Ja, ze gedijen in crisistijd en zijn zeer bedreven in angstpolitiek. Maar autoritaire leiders zijn vooral dol zijn op crises die ze zelf in de hand hebben gewerkt en kunnen beheersen, stelt de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev in 'Morgen komt geen dag te laat'. Een hoofdstuk uit dit onlangs verschenen boek. 'Nu blijkt het sociale nut van een competente overheid: expertise.'
De economische crisis vormt een bedreiging voor het voortbestaan van mediaorganen die betrouwbare informatie verzamelen en verspreiden.Foto: iStock Images / Beeldbewerking: FD Studio
In het kort:
Door de pandemie is betrouwbare informatie belangrijker dan ooit.
Expertise heeft het sociale nut van een competente overheid aan het licht gebracht.
Het is de hevige, door covid-19 veroorzaakte angst die verklaart waarom de overheid en niet de populistische retoriek de overhand heeft.
Epidemieën besmetten de samenleving met angst. Ze zijn in staat het beste in mensen naar boven te brengen, maar kunnen tegelijk het slechtste in regeringen opwekken. Epidemieën zijn in de literatuur een bekende metafoor voor het verlies van vrijheid en de opmars van autoritair bestuur. Bij Machiavelli illustreren plagen en ziekten wat er gebeurt in het staatsbestel als wanbestuur en corruptie de ruimte krijgen om te gedijen, en Camus’ De pest is een parabel die staat voor het fascisme.
De vraag is: kondigt het coronavirus het einde aan van de westerse liberale democratieën? Zal het samenlevingen besmetten met autoritaire staatsvormen?
Volgens een rapport uit april 2020 van de Britse debatwebsite openDemocracy leven er op dit moment meer dan twee miljard mensen in landen waar parlementen zijn ontbonden of in hun handelen zijn beperkt door noodmaatregelen rond het coronavirus. Maar het betreft niet alleen parlementen. Ook de rol van de rechtbanken is beperkt door de lockdowns. Mensen mogen hun huis niet meer verlaten. Verkiezingen zijn uitgesteld of worden gehouden in een ambiance die een eerlijke politieke krachtmeting onmogelijk maakt. Beperkingen voor de media zijn aan de orde van de dag.
Door de pandemie is betrouwbare informatie belangrijker dan ooit, maar de economische crisis vormt een bedreiging voor het voortbestaan van de mediaorganen die deze informatie verzamelen en verspreiden.
De Auteur
Ivan Krastev (1965) is een Bulgaarse politicoloog. Hij is president van het Centre for Liberal Strategies Sofia en verbonden aan Institut für die Wissenschaften vom Menschen in Wenen. In juni verscheen zijn boek Morgen komt geen dag te laat – Hoe de pandemie Europa verandert. Uit het Engels vertaald door Frans Reusink. Atlas Contact; 96 pagina’s; €10.
Veel politiek analisten vrezen dat de pandemie populisten aan de macht zal brengen, en dat deze demagogen de crisis zullen gebruiken om de democratie de nek om te draaien en een autoritair bewind in te voeren. De politieke gevolgen van covid-19 op de langere termijn zullen zijn dat beperkende wettelijke maatregelen van kracht blijven tot lang nadat het coronavirus is verslagen, zo verwachten deze analisten. Ten slotte veronderstellen ze dat het belangrijkste geopolitieke gevolg van de crisis een toename van de mondiale invloed van China zal zijn. Ik ben het met de meeste van deze angstige voorspellingen eens.
Covid-19 is vooral gevaarlijk voor mensen met ‘onderliggend lijden’. Daarnaast hebben westerse liberale democratieën de laatste tien jaar buitengewoon matig gefunctioneerd, waarbij het vertrouwen in hun democratische systemen dramatisch gedaald is. In boze en gefrustreerde samenlevingen zitten de populistische partijen in de lift. De titels van twee invloedrijke, onlangs verschenen boeken spreken voor zich: How democracies die van Steven Levitsky en Daniel Ziblatt en How democracy ends van David Runciman.
Het ligt in de lijn der verwachting dat covid-19 in elk geval een aantal van de negatieve politieke tendensen die voor de crisis al waarneembaar waren, zal versterken – en zelfs versnellen. Hoewel dergelijke zorgen over de toekomst van de democratie in Europa gerechtvaardigd zijn, heb ik het gevoel dat de zaak ingewikkelder is, maar misschien niet zo ontmoedigend.
