning.
Nederland heeft intussen zo'n twintig stadsgebieden waarop het etiket innovatiedistrict is geplakt.
Volgens sommige experts zijn er alleen in het buitenland goed functionerende districten.
Zij zien innovatiedistricten in Nederland eerder als stadsmarketing.
Wethouder Robert van Asten neemt er de tijd voor om de enorme maquette toe te lichten die de hal van het hagelwitte Haagse stadhuis sinds half december opvrolijkt. 'Het lijkt allemaal heel groot', zegt de D66'er, die in zijn gemeente verantwoordelijk is voor stadsontwikkeling, 'maar in principe is het een groot dorp. In vijf minuten ben je met de fiets aan de andere kant. Het zijn afstanden van niks.'
Het driedimensionale model verbeeldt de toekomstvisie van het gemeentebestuur voor de wijken rond de drie grote Haagse stations Hollands Spoor, Centraal en Laan van NOI. Een lap grond van in werkelijkheid zo'n 375 hectare die over twintig jaar 35.000 nieuwe inwoners moet tellen, grotendeels gehuisvest in woontorens van tot 185 meter hoog.
Bedrijvigheid voor de ambtenarenstad
Het Central Innovation District noemt de gemeente het, kortweg CID. Want in de driehoek tussen de stations moet meer komen dan alleen woongelegenheid. Het college ziet een gebied voor zich waar wonen, werken en ontspannen samengaan en waar ontmoetingen nieuwe ideeën en producten voortbrengen.
In tegenstelling tot de andere grote steden in de Randstad heeft Den Haag al decennialang moeite om zijn draai te vinden; de economische ontwikkeling blijft achter. Overheidsinstellingen zijn de grootste werkgevers in de stad, maar bieden weinig ruimte voor groei en maken de economische structuur van Den Haag monotoon.
Het CID moet dat helpen oplossen. Door in te zetten op stadsvernieuwing rondom de stations hoopt de stad daar innovatieve bedrijven te groeperen. Bij de Laan van NOI is al een internetveiligheidscluster, The Hague Security Delta. Bij het Centraal Station richt de Haagse campus van Universiteit Leiden zich op vrede en recht, maar, geeft de wethouder toe, deze thema's zijn nog niet breed opgepakt door het bedrijfsleven. In de directe omgeving van Hollands Spoor zitten de hoofdkantoren van T-Mobile en PostNL, plus de Haagse Hogeschool. 'Thematisch is dat nog niet helemaal bepaald', zegt Van Asten. 'We moeten kijken hoe we het daar gaan uitwerken.'
Kruisbestuiving als heilige graal
Voor het Haagse stadsbestuur is het CID een experiment, innovatiedistricten bestaan nog niet zo lang in Nederland. Het is een concept dat 'overgewaaid komt uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk', zegt René Buck, directeur van Buck Consultants in Nijmegen, een bureau dat bedrijven helpt bij het kiezen van een vestigingsplaats.
Het adviesbureau heeft een database met zo'n 150 'innovatieomgevingen' in Nederland, en putte daaruit bij evaluaties van campussen in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In tegenstelling tot innovatiedistricten liggen campussen doorgaans aan de rand van de stad, zijn vaak matig bereikbaar met het openbaar vervoer en zijn meestal gericht op één thema.
'De opkomst van stedelijke innovatiedistricten weerspiegelt niet alleen de trend dat talent in de stad wil wonen en werken, maar ook dat innovatie meer open en collaboratief is geworden, waarbij bedrijven buiten de eigen sector kijken', zegt Buck.
‘Elke middelgrote gemeente is er wel mee bezig. De wethouders denken: zou dat ook niet iets voor ons kunnen zijn?’
René Buck, consultant die bedrijven helpt een vestigingsplaats te kiezen
Maar iets een innovatiedistrict noemen, maakt niet dat het meteen een succesvol district wordt. Het moet aantrekkelijk zijn voor jong talent, zowel om er te wonen als te werken en te ontspannen. Ook 's avonds moet het er gezellig te zijn, met voorzieningen op loopafstand en een goede verbinding met het openbaar vervoer: de eisenlijst van de nieuwe generatie kenniswerkers is lang.
Als daaraan voldaan is, vindt hopelijk de kruisbestuiving plaats die voor stadsplanners de heilige graal is en die uiteindelijk moet leiden tot nieuwe producten en bedrijvigheid.
'Geen Hagenaar krijgt het lekker uit zijn mond'
Zover is het nog niet in Den Haag. Hoewel de stationsdriehoek enkele jaren geleden al tot Central Innovation District gedoopt is, zullen de meeste Hagenaren, zelfs zij die er middenin wonen, dat niet per se weten. 'Er is ook geen Hagenaar die het lekker uit zijn mond krijgt', zegt de wethouder. 'Maar het is een prima werktitel. Misschien komen we nog op een andere naam.'
En kunnen bedrijven en mensen elkaar wel ontmoeten in een gebied zo groot als het CID, dat ook nog eens in drie afzonderlijke delen is gehakt door spoorlijnen en autowegen? Volgens van Asten is het een 'groot dorp' waar je in een mum van tijd aan de andere kant kunt zijn. Maar op de maquette, en voor iedereen die weleens door het centrum van Den Haag fietst, zijn de ruimtelijke barrières duidelijk zichtbaar.
