Het racisme waar haar vader mee kampte, drukte een stempel op de jeugd van topambtenaar Abigail Norville. Zestig jaar later is het haar zoon die vaak zonder reden wordt aangehouden, met zijn scooter. Door hierover te vertellen, hoopt de topambtenaar zaken te veranderen. 'Ik ben een van de weinigen die dit soort verhalen op hoog niveau kan delen.' Deel 5 in de serie Achtergrondgesprekken.
Abigail Norville: 'Mijn vader vond het niet goed dat ik in bandjes zong. “Mijn dochter gaat geen wit entertainment verzorgen”, zei hij.'Foto: Leroy Sankes voor het FD
In het kort
Hoewel zij in haar jeugd weinig moest hebben van de met racisme doordrenkte verhalen die haar vader vertelde, zorgden die er wel voor dat Abigail Norville een hekel heeft aan uitsluiting.
In haar werk focust zij dan ook liever op 'interessante types' dan op mensen die gewoon hoog scoren op een iq-test.
Als topambtenaar gebruikt zij haar persoonlijke verhaal om op hoog niveau begrip te kweken.
Hoe erg is het gesteld met discriminatie in Nederland, en wat kunnen we er aan doen? In deze serie spreekt het FD met rolmodellen uit de politiek en het bedrijfsleven. Over hoe hun migratie-achtergrond hun carrière heeft beïnvloed en wat daarvan te leren valt. Lees hier de eerdere gesprekken.
Makkelijk is het niet om met Abigail Norville (43) een afspraak te maken. De plaatsvervangend secretaris-generaal van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het druk. Bovendien moet zij nadenken over het interviewverzoek. Een lang gesprek over de invloed van haar achtergrond op haar carrière zet de schijnwerper op een andere manier op haar succesvolle loopbaan. Die leidde via de gemeentes van Vlaardingen en Rotterdam naar Den Haag, waar zij nu ruim een jaar werkt en - direct en indirect - vijfduizend ambtenaren onder zich heeft.
Ze besluit mee te werken. Haar verhaal, redeneert zij, kan mensen de ogen openen.
Norville ontvangt in een vergaderzaal op de vierde verdieping van het ministerie in Den Haag, geflankeerd door een woordvoerder en haar ambtelijk adviseur. Halverwege het gesprek komt nog documentairemaker Bouba Dola binnen. Hij maakt een documentaire waarin hij verschillende 'bijzondere mensen' volgt, Norville is daar een van.
Bovenaan haar palmares staat het aannamebeleid van de stad Rotterdam. Daar zorgde Norville tussen 2016 en 2019 als HR-directeur ervoor dat nieuwe trainees voortaan een betere representatie vormden van de stad. Tot ergernis van burgemeester Ahmed Aboutaleb was dat daarvoor nooit het geval. De oorzaak was onder andere een IQ-test waar veel waarde aan werd gehecht. 30% van de sollicitanten viel daarbij af. Een doorn in het oog van Norville: 'Het waren alleen de slimste jongens en meisjes van de klas die werden aangenomen. Supergoed, maar dit zijn niet de enigen die je nodig hebt binnen een organisatie. Ik scoor zelf altijd heel slecht op testen. Ik heb in mijn carrière zowel mensen aangenomen die het beste als die het slechtste scoorden op die test.’
Abigail Norville: 'Sommigen betwijfelden of ik wel genoeg focuste op kwaliteit. Dat raakte mij. Ik voelde mij aangevallen op mijn integriteit.'Foto: Leroy Sankes voor het FD
Norville startte een pilot om nieuw talent een kans te geven dat normaal gesproken zou afvallen. Ze vertelt er bevlogen over. De IQ-test sneuvelde en in plaats daarvan werd meer gefocust op mensen die via de niet-geijkte paden aan hun carrière werkten. Het project leidde ertoe dat in het eerste jaar al vijftien jonge afgestudeerden werden aangenomen die volgens de oorspronkelijke procedure zouden zijn afgevallen. Nog steeds wordt de diverse groep gezien als succesvoorbeeld van het nieuwe aannamebeleid en wordt Norville geroemd om de verandering die zij daarmee in gang heeft gezet.
Deze jongeren werden aangenomen náást de trainees die zo goed scoorden op de IQ-test. Hoe werd daarop gereageerd?