Kikker in de pan
We weten waarschijnlijk allemaal wel wat de beste methode is om een kikker te koken: gooi het dier in kokend water en het zal er meteen weer uit springen; maar plaats je het in koud water en breng je dat langzaam aan de kook, dan beseft de kikker niet dat hij in gevaar is en zal hij langzaam worden gekookt totdat hij sterft. Volgens veel commentatoren zijn liberale democratieën tijdens de covid-19-pandemie de spreekwoordelijke kikker geworden, en de Hongaarse premier Viktor Orbán is een politiek leider die de temperatuur van het water in zijn land langzaam laat oplopen.
Op 30 maart 2020 nam Hongarije een wet aan die de premier de macht geeft om voor onbepaalde tijd per decreet te regeren. Tot die nieuwe bevoegdheden behoort de mogelijkheid het bekrachtigen van bepaalde wetten op te schorten. En dat geldt niet alleen voor wetten die in verband staan met de crisis. Ook worden er met die wetten gevangenisstraffen opgelegd voor het verspreiden van nieuwsberichten die onwaar zijn of een verkeerde voorstelling van zaken geven, wat de zorgen om de persvrijheid in het land verder vergroot. En het kwam niet als een verrassing dat verkiezingen en referenda in Hongarije zijn uitgesteld zolang de noodtoestand van kracht is. De wet werd met gemak door het Hongaarse parlement geloodst, met 137 stemmen voor en 53 tegen.
Carl Schmitt
Zoals te verwachten was, betitelden de oppositiepartijen de maatregel als onnodig en als een poging om de toch al verzwakte democratie in Hongarije verder te ontmantelen. Donald Tusk, de voormalige voorzitter van de Europese Raad en huidige voorzitter van de centrumrechtse Europese Volkspartij, merkte in een interview met het Duitse weekblad Der Spiegel sardonisch op dat ‘Carl Schmitt apetrots zou zijn op Viktor Orbán’. Het is waar dat de invloedrijke Duitse rechtsgeleerde, die politiek reduceerde tot het onderhouden van vriendschappelijke of vijandelijke relaties en dus het naziregime steunde, inderdaad trots zou zijn geweest op de Hongaarse premier, maar Orbáns stratagème is uiteindelijk eerder raadselachtig dan beangstigend.
Het merkwaardige van het Hongaarse geval is dat Orbán het parlement niet in quarantaine hoefde te plaatsen om onbeperkte macht uit te oefenen: hij beschikte al over een ruime constitutionele meerderheid. Bovendien is Hongarije niet van het pad van de liberale democratie afgeweken vanwege de coronaviruscrisis – het was immers al geen liberale democratie. Waarom zou Orbán het noodzakelijk vinden macht te verwerven die hij toch al bezat? De bewering dat covid-19 hem de kans bood een coup te plegen, is een luie en nutteloze veronderstelling. Veel betekenisvoller lijkt het te opperen dat Orbán de covid-19-crisis gebruikt om Brussel te laten zien dat hij de regels van de Europese Unie ongestraft aan zijn laars kan lappen.
Dol op 'eigen' crises
Politicologen hebben er gelijk in dat autoritaire leiders gedijen in crisistijd en dat ze zeer bedreven zijn in het voeren van angstpolitiek, maar het is belangrijk op te merken dat autoritaire leiders vooral dol zijn op crises die ze zelf in de hand hebben gewerkt, of in elk geval crises waarbij ze over de juiste middelen beschikken om ze te beheersen. Ze kunnen geen crisis doorstaan die de wereld zoals zij die kennen dreigt te veranderen. Carl Schmitt had gelijk toen hij opmerkte dat dictators de macht van God ambiëren – maar de Almachtige is nooit gevraagd problemen op te lossen die Hij niet zelf had veroorzaakt.
Autoritaire leiders houden niet van crises die van hen verlangen dat ze reageren met het opleggen van regels. Niet het genie en de kracht van de leider, maar alledaagse dingen, zoals burgers die hun handen geregeld wassen, zijn de beste manier om de verspreiding van het virus in te dammen.
Bij het bezitten van absolute macht is het van wezenlijk belang dat men de vrijheid heeft zelf te beslissen welke crisis een reactie verdient, maar covid-19 verleent die autoriteit niet.
Het wekt geen verbazing dat de vier leiders die het bestaan van de pandemie het krachtigst ontkennen, allemaal autoritaire machthebbers zijn: de Braziliaanse president Jair Bolsonaro, de Wit-Russische machthebber Aleksandr Loekasjenko, de Turkmeense autocratische president Gurbanguly Berdimuhamedow en de Nicaraguaanse dictator Daniel Ortega. Dit kwartet, dat door Oliver Stuenkel, hoogleraar internationale betrekkingen aan de Fundação Getúlio Vargas in São Paulo, de ‘Struisvogel-alliantie’ is gedoopt, vormt het overtuigendste bewijs dat covid-19 niet de ideale tafelgast is van dictators.
