Frankrijk zet na jaren van twijfel weer vol in op kernenergie. Het gaat opnieuw grote centrales bouwen en moedigt de ontwikkeling aan van kleine reactoren die beloven de zware industrie CO₂-vrij te maken.
Zes nieuwe Franse kerncentrales moeten er vóór 2035 staan, op de locaties van bestaande installaties. De levensduur van de huidige 56 reactoren wordt verlengd.iStock/FD Studio
In het kort
Assemblée Nationale stemde vorige week in met wet die bouw van kerncentrales moet versnellen.
Anders dan zijn voorgangers gelooft Macron dat kernenergie onmisbaar is bij groene transitie.
Franse overheid maakt geld vrij voor start-ups die een oplossing bedenken voor uitstoot van de meest vervuilende industrie.
Een ‘nucleaire renaissance’, zo noemt president Emmanuel Macron het zelf. Begin 2022 maakte hij een bruusk einde aan een beleid dat tien jaar onder sterke, groene invloed stond: kernenergie moest flink inschikken ten gunste van hernieuwbare energie.
Maar zonder een prominente rol voor kernenergie, heeft de transitie geen enkele kans van slagen, is nu de overtuiging van het staatshoofd.
Van kernenergie staat immers vast dat het CO₂-emissies veel sneller kan laten dalen dan wind en zon. Kerncentrales stoten ruwweg twee keer zo weinig koolstof uit als windmolens, twaalf keer zo weinig als zonnepanelen, honderd keer zo weinig als gas en tweehonderd keer als kolen. Bovendien neemt le nucléaire weinig plaats in en levert het altijd. Ook als het niet waait of de zon niet schijnt.
Vorige week stemde de Assemblée Nationale, de Franse Tweede Kamer, met een overweldigende meerderheid (402 tegen 130 stemmen) in met een wet die de bouw moet versnellen van — om te beginnen zes — nieuwe kerncentrales. Ze moeten er voor 2035 staan, op de locaties van de bestaande installaties. De levensduur van de huidige 56 reactoren (verdeeld over achttien locaties) wordt verlengd.
Boos op Duitsland
Het streven van Macrons socialistische voorganger François Hollande om het aandeel kernenergie in de stroomproductie terug te brengen van 70% naar 50%, is uit de wet verdwenen. Dat markeert het officiële einde van een tijd waarin de tegenstanders van kernenergie de overhand hadden.
Alleen de groenen, verenigd in Europe Écologie-Les Verts (EELV) en radicaal-links (La France Insoumise) houden nog steeds vol dat Frankrijk een voorbeeld moet nemen aan de Energiewende. Zij pleiten voor een Franse kernuitstap waarna in 2045 het ‘100 procent hernieuwbare’ nirwana zou moeten aanbreken.
Een blik over de Rijn leert dat de kans dat dit lukt, nihil is. Terwijl de Franse elektriciteit dankzij kernenergie voor 70% afkomstig is van schone kernenergie — de rest komt vooral van waterkracht, wind en zon — kan Duitsland nog altijd niet zonder kolen. In 2022 kwam ruim 30% van de stroom uit steen- en bruinkool.
Om zich van de kolen- en de resterende kerncentrales te verlossen, zullen de Duitsers voor 2030 hun vermogen aan gas verdubbelen. Deze nieuwe centrales zullen draaien op groene waterstof, zo beloofde bondskanselier Olaf Scholz. Maar dat is erg onwaarschijnlijk gezien de complexiteit van deze techniek.
De Duitse vlucht naar voren met fossiel stuit in Frankrijk dan ook vooral op scepsis, cynisme en woede. Dat Berlijn in Brussel met succes voorkomt dat kernenergie in Europa bij de verdeling van subsidies dezelfde status krijgt als zon en wind, maakt de sfeer er niet beter op.
Vierde generatie reactoren
Het Franse nucleaire avontuur begon in 1974, toen het startsein werd gegeven voor een groots ‘elektro-nucleair’ project. Klimaatopwarming speelde nog geen rol in het publieke debat, maar verder lijkt de toenmalige context veel op die van nu: De oliecrisis joeg de energieprijzen op en de Franse staat wilde zo onafhankelijk mogelijk zijn op energiegebied.
Met zijn 56 van de in totaal 444 reactoren in de wereld, bezet Frankrijk op de wereldranglijst van producenten van kernenergie de tweede plaats, achter de Verenigde Staten en voor China.
De eerste zes nieuwe centrales zijn voorzien van dezelfde soort ‘drukwaterreactoren’ waarbij water onder hoge druk wordt gebruikt als koelmiddel. En net als de oude reactoren gaan de nieuwe het stroomnet vullen.