Dat wil de wethouder dan ook graag allemaal veranderen. Wegen worden autoluw en er moet veel groen komen dat uitnodigt om te wandelen of te fietsen. Van Asten noemt de plannen voor het Schenkviaduct over de spoorwegen tussen de Haagse Rivierenbuurt en Bezuidenhout als een voorbeeldproject. 'Daar heb je nu alleen nog een naargeestig tunneltje voor fietsers en voetgangers. Dat is ons al jaren een doorn in het oog. Dat soort dingen willen we aanpakken.'
Het toekomstige CID wordt in drie afzonderlijke delen gehakt door spoorlijnen en autowegen. Ook ruimtelijke barrières als de Schenktunnel moeten worden aangepakt.Foto: Joris van Gennip voor het FD
Een golf die over het land rolt
Vergeleken met sommige andere innovatiedistricten is het CID van 375 hectare fors. Het Nederlandse neusje van de zalm, Strijp S in Eindhoven, is maar 30 hectare. Het innovatiedistrict dat in Zwolle op de tekentafels van de gemeente ligt, omvat 100 hectare.
Volgens Buck zijn er zes innovatiedistricten in Nederland. Zeven zitten in een eerste ontwikkelingsfase en er zijn vier campussen die transformeren naar innovatiedistricten. Samen zijn dat er zeventien.
'Elke middelgrote gemeente is er wel mee bezig. De wethouders denken: zou dat ook niet iets voor ons kunnen zijn?', zegt Buck. 'Het is een wave die aan het komen is.'
‘Het gevaar is dat het een marketingverhaal gaat worden. Als dat de insteek is, dan vraag je om problemen’
Jacques van Dinteren, partner Innovation Area Development Partnership
Ook in andere Europese landen slaat het concept aan. Zoals in Spanje, waar 22@ in Barcelona al sinds de jaren negentig wordt omgebouwd van een verloederd gebied van 200 hectare met veel fabrieksschoorstenen tot een levendig woon- en werkstadsdeel. En in Berlijn heb je het Adlershof, met 460 hectare het grootste innovatiedistrict van Duitsland.
Laagste land met de meeste valleys
De populariteitsgolf volgt op eerdere trends, waarbij elke stad, groot of klein, een campus, een wetenschapspark of een valley wilde hebben. Dat signaleren in elk geval Jacques van Dinteren en Paul Jansen, oprichters en partners van Innovation Area Development Partnership in Nijmegen, een kennisnetwerkorganisatie voor campussen, wetenschapsparken en andere innovatiehotspots. 'Het stikt van de valleys in Nederland', zegt Jansen. 'We zijn het laagste land in de wereld en hebben de meeste valleys.'
Van Dinteren, ook oud-hoogleraar economische geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen: 'Er is geen keurmerk of zoiets. Elke idioot kan een aantal velden bij elkaar een campus noemen. Maar of daar dan gedegen onderzoek naar gedaan is of dat er een basis voor is, dat is dan eventjes punt twee. Het gevaar is dat het een marketingverhaal gaat worden. Als dat de insteek is, dan vraag je om problemen.'
Bij innovatiedistricten is dat niet anders. 'Vaak zijn het gebieden die vanuit een stedelijke transformatie worden gebrand en dan plakken ze er een sticker op', stelt Jansen. 'Wereldwijd kennen we een aantal succesvolle voorbeelden, maar als je naar Nederland kijkt, dan is er wel heel veel marketing. Een herontwikkeld stationsgebied is toch echt iets anders dan wat wij onder een innovatiedistrict verstaan en wat we zien in Barcelona, Londen of Boston. Daar gebeuren andere dingen.'
Jansen en Van Dinteren tellen acht initiatieven in Nederland. 'Gerealiseerd is er nog niets.'
De toekomstige omgeving van station Hollands Spoor in Den Haag als onderdeel van het Central Innovation District (CID).Foto: Joris van Gennip voor het FD
Van snackbar tot Philips
De rekbaarheid van het begrip innovatiedistrict biedt de gemeente Amsterdam de vrijheid om meteen acht innovatiedistricten op de kaart te zetten in haar conceptstrategie innovatiedistricten, die in december werd gepresenteerd.
Een van die acht is de Knowledge Mile, een strook van zo'n vijf kilometer die van het stadhuis via de Weesperstraat en de Wibautstraat naar het Amstelplein loopt. Het gebied huisvest ruim 200 bedrijven en instellingen. 'Er zit echt van alles', zegt communitymanager Cora Kreikamp. 'Van de snackbar tot Philips.' De FD Mediagroep behoort er ook toe, net als millennialhotspot The Social Hub en creatieve hub Capital C.
Het innovatiedistrict rond de 'lelijkste straten' van de hoofdstad was een initiatief van de Hogeschool van Amsterdam uit 2015. De insteek was niet om gezamenlijk producten te ontwikkelen, maar om de kantoren en hun directe omgeving duurzamer en leefbaarder te maken. Voorbeelden zijn afvalscheiding en -hergebruik, en het 's nachts uitdoen van de verlichting in de gebouwen.
Fietsend langs de rauwe verkeersader dwars door de stad laat Kreikamp enkele resultaten van de samenwerking zien, die doet denken aan een winkeliersvereniging. 'Dat groen langs de gevels zou er zonder de Knowledge Mile niet zijn geweest.' Of je het een innovatiedistrict kunt noemen zoals de term ooit is bedacht, dat is de vraag. Maar het lijkt wel te werken.