Voor deze vier mannen vormt de pandemie een bedreiging: ze beperkt hun macht in plaats van kansen te bieden. Dat de pandemie uitgroeit tot een wereldwijde crisis waarop door alle overheden in de wereld moet worden gereageerd, betekent een feitelijke beperking van de macht van autoritaire leiders.
Populisten aan de macht?
‘Angst is de indringendste van alle stoornissen’, merkte de zestiende-eeuwse humanist Michel de Montaigne op. En het is juist angst die populisten aan de macht brengt. Het zou ons daarom niet moeten verbazen dat veel mensen ervan overtuigd zijn dat rechtse populisten het meest gaan profiteren van de covid-19-crisis. Maar kan de opkomst van het populisme de laatste tien jaar eerder verklaard worden uit gevoelens van angst, of uit bezorgdheid?
Psychologen veronderstellen dat angst en bezorgdheid nauw verwante begrippen zijn – beide omvatten het idee van gevaar – maar ze benadrukken dat angst een reactie is op een specifiek en waarneembaar gevaar, zoals de angst om te worden besmet door een dodelijke ziekte. Bezorgdheid daarentegen is een vage, onbepaalde, ongerichte voorstelling van de toekomst.
Mensen zijn bezorgd dat hun kinderen misschien een leven tegemoet gaan dat minder voorspoedig verloopt dan het hunne. Dat migranten hun plaats zullen innemen. Ze zijn bezorgd over de aanstaande klimaatapocalyps, of over het vooruitzicht van een invasie door buitenaardse wezens. Bezorgde mensen zijn ook boos, maar angstige mensen kunnen zich de luxe van het boos-zijn niet veroorloven, omdat ze te druk zijn met overleven.
Populisten bleken in staat de boosheid van de bezorgde mens handig uit te buiten. Bezorgde mensen gedragen zich anders dan angstige mensen. Binnen de sociale psychologie is er een groot en nog steeds groeiend aantal beschouwingen te vinden waarin wordt gesteld dat mensen die angstig zijn ‘een verhoogd besef en zelfbewustzijn ontwikkelen van de beperkingen van hun bewegingsvrijheid en zich in de eerste plaats ten doel stellen de samenhang en zekerheden in hun leven te vergroten’.
Woede zal terugkeren
In zijn memoires bekende de Duitse literair criticus Marcel Reich-Ranicki dat hij in de maanden waarin hij in de Tweede Wereldoorlog in het getto van Warschau verbleef weliswaar voortdurend aan het lezen was, maar dat hij nooit een roman ter hand had genomen, omdat hij bang was dat hij, als hij eenmaal was begonnen met lezen, zou sterven voordat hij het boek uit had.
Zodra de meest kritische fase van de huidige crisis voorbij is en mensen niet meer vrezen voor hun leven, zal de woede terugkeren en zullen populistische politici als de Franse Marine Le Pen en de Italiaanse Matteo Salvini vermoedelijk weer aan invloed winnen. Maar op dit moment is het de hevige, door covid-19 veroorzaakte angst die verklaart waarom de overheid en niet de populistische retoriek de overhand heeft.
Naarmate de waarderingscijfers voor de Franse president Emmanuel Macron en de Italiaanse premier Guiseppe Conte verder stijgen, neemt de steun voor hun populistische tegenstrevers af. In plaats van dat angstige mensen op zoek gaan naar iemand op wie ze hun frustratie kunnen afreageren, gaan ze nu op zoek naar iemand die hen kan beschermen, en naar mensen met kennis van zaken.
Als gevolg daarvan heeft covid-19 de houding van de bevolking ten aanzien van deskundigheid veranderd. Expertise heeft het sociale nut van een competente overheid aan het licht gebracht, dit in tegenstelling tot het gebrek aan vertrouwen in deskundigen en technocratie dat volgde op de financiële crisis.
Op uitnodiging van debatcentrum De Balie hebben vier Europese denkers zich gebogen over het onderwerp ‘We, the People’. Is er meer dat Europeanen verbindt dan dat ons verdeelt?
De essays zijn de aanloop tot het festival Forum on European Culture dat De Balie van 17 tot en met 20 september organiseert. Denkers en kunstenaars komen live én online samen om een betere toekomst voor Europa te verbeelden. Het festival vol theater, muziek, lezingen en films vindt plaats op verschillende plaatsen in Amsterdam.
Meer informatie: www.debalie.nl of www.cultureforum.eu