Maar de splijtingswarmte waarmee water wordt verhit tot stoom om elektriciteit te produceren, heeft veel mogelijkheden. In theorie is het zelfs mogelijk om alle energie die nodig is — elektriciteit maakt daarvan hooguit een kwart uit — op te wekken met kerncentrales.
Vandaar dat er nu ook weer beweging is te zien aan een front dat Frankrijk had verlaten: de vierde generatie reactoren, met zogeheten snelle neutronen.
Snelle neutronenreactoren zijn interessant omdat ze uranium of een andere brandstof volledig kunnen hergebruiken en zo het afval tot vrijwel niets reduceren.
Tot 1997 had Frankrijk zo’n reactor, Superphénix. Superphénix werd gesloten door de socialistische premier Lionel Jospin. Dat gebeurde toen al onder druk van de groenen — die destijds 'Les Verts' heetten.
Dat lot trof ook de experimentele reactor Astrid, die in 2019 moest stoppen omdat de regering van Macron toen nog voer op het kompas van ambtenaren uit het antikernenergiekamp.
Terug in de kopgroep
In de VS, Rusland, China en Japan ging de ontwikkeling intussen door. Nu doet de regering een poging om terug te komen in die kopgroep. Er is €500 mln te verdelen voor start-ups die kleine reactoren ontwerpen die een oplossing kunnen zijn voor de meest vervuilende industrie: staal, cement en kunstmest (ammoniak).
De meest veelbelovende Franse start-up heet Hexana, een van de twee bedrijfjes die deze maand werden gelanceerd door het CEA, een instelling die sinds jaar en dag leidend is in het onderzoek naar kernenergie en hernieuwbare energie in Frankrijk. Het blijkt dat Astrid weliswaar is gestopt, maar het onderzoek bij het CEA niet. Hexana borduurt hier op voort.
Hexana werkt aan een zogenoemde AMR (een advanced modular reactor) die zowel stroom als warmte (tot 500 graden) kan opslaan en op elk gewenst moment kan leveren. De AMR van Hexana gebruikt geen water als koelmiddel, maar vloeibaar natrium. Dat heeft als voordeel dat er geen hoge druk nodig is in de reactor, want natrium blijft ook bij hoge temperatuur vloeibaar.
Dit maakt het makkelijker om warmte uit te wisselen of op te slaan. Ook is de koeling van een natriumgekoelde reactor — belangrijk voor de veiligheid — eenvoudiger.
Met de Hexana AMR zou je waterstof kunnen maken, of synthetische kerosine of methanol. Of staal: de problemen van bedrijven als Tata Steel in IJmuiden zouden zijn opgelost. ‘Wij werken aan koolstofarme oplossingen voor sectoren die geen alternatief hebben’, zo vat een woordvoerder van Hexana het samen. In 2035 zal de eerste AMR in gebruik worden genomen, denkt het bedrijf.
Duurzame kernenergie
Nucleair ingenieur en oud-CEA-medewerker Claire Kerboul hoopt dat initiatieven als Hexana succesvol zijn. Maar veel vertrouwen heeft zij er niet in. Kerboul verliet het CEA uit protest nadat meer dan zeshonderd medewerkers van Astrid werden ontslagen.
‘De start-ups zijn naar mijn idee een pleister op de wonde’, denkt zij. ‘Het zou natuurlijk prachtig zijn, maar om het een beetje cru te zeggen: je bouwt geen kernreactor in een garage.’
Kerboul, die deze maand een boek publiceerde over de ‘absolute noodzaak van duurzame kernenergie’, spreekt ook niet van een 'nucleaire renaissance'. ‘Het gaat de goede kant op, dat zeker. Maar een echte visie ontbreekt.'
Wat volgens Kerboul nodig is, is dat de centrales de eerste serie van zes snelle reactoren zijn die een einde maken aan de afhankelijkheid van uranium. ‘De huidige centrales verbranden maar 1% van het uranium, de rest — wat we verarmd uranium noemen — wordt beschouwd als afval. Snelle reactoren kunnen dit volledig gebruiken.’
Frankrijk, dat vele hangars met (ongevaarlijk) verarmd uranium heeft, zit op een berg goud, weet Kerboul. ‘Je kan er 7000 jaar elektriciteit mee maken, zonder ook nog maar iets te importeren. De techniek is er, de rest is een kwestie van politieke wil.’
De tijd dringt, benadrukt Kerboul. ‘Het vereist strategisch denken, in termijnen van honderd jaar en meer. Maar dat is niet iets voor onze politici die liever de kool en de geit sparen en in het meest gunstige geval een of twee decennia vooruitdenken.’