'Behalve dat ik veel steun kreeg, betwijfelden sommigen of ik wel genoeg focuste op kwaliteit. Dat raakte mij. Ik voelde mij aangevallen op mijn integriteit. Wat maakt dat je zegt dat ik daar niet voor ga? De nieuwe talenten vroegen zich ook af of zij waren aangenomen vanwege hun kleur. Nou, bij zo'n vraag kan ik hard gaan lachen. Jongens, daar zijn meerdere antwoorden op, zeg ik dan. Eén: stel je bent aangenomen vanwege je kleur, dat mag ook wel een keer hè. Twee: denk je werkelijk dat ik een jaarsalaris aan jou ga besteden alleen zodat jij hier gekleurd kan gaan zitten zijn? Of gay? Of vrouw? Drie: stel dat ik ben aangenomen vanwege mijn kleur of mijn vrouw zijn, en dat er voor de rest niks anders achter zit bij de gemeente Rotterdam. Wie heeft dan eigenlijk het probleem? Toch echt de gemeente Rotterdam. Want ik kan er leuk mijn hypotheek van betalen en ik heb ook nog ambities. Dus: als je denkt dat ik verder niks van je verwacht, kun je alsnog vertrekken.”'
Cv
1977 - Geboren in Horst
1996 - 2001 - Human Recource Management, Hogeschool Rotterdam
2006 - 2016 Gemeente Vlaardingen, o.a. directeur Bedrijfsvoering
2009 -2012 - Bestuurskunde, Erasmus Universiteit
2016 - 2019 - Gemeente Rotterdam, directeur HR, Communicatie en Juridische Zaken
Een paar jaar later is haar werk totaal anders. Inhoudelijk en praktisch. Tegenwoordig werkt Norville vooral vanuit haar huis in Rotterdam, waar zij woont met haar twee zonen. Twee keer per week rijdt ze naar het ministerie. Dat voelt haast als een uitje.
U bent nu ruim een jaar plaatsvervangend secretaris-generaal. Bepaalt het coronavirus de inhoud van uw werk?
'Niet direct. Mijn eerste verantwoordelijkheid is dat ik de plaatsvervanger ben van Erik (Gerritsen, de secretaris-generaal, red.). Daarnaast heb ik veel eigen taken en verantwoordelijkheden. Ik ben tegelijkertijd wel indirect bij de aanpak van de coronacrisis betrokken. Ik stuur bijvoorbeeld de directeur aan die gaat over de tijdelijke corona-wet. Ik ga echt over de binnenwereld van het departement.'
Norville is een netwerker pur sang. Dat bleek al in Rotterdam waar zij op bijeenkomsten afstapte op interessante types en haar kaartje uitdeelde met de opmerking: 'Als het je leuk lijkt om bij de gemeente te werken, stuur mij dan even een berichtje.' En dat blijkt nu weer, bijvoorbeeld als er mensen worden gezocht voor de ontwikkeling van de corona-app 2.0. 'Collega's vragen: joh weet je nog goede mensen die voor ons zouden kunnen komen werken? Die weet ik wel. Ik stuur wekelijks cv’s door naar teams die mensen zoeken.'
De focus op 'interessante types' in plaats van slimme talenten die het geijkte pad bewandelen, komt voort uit de hekel die Norville heeft aan uitsluiting. Die vindt zijn basis in haar jeugd. Norville groeide op in Horst, Grubbenvorst en Broekhuizen, drie dorpen vlak bij elkaar in Noord-Limburg. Haar moeder kwam daarvandaan. Haar zusje Lavinia had het syndroom van Down en leed aan een ernstige hartafwijking. 'Ik keek altijd al achterom – hoe gaat het met haar? We zaten samen op de basisschool en ik voelde mij al op jonge leeftijd heel verantwoordelijk voor haar.'
Abigail Norville: 'Het doet veel met een mens als je niet voor vol wordt aangezien.'Foto: Leroy Sankes voor het FD
Norvilles vader groeide op op Barbados, destijds een Britse kolonie. Een slimme man die begin jaren zestig notaris wilde worden maar na de dood van zijn vader werd geacht geld te verdienen voor het gezin. Zijn dochter vertelt zijn levensverhaal met een zekere routine - ze kent het zo goed. 'Mijn vader besloot om het Engelse leger in te gaan: dan kon hij zichzelf ontwikkelen én iedere maand geld naar huis sturen. Maar als je als jonge zwarte man in die tijd de overstap maakte naar het land van de kolonisator, werd je daar niet met open armen ontvangen. Dan kreeg je niet te maken met discriminatie maar met racisme: “Jij krijgt die baan niet omdat je zwart bent.” Er was geen sprake van een gesprek of een racismedebat, dit was wat het was, en daar had je mee te dealen. Dat heeft superveel gedaan met mijn vader. Nog steeds eindigt elk gesprek dat hij uiteindelijk begint met Engeland.'
Is het haat jegens de oude kolonisator?
