
In het kort
- Vrijdag wordt er weer overleg gevoerd tussen de VS en Nederland over exportbeperkingen voor chiptechnologie.
- Als het — zoals bronnen verwachten — tot een akkoord komt, betekent dat waarschijnlijk niet meteen duidelijkheid voor ASML.
- Veel hangt af van de manier waarop eventuele restricties worden uitgewerkt.
Het heeft er alle schijn van dat Nederland en de Verenigde Staten op korte termijn deels tot een akkoord komen over het verder beperken van de export van chipmachines van ASML naar China. Verschillende bronnen bevestigen aan het FD dat een Nederlandse delegatie hierover vrijdag in Washington opnieuw besprekingen voert.
De VS zetten al langere tijd druk op Nederland (en Taiwan, Japan en Zuid-Korea) om de rem te zetten op de export van technologie naar China waarmee dat land geavanceerde halfgeleiders kan produceren en zijn leger kan versterken. De nieuwste machines van de Veldhovense techgigant, de extreme-ultraviolet-apparaten (euv) mochten al nooit naar China, maar de Amerikanen willen de Chinezen ook afsnijden van oudere technologie.
Oktober vorig jaar legden de Amerikanen strenge exportrestricties op aan de eigen chipindustrie, waarmee de druk op de bondgenoten om hetzelfde te doen is opgelopen. Want de restricties doen de Amerikaanse chipindustrie pijn, maar hebben volgens de Amerikanen weinig effect als China via leveranciers uit andere landen alsnog aan superkrachtige halfgeleiders kan komen en apparatuur om deze zelf te maken.
Verwarring
Voor ASML is het belangrijk hoe eventuele exportrestricties in de praktijk worden vormgegeven. Dat geldt ook voor het voormalige moederbedrijf ASM International, dat ook apparatuur maakt voor de productie van hoogwaardige chips, maar veel kleiner is. De Amerikaanse regels van oktober hebben de hele industrie in verwarring gebracht.
Drie maanden later is nog altijd niet duidelijk hoe die moeten worden toegepast, verzuchtte ASML-ceo Peter Wennink woensdag bij een persconferentie over de uitstekende financiële prestaties van het bedrijf. Die werden overschaduwd door de geopolitieke storm rond ASML.
Nationale veiligheid
De Verenigde Staten, maar ook het Nederlandse ministerie van Defensie, vrezen de militaire opmars van China als het land zich ongelimiteerd technologisch kan blijven ontwikkelen. De stappen die China zet op het terrein van kunstmatige intelligentie — waar chips met grote rekenkracht voor nodig zijn — worden met argusogen bekeken.
Maar overheden vullen het begrip 'nationale veiligheid' al lang niet meer puur militair in. Dat blijkt heel duidelijk in de discussies over chiptechnologie. Ook een te grote afhankelijkheid van China voor de productie van veel eenvoudigere chips wordt nu als ongewenst gezien en onder dat begrip geschaard.
Chips zijn zo belangrijk geworden voor het functioneren van de wereldeconomie dat een te grote machtspositie van China op dat terrein als risico wordt gezien.
De Amerikanen hebben hun restricties geformuleerd aan de hand van de afmetingen van de transistors op een chip. Halfgeleiders met transistors onder de 14 nanometer (één nanometer is een miljoenste van een millimeter) en apparatuur om dat soort chips te maken mogen niet meer zonder expliciete toestemming van de overheid naar China.
Maar die grens blijkt in de praktijk verwarrend en niet per se een handige maatstaf voor het doel dat de VS voor ogen hebben. Chipmakers hebben hier last van hun eigen marketing: de technische specificaties van een chip zeggen niet zo veel meer over de kracht ervan. Een chip die wordt verkocht als 10nm-technologie kan door zijn ontwerp minder krachtig zijn dan een chip van 14nm.
Met de euv-machines is het mogelijk structuren te bouwen ver onder de grens van 14 nanometer (tot 5 nanometer ongeveer). De besprekingen tussen de VS en Nederland gaan nu om een type van ASML's oudere deep-ultraviolet-technologie (duv).
De variant van deze machines waarbij licht wordt geprojecteerd via een laagje water (immersion), komt formeel tot structuren van 38 nanometer. Ver boven de grens van wat de Amerikanen voortaan dus uit Chinese handen willen houden. Maar door deze duv-machines in het productieproces te combineren met andere technologie — bijvoorbeeld van ASMI — zijn ook met deze machine veel kleinere transistoren te maken, tot wel 10 nanometer en mogelijk nog kleiner.
De vraag is dus of Nederland en de VS straks ook regels stellen over de export van een type chiptechnologie, of dat het komt tot meer concrete afspraken over welke machines wel en niet naar China mogen.
Op eigen houtje
Nederlandse ministers benadrukken keer op keer dat het kabinet in de discussie met de Amerikanen een ‘eigen afweging’ maakt. Maar kan dat wel? Sommige experts en Tweede Kamerleden vrezen dat Nederland op den duur klem komt te zitten tussen de twee ruziënde grootmachten VS en China als Nederland in deze techstrijd op eigen houtje blijft opereren. Dit gaat om keiharde machtspolitiek en daarom zou Nederland veel meer moeten optrekken met andere Europese landen, stellen zij. Een Europees blok zou immers meer tegenwicht kunnen bieden tegen Amerikaanse en Chinese pressie.
Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Het verlenen van exportvergunningen is een bevoegdheid van individuele lidstaten, omdat het raakt aan de nationale veiligheid. Zelfs al zou Nederland over deze kwestie in Brussel afspraken willen maken, dan bestaat daarvoor nu geen procedure.
Een ander gremium voor overleg over dit soort zaken is normaal gesproken het zogeheten Wassenaar Arrangement. Dit multilaterale verdrag tussen 42 landen regelt de export van goederen en technologieën die zowel voor militaire als commerciële doeleinden gebruikt kunnen worden.
Bedrijven die deze zogeheten dual-use-producten willen exporteren, moeten een exportvergunning aanvragen bij hun nationale overheid. Die mag daar vervolgens zelf een beslissing over nemen. De export van euv is geregeld via dit verdrag en Nederland geeft die vergunning dus niet.
Geen gesprekspartner
Duv-apparatuur staat sinds 2014 echter niet meer op de lijst van 'Wassenaar'. Deze machines er weer op krijgen is momenteel geen optie. Rusland en Wit-Rusland nemen ook deel aan het verdrag. Sinds de Russische inval in Oekraïne zijn die landen geen gesprekspartner meer van het Westen. Al helemaal niet in dit soort gevoelige kwesties.
Eventuele exportrestricties zullen dan ook vermoedelijk betekenen dat Nederland zelf de immersion-apparatuur op een nationale lijst zet van producten waarvoor een exportvergunning nodig is. Of die vergunning wel of niet wordt verleend is in principe geen openbare informatie of iets waarover de overheid communiceert.
Over de impact van eventuele exportrestricties op het grootste beursgenoteerde bedrijf van Nederland blijft vermoedelijk nog wel enige tijd onduidelijkheid bestaan.