'Nee, het is geen haat. Het doet veel met een mens als je niet voor vol wordt aangezien, als je niet wordt beoordeeld op je kwaliteiten, op wat je wil en kan. Als je voortdurend wordt neergezet als minderwaardig persoon. Mijn ouders leerden elkaar kennen in de jaren zeventig in het uitgaansleven van Limburg, mijn vader was daar in de buurt op oefening. En ook in het gezin van mijn moeder was hij niet echt welkom. Dus mijn vader is vaak geconfronteerd geweest met uitsluiting.'
Sprak hij daar over?
'Ja, heel veel. Ik zong vroeger in bandjes, en dat vond mijn vader niet goed. Hij vond het een vreselijke gedachte dat ik zangeres zou worden want in zijn ogen konden donkere mensen alleen nog uitblinken in sport en muziek. En dat wilde hij niet voor zijn dochter. “Mijn dochter gaat geen wit entertainment verzorgen”, zei hij.'
Wat dacht u als hij dat zei?
'Toen dacht ik echt: waar heb jij het eigenlijk over? Als kind ben je niet bezig met de trauma’s van je ouders. Pas later ga je daarover nadenken.'
Uw moeder had niet dat trauma. Hoe ging dat thuis?
'Mijn vader was destijds echt niet leuk. Dus we probeerden hem een beetje te vermijden.
'Met mijn moeder sprak ik er niet over. Zij was meer de tegenhanger. Zij zei: “Als je iets wil, dan kan het. Ik steun je.” Zij bracht mij naar de bandjes waarin ik zong – dat had mijn vader vaak niet eens in de gaten.'
U heeft twee zonen van 12 en 17 jaar. Hoe spreekt u met hen over onderwerpen als racisme en discriminatie?
'De laatste tijd is het heel concreet. Ik werd ergens in het voorjaar gebeld door mijn oudste zoon. Ik zat hier in overleg. “Mama”, zei hij, “ik ben nu voor de zesde keer aangehouden met mijn scooter, wist je dat al?” Ik zei: “Nee, want je hebt die andere vijf keer niet verteld. Wat heftig! Wat heb je gedaan? Was er iets niet in orde?” ’s Avonds voer je daar dan het gesprek over. Maar die zesde keer werd een zevende, een achtste keer... we zitten sinds vorige week op dertien aanhoudingen op de scooter in 2020. Mijn zoon is niet achterlijk; die zegt: ik word aangehouden omdat ik er op een bepaalde manier uitzie. Na de negende keer heb ik de politie een bericht gestuurd en gevraagd of zij mij konden vertellen onder welke criteria zij mensen aanhouden.'
Abigail Norville: 'Het gesprek moet gevoerd worden en er moeten meer types zoals ik komen in functies zoals deze.'Foto: Leroy Sankes voor het FD
Een inhoudelijk antwoord kreeg Norville niet. Wel vragen: of haar zoon er misschien te jong uitzag om op een scooter te rijden? Of dat hij zich misschien vreemd gedroeg? Het irriteerde haar: het probleem werd omgedraaid, alsof het bij haar zoon lag en niet bij de politie. Tegenwoordig vraagt haar zoon als hij wordt aangehouden om het ID-nummer van de agent, en noteert hij straat en tijdstip. Dan weten ze in ieder geval waar en wanneer het gebeurt. Norville: 'Dus het gesprek over inclusie vindt plaats aan mijn keukentafel en raakt mij persoonlijk.'
Wat moet er veranderen om deze mechanismen te doorbreken?
'Het gesprek moet gevoerd worden en er moeten meer types zoals ik komen in functies zoals deze. Want ik ben een van de weinigen op topmanagementniveau die dit soort verhalen kan delen. Dat doe ik ook bewust, en dat leidt er dan bijvoorbeeld toe dat ik laatst heb mogen spreken op een leiderschapsdag voor ambtenaren van het ministerie van Financiën, waar het over inclusie ging. Daar heb ik dit verhaal verteld, en over wat het doet met een gezin.'
'We hebben allemaal vooroordelen. En dat is ook helemaal niet erg, als je maar weet wat die vooroordelen zijn. Zodat je elkaar ook durft te bevragen. Als ik voor een groep oudere witte mannen moet spreken, is mijn eerste gedachte ook: gaan die mijn verhaal oké vinden? Zullen zij hiervoor openstaan? En negen van de tien keer word ik positief verrast. Dan zeggen mensen: “Abigail, ja man, ik moet en ik wil hier ook iets mee. Wat kan ik doen?” Dus ook ik heb vooroordelen die worden ontkracht door open te staan voor een